© Joris Herregods

Rolstoelkampioen Peter Genyn: “Zoektocht naar sponsors is voor paralympiërs een echte lijdensweg”

Voor rolstoelsprinter Peter ­Genyn is topsport zijn dagelijkse leven. De paralympiër uit ­Kalmthout is ’s werelds snelste in een rolstoel. Tijdens de Paralympische Spelen vorig jaar in Rio behaalde hij een gouden medaille, zowel op de honderd als de vierhonderd meter. Zijn grootste fan en hoofdsponsor, het bedrijf Iko (producent van isolatie- en dichtingsmateriaal) uit Antwerpen, verlengde zopas de samenwerking tot aan de volgende Spelen in 2020.

Daniel Campaert

“In 1993 heb ik mijn nek gebroken”, vertelt Peter. “Ik was van de ene op de andere dag verlamd. Je kan dan bij de pakken blijven zitten of een nieuw doel in je leven zoeken. Voor mij werd dat de sport. Ik ben gewoon graag in beweging. Eerst koos ik toen voor rugby, maar door een beenbreuk kwam daar abrupt een einde aan. Ik was namelijk een beetje te wild, maar vooral te snel in mijn rolstoel. Het Belgisch Paralympisch Comité had dat echter opgemerkt en spoorde me daarom aan om atletiek uit te proberen. Ik vroeg mezelf af: waarom niet? Ik had namelijk al de techniek en de snelheid, alleen moest ik met mijn rolstoel nu rechtdoor rijden in plaats van altijd te zigzaggen. Weet je, sport voor mij is iets wat ik het liefst doe. En ik vermoed dat ook Tom Boonen om die reden met fietsen begonnen is. De vaststelling dat je er beter in bent dan een ander, is een motivatie die pas later komt.”

Grenzen verleggen

© Joris Herregods

“Als atleet moet je je eerst bewijzen alvorens je van de overheid steun krijgt. En die logica begrijp ik. Het Belgisch Paralympisch ­Comité betaalt nu voor mij de deelnames aan de kampioenschappen en de Spelen, plus één internationale wedstrijd per jaar. Maar alle kosten voor stages en materiaal moet ik zelf wel dragen. En dat is uiteraard niet haalbaar zonder sponsoring. Dus moet je als sporter op zoek naar extra financiële middelen”, vertelt ­Genyn. “Een zoektocht die vooral in het begin een echte lijdensweg is. Want hoe begin je daaraan? Je wordt langs geen kanten begeleid en je hebt nog geen palmares waarmee je kan uitpakken. Bovendien kruipt er zoveel tijd in brieven schrijven en afspraken maken, dat het de focus afleidt van je training. Nog een extra moeilijkheid is tenslotte dat ik een paralympische atleet ben, een sportwereld die hoe dan ook minder aandacht in de media krijgt.”

“Als sponsor is ons bedrijf al jaren actief in de sportwereld”, zegt Dirk Theuns, CEO van Iko. “Zo ondersteunen wij in het veldrijden renners als Matthieu Van Der Poel en Sanne Cant. Op een dag echter, anderhalf jaar terug, vertelde mijn vrouw dat ook Peter op zoek was naar sponsors. En zo zijn we met elkaar in contact gekomen. Niet alleen was ik verrast door zijn ambities en de manier waarop hij die droom om topsporter te worden aanpakte en stap voor stap verwezenlijkte, maar het klikte ook gewoon. Misschien omdat je als ondernemer, wil je groeien, ook steeds je grenzen moet verleggen. Ik heb dus geen seconde geaarzeld en ben mee in zijn verhaal gestapt. Belgische atleten zoals Peter worden namelijk, financieel en qua ondersteuning, min of meer aan hun lot overgelaten. Persoonlijk vind ik dat schrijnend want voor hen is een sponsor onontbeerlijk. De eerste afspraak die we maakten was voor één jaar, maar nu volgen we zijn ambities, alvast en zeker tot de volgende Paralympische Spelen in 2020.”

“Elke atleet moet iedere dag uren trainen voor zijn sport”, zegt Genyn. “Als paralympiër komt daar als extra nog uren stabilisatietraining of blessurepreventie bij. Dat komt omdat ik door mijn verlamming niet meer alle schouderspieren kan gebruiken. Door de voorwaartse kracht die ik zet, ontwikkel ik alle borstpieren zo dat ze de spieren tussen mijn schouders knellen. En om blessures te voorkomen, moet ik daar extra oefeningen voor doen.”

Geen buitenbanden van de Aldi

“Elke dag sta ik op om 7u, ik train in de voor- en de namiddag, en tussendoor ga ik naar de massage en de kine. Heel mijn trainingsschema is toegespitst op één ding: snelheid. In de sprint, vooral die van de honderd meter komt het namelijk aan op één tiende van een seconde. Alles moet dus perfect gaan van bij de start tot aan de finish. Dat zijn alles­bepalende twintig seconden in totaal. En je krijgt geen tweede kans. Maanden voorbereiding en training moeten zich dan bundelen in één topprestatie van al je kracht en talent. En van het materiaal waarover je beschikt. Ook dat is immers belangrijk. Je wint geen wedstrijd in een rolstoel met buitenbanden van de Aldi.”

© BELGA

“Van bij de start in elke wedstrijd ben ik altijd hypergeconcentreerd. De start, dat is mentaal. Ook daar train ik elke dag op. In een rolstoel op de honderd meter is het belangrijk om kaarsrecht te sprinten. Elke afwijking van één centimeter maakt de honderd meter twee centimeter langer. Daarom kan ik mijn rolstoel afstellen. Ook als er zijwind is, moet ik daarmee rekening houden. Bovendien moet je bij de eerste duw of draai aan je wiel meteen de perfecte balans weten te vinden. Bij te veel kracht komt je voorwiel van de grond en beland je op je rug op de grond, bij te weinig kracht verlies je onherroepelijk startsnelheid.”

“Tot aan de finish hoor of zie ik eigenlijk niets. Behalve de smalle baan waarbinnen ik sprint en de witte lijnen ervan links en rechts. Pas over de eindmeet kijk ik rond: ben ik de eerste of niet? En dan hoor ik het publiek op de tribunes. Het gevoel van blijdschap, de euforie als je gewonnen hebt, volgt bij mij zelfs nog wat later. Toen ik Olympisch goud had gehaald op de Paralympische Spelen vorig jaar, drong dat besef pas goed tot me door op het erepodium terwijl het Belgische volkslied speelde.”

© BELGA

“En ondertussen train ik volop naar de volgende wedstrijden toe. Die ik uiteraard allemaal wil winnen (lacht). Stap voor stap bereid ik me zo voor richting de Paralympisch Spelen van 2020. Waar ik opnieuw alles uit de kast zal halen wat in me zit. Want schitteren waarin je het beste bent, is tenslotte toch wat we allemaal willen, niet?”