Voetbal

Operatie ‘Red het amateurvoetbal’ moet schimmige investeerders weren

De supporters van Eendracht Aalst zagen hoe hun club in Turkse handen viel.© Gregory Van Gansen

Buitenlandse investeerders richten hun pijlen steeds vaker op het amateurvoetbal. Om te voorkomen dat lokale ploegen in de handen van malafide geldschieters vallen, schiet Vlaanderen in actie. “Het amateurvoetbal moet amateurvoetbal blijven.”

Klaas Maenhout

Voor een jeugdspeler zijn weinig dingen zo gênant als forfait moeten geven omdat er geen warm water en geen verwarming is in de kleedkamer van je ploeg. Toch was het recente 5-0-verlies van alle jeugdploegen van Eendracht Aalst uiteindelijk maar een detail in een veel dramatischer verhaal. De club zat met een reeks onbetaalde facturen, ontevreden jeugdtrainers stapten op en het oudercomité werd ontbonden. Uiteindelijk werd de jeugdwerking even zelfs helemaal stopgezet. Alle ogen waren gericht op de nieuwe, Turkse investeerders van de ploeg.

Eendracht Aalst is geen alleenstaand geval. Zo zagen supporters van amateurploegen KFC Diest en Rupel Boom hun club onlangs in buitenlandse – respectievelijk Saudische en Amerikaanse – handen vallen. Hoewel dat niet per se slecht hoeft af te lopen, doen de drie gevallen ook op Vlaams niveau alarmbellen afgaan. Daarom lanceert Voetbal Vlaanderen samen met minister van Sport Ben Weyts (N-VA) een actieplan.

Grof geld winnen

Dat actieplan moet, cru gesteld, de ziel van het amateurvoetbal in Vlaanderen redden. “Het gaat nu om drie gevallen. We willen niet dat het er over vijf jaar twintig zijn. De sneeuwbal mag niet verder rollen”, zegt Nand De Klerck, de woordvoerder van Voetbal Vlaanderen. Weyts herinnert eraan dat al zeventien eersteklasseclubs buitenlandse eigenaars hebben. Hij vindt het zorgwekkend dat buitenlandse investeerders nu ook meer interesse krijgen in de lagere reeksen. “Lang niet elke investeerder heeft nobele intenties”, zegt Weyts.

Hij geeft twee voorbeelden. “Sommige ploegen worden farm clubs. Eigenaars stallen heel veel spelers goedkoop in een ploeg, in de hoop dat één van hen zal doorbreken en hen veel geld zal opleveren. In een ander scenario wordt een ploeg een dekmantel om geld van criminele transacties wit te wassen.”

Hét doel is om de jeugdwerking van elke club veilig te stellen en scenario’s zoals in Aalst te vermijden. “Spelers betalen drie-, vier-, vijfhonderd euro lidgeld per jaar. Als hun club overkop gaat, kunnen ze niet alleen niet meer voetballen, maar verliezen hun ouders ook dat geld”, zegt De Klerck.

Investeren in kwaliteit

Alle amateurclubs van hogere afdelingen (de vroegere nationale reeksen, in totaal zo’n tachtig ploegen) zullen daarom moeten investeren in de kwaliteit van hun jeugdwerking. Wie met het eerste elftal wil spelen in de hogere amateurafdelingen, zal een jeugdlabel nodig hebben. Voor de eerste afdeling zal dat het interprovinciale label zijn, voor tweede en derde afdeling is dat het provinciale label.

Verder zullen clubs binnen een aantal jaar wellicht een aantal opgeleide jeugdspelers in de kern van hun eerste ploeg moeten opstellen. Een fictief voorbeeld: minstens drie spelers die minstens drie jaar bij de club spelen. Ook wordt onderzocht hoe de financiering van de jeugd losgekoppeld kan worden van die van het eerste elftal. “Het amateurvoetbal moet amateurvoetbal blijven”, aldus De Klerck. “Jeugdspelers moeten kunnen doorstromen naar de eerste ploeg.”

Daarnaast moeten de clubs financieel gezonder worden, want dan zou er minder nood zijn aan buitenlandse investeerders. Voortaan moeten clubs een eigen positief vermogen hebben en moeten ze minstens break-even draaien over drie seizoenen heen. Er komen ook externe audits voor clubs. De maatregelen zullen de federatie extra administratief werk bezorgen, maar moeten het voetbal op lange termijn gezonder maken.

Omdat het onmogelijk is om buitenlandse overnames te verbieden, zal Voetbal Vlaanderen bij een mogelijke overname de clubs informeren en wijzen op de risico’s. “Oogluikend wantoestanden tolereren: daar doen we niet aan mee”, aldus Weyts.