Direct naar artikelinhoud
PortretNagorno-Karabach

Honderd jaar na oprichting door Stalin, bestaat bergregio Nagorno-Karabach morgen niet meer

De ruïnes van de verwoeste stad Agdam in Nagorno-Karabach, dat vandaag ophoudt te bestaan.

Zondag is de laatste dag in het bestaan van Nagorno-Karabach, de autonome bergregio die in september werd veroverd door Azerbeidzjan. Op 1 januari heffen de Armeense autoriteiten van het gebied zich officieel op. Postuum van een 100-jarige regio, opgericht door Stalin.

Het was 1921 en Jozef Stalin zat grenzen te trekken op een landkaart van de Kaukasus. Stalin moest als Volkscommissaris voor Nationaliteiten zorgen dat niet-Russische volkeren zich op hun gemak zouden voelen in de nieuwe Sovjet-Unie. Een betwist gebied met een Azerbeidzjaanse meerderheid hevelde hij over naar de Sovjetrepubliek Azerbeidzjan, een ander gebied schoof hij bij Sovjetrepubliek Armenië.

Maar wat moest hij aan met een bergregio met zo’n honderdduizend inwoners, genaamd Nagorno-Karabach?

Karabach (een Turks-Perzische mengeling voor ‘zwarte tuin’) was eeuwenlang bewoond geweest door zowel Armeniërs als Azerbeidzjanen. Het lag aan het begin van de 20ste eeuw in Azerbeidzjan, maar er woonden meer Armeniërs, al kwamen er elke zomer een hoop Azerbeidzjaanse herders bij die hun schapen naar de bergregio dreven (Nagorno is Russisch voor ‘bergachtig’).

De leden van Stalins nationaliteitencommissie stemden aanvankelijk voor overheveling naar Armenië, maar een dag later bedachten ze zich alweer. Ze wilden Azerbeidzjan, met zijn olievoorraden, niet tegen de borst stoten. Op 7 juli 1923 stichtten ze de Autonome Regio Nagorno-Karabach: een autonoom gebied met een Armeense meerderheid (94 procent), maar deel van de Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek. De tijdbom was gelegd.

Tijdens de Sovjet-Unie was er van conflict nog weinig sprake tussen de christelijke Armeniërs en islamitische Azerbeidzjanen in Nagorno-Karabach. Ook voor de komst van de bolsjewieken konden de twee groepen aardig met elkaar overweg, zo schrijft Kaukasus-kenner Thomas de Waal in Black Garden, een boek over de geschiedenis van de regio.

Het gebied stond niet bekend om onderlinge ruzie, maar om strijders en dichters. Om dorpen met Armeense kerken en om de moskeeën en theaters van de stad Sjoesja. Om hoogvlakten en valleien met moerbeibessen, druiven en zijde. Ook voorkomend in Nagorno-Karabach: huwelijken tussen Armeniërs en Azerbeidzjanen.

Tijdlijn: een eeuw conflict om Nagorno-Karabach

19de eeuw Het Russische Rijk slokt regio op die wordt bewoond door Armeniërs en Azerbeidzjanen
1918 Armenië en Azerbeidzjan worden onafhankelijk en eisen regio op
1920-23 Sovjet-Unie deelt Nagorno-Karabach in bij Sovjetrepubliek Azerbeidzjan, maar met autonome status
1991 Sovjet-Unie stort in en Armeniërs in Nagorno-Karabach roepen onafhankelijkheid uit
1992-94 Eerste oorlog: Armenië verdrijft Azerbeidzjanen uit regio en bezet gebieden om Karabach als bufferzone
1994-2020 Conflict bevriest na bemiddeling door Rusland, maar incidentele schendingen wapenstilstand
2020 Tweede oorlog: Azerbeidzjan herovert gebieden rondom Karabach. Nieuw akkoord over wapenstilstand brengt Russische vredesmacht naar regio.
2023 Derde oorlog: Azerbeidzjan overrompelt regio na maandenlange blokkade van enige weg tussen Karabach en Armenië. Bestuur van regio stemt in met eigen opheffing per 1 januari 2024.

Ruzie na uiteenvallen Sovjet-Unie

De ruzie ontstond toen de Sovjet-Unie op haar einde liep. Een ondergrondse Armeense nationalistische beweging in Nagorno-Karabach rook haar kans tijdens de hervormingen van Sovjetleider Michaïl Gorbatsjov en eiste dat Moskou de regio zou overhevelen naar Armenië.

Op hetzelfde moment liepen ook buiten Nagorno-Karabach de spanningen op tussen Armeniërs en Azerbeidzjanen. In Azerbeidzjan vonden pogroms plaats tegen Armeniërs, in Armenië werden Azerbeidzjanen verdreven.

De vlam sloeg in de pan toen Armenië en Azerbeidzjan als zelfstandige landen Nagorno-Karabach opeisten na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De Armeniërs in de regio riepen de onafhankelijkheid uit en kregen steun van het Armeense leger, dat zich na de val van de bolsjewieken sneller had geformeerd dan de Azerbeidzjaanse krijgsmacht. Kort daarop begon de eerste en zwaarste oorlog om het gebied. Tussen 1992 en 1994 kwamen naar schatting 30.000 mensen om.

Winnaar was Armenië. Het land nam niet alleen Nagorno-Karabach in, maar ook Azerbeidzjaanse gebieden rondom de regio. Bovendien legden de Armeniërs een weg aan naar Armenië, die later gebruikt zou worden voor (militaire) bevoorrading – de Laçin-corridor. De eeuwenlange diversiteit van de bevolking van Nagorno-Karabach kwam ten einde: alle Azerbeidzjanen vluchtten of werden verdreven. Na de oorlog woonden er alleen nog Armeniërs.

Internationaal niet erkend

Het grote probleem voor de inwoners was dat hun zelfverklaarde republiek in strijd was met internationale wetten. De landen die voortkwamen uit de Sovjet-Unie, behielden wat de Verenigde Naties betreft hun grenzen als Sovjetrepublieken. Om die reden besloot Armenië af te zien van annexatie of erkenning van het gebied. De enige erkenners van de staat Nagorno-Karabach waren de Armeense autoriteiten van Nagorno-Karabach zelf.

Een vreedzame oplossing kwam er na de eerste oorlog niet, ondanks de inspanningen van internationale bemiddelaars. Russische bemiddeling leidde in 1994 weliswaar tot een wapenstilstand, maar tot 2020 vonden er incidentele gevechten plaats tussen Armeense en Azerbeidzjaanse militairen.

Een militaire post vlak bij de stad Agdam in Nagorno-Karabach, eind 2020. Er vonden toen regelmatig schermutselingen plaats.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Ondertussen verschoven de machtsverhoudingen in de Kaukasus. Azerbeidzjan profiteerde van rijkdom uit olie en gas en haalde Armenië in op militair en economisch vlak. Ook versterkte Azerbeidzjan de militaire samenwerking met Turkije.

In 2020 sloeg de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliëv voor het eerst toe, onder aanmoediging van de Turkse president Erdogan. Hij verbrak de wapenstilstand en stuurde zijn leger op Nagorno-Karabach af, met luchtsteun van drones uit Turkije. In een oorlog van zes weken heroverde Azerbeidzjan de gebieden rondom Nagorno-Karabach. De helmen van gesneuvelde Armeense militairen liet Aliëv ophangen in een triomfpark in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe.

Rusland, een militaire bondgenoot van Armenië, maar ook een belangrijke economische bondgenoot van Azerbeidzjan, kreeg beide partijen opnieuw om tafel. Nikol Pasjinjan, de premier van Armenië, en Aliëv zetten hun handtekening onder een nieuw akkoord over een staakt-het-vuren. Aliëv beloofde daarin de weg tussen Armenië en Nagorno-Karabach open te laten. Ter geruststelling van Armeniërs kwam er een Russische vredesmacht die moest toezien op de wapenstilstand.

Voedselblokkade door Azerbeidzjan

Voor de inwoners van Nagorno-Karabach brak een angstige tijd aan. Een jaar na de oorlog verbrak Aliëv zijn beloften en liet de weg blokkeren voor al het verkeer, ook voor vrachtwagens met voedsel, medicijnen en brandstof. Aliëv negeerde oproepen van wereldleiders om de weg te heropenen en liet de bevolking van Nagorno-Karabach negen maanden lang uithongeren. Op 19 september 2023 gaf hij opdracht tot een vernietigende aanval. Rusland, afgeleid door zijn eigen oorlog tegen Oekraïne, greep niet in.

Binnen 24 uur gaven de strijdkrachten van de regio zich over. Vrijwel alle inwoners vluchtten naar Armenië en lieten een verlaten Nagorno-Karabach achter. Nadat ze 30 jaar eerder de Azerbeidzjanen uit de regio verdreven, zijn ze nu zelf plots verjaagd uit de streek die ze beschouwen als historisch Armeense grond. Vanuit Armenië moeten ze nu toekijken hoe Azerbeidzjan de regio gaat bevolken met Azerbeidzjanen.

‘We hebben ze laten zien dat Karabach Azerbeidzjaans is’, zei president Aliëv vorige week tijdens een voetbalwedstrijd in de lege hoofdstad van Nagorno-Karabach. De fans op de tribune waren met bussen uit Bakoe gehaald.

Een eeuw na Stalins oprichting van de Autonome Regio Nagorno-Karabach, zijn er geen Nagorno-Karabachers meer.

De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliëv half oktober in Khojaly in Nagorno-Karabach.Beeld AFP