Een ex-getuige van jehova stapte in 2015 naar het Gentse parket en stelde dat zodra de leden de groep hadden verlaten, ze verstoten zouden worden en sociaal compleet geïsoleerd worden op bevel van de organisatie. Het Gentse parket dagvaardde de vzw achter de Getuigen van Jehova voor vier tenlasteleggingen: aanzetten tot discriminatie op grond van geloofsovertuiging tegen een persoon, en tegen een groep, en aanzetten tot haat of geweld tegen een persoon, en tegen een groep.

In maart 2021 achtte de correctionele rechtbank de vier tenlasteleggingen bewezen, en legde een geldboete van 160.000 euro op, waarvan weliswaar slechts 96.000 euro effectief, omdat de redelijke termijn overschreden werd in de zaak.

De vzw tekende beroep aan, en het Gentse hof van beroep oordeelde in juni 2022 dat de vzw over de hele lijn vrijgesproken moest worden. Het hof van beroep oordeelde dat de zaak vooral berustte op verklaringen van ex-leden, die niet verder onderzocht werden, en verwees naar de vrijheid van godsdienst.

De burgerlijke partijen, waaronder verschillende ex-leden en gelijkekansencentrum Unia, gingen in cassatie, maar het Hof van Cassatie heeft hun voorzieningen op 19 december verworden.

“Het Hof heeft zich aangesloten bij onze argumenten dat de Getuigen van Jehova enkel hun godsdienstvrijheid uitoefenden, en niet aanzetten tot discriminatie zoals omschreven in de antidiscriminatiewet”, zegt meester de Béco. “Het Hof baseert zich daarvoor op staande rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarnaar verwezen wordt in het arrest. Met deze uitspraak is de vrijspraak van de vzw definitief, en de Getuigen zijn vanzelfsprekend opgelucht met deze beslissing.”

“Het Hof van Cassatie oordeelde dat het “mijdingsbeleid” van Jehovah’s Getuigen ‘hoogstens leidt tot sociaal isolement ten opzichte van andere leden van de geloofsgemeenschap en niet tot een veralgemeend sociaal isolement,” zegt Louis De Wit van de vzw Christelijke gemeente van Jehovah’s Getuigen, “en dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens aan iedereen, met inbegrip van de gelovigen, het recht garandeert om te beslissen met wie men sociale contacten onderhoudt.”

“Jehovah’s Getuigen zijn de hoogste juridische instellingen in België dankbaar dat ze hun goede naam en reputatie hebben gezuiverd”, gaat de woordvoerder verder. “Ze zijn ook trots op hun niet aflatende inzet om te leven volgens de basisbeginselen van de Bijbel, die volledig gebaseerd zijn op liefde, vrede, respect en gerechtigheid.”