Direct naar artikelinhoud
InterviewErik Van Looy

Erik Van Looy: ‘Mijn huwelijk en mijn relatie met Ingrid Parewijck zijn mislukt door mijn eigen schuld, twee keer heb ik fouten gemaakt’

Erik Van Looy over 'De slimste mens ter wereld': 'Ik vind die combinatie van een ernstige quiz en verregaande onnozelheid nog altijd de kracht van het programma.'Beeld Valerie De Backer

Voor de gewoonlijke decompressie, kwaaltjes en blues heeft Erik Van Looy na weer een slopend seizoen van De slimste mens geen tijd: ‘Yes, kon ik alleen maar denken terwijl de dokter mijn netvlies naaide, ik ga doorbreken in Nederland.’

Van over de grens lonken roem en fortuin naar Van Looy: volgend jaar presenteert hij op RTL4 De pappenheimers, en binnenkort brengt hij zijn show Verslaafd! - Play4 zendt maandag een captatie uit - ook naar de Nederlandse zalen. Maar eerst werpen we een blik in de achteruitkijkspiegel. 2023 was een grandcru-jaar voor Van Looy, met het 21ste seizoen van De slimste mens ter wereld als parel aan de kroon, en dan vooral hoe de ongemeen spannende finale tussen een verbeten Jacotte Brokken en een uitgekookte Guga Baúl tot stilstand kwam. Brokken en Baúl waren vooraf Van Looys topfavorieten, mag hij nu bekennen: “Vooraf kan ik dat moeilijk zeggen, dat is alsof een scheidsrechter voor de match die hij moet fluiten zijn pronostiek geeft.”

U keek deze zomer verwachtingsvol uit naar de 21ste jaargang van De slimste mens: ‘Alleen dan ben ik echt gelukkig.’ Bent u intussen in een zwart gat getuimeld?

“Nee, daar had ik dit keer geen tijd voor. Ik ben de maandag na de finale al beginnen te zoeken naar kandidaten voor volgend jaar - ik ga Metejoor zo snel mogelijk bellen, Tom Lenaerts en Pommelien Thijs staan ook hoog op de lijst. (vermoeide zucht) Ik weet het, ik doe dat mijzelf aan, maar hoe sneller we een paar grote namen hebben, hoe sneller ik gerust ben. De rest volgt dan vanzelf. Maar het is waar: ik ben oprecht blij dat ik De slimste mens mag presenteren. En als ik lach, lach ik oprecht.”

Kan u dat altijd opbrengen, zelfs op een lastige dag, lachen met een mop die niet helemaal geslaagd is?

“Als de mop niet geslaagd is, dan zie jij die niet, want dan knippen wij die eruit en dan zie je ook niet dat ik niet lach. Een comedian die een nieuwe show maakt, doet tachtig try-outs. Wel, wij zijn ook een comedyshow, en het is voor ons ook soms zoeken qua humor. Ik vind die combinatie van een ernstige quiz en verregaande onnozelheid nog altijd de kracht van het programma. Die combinatie vind ik elders alleen terug in De pappenheimers. Daarom ben ik ook zo blij dat ik die show mag presenteren in Nederland.”

Uw faam is in Nederland als een komeet omhooggeschoten dit jaar.

“Ze kennen mij daar als ‘de Vlaming met het ooglapje’, omdat ik in De slimste mens ben opgedraafd met een ooglapje. Ik heb het bij me (vist een beeldig tricolore ooglapje uit zijn broekzak), je weet nooit wanneer het van pas komt. Mijn netvlies was gescheurd, ik zag beestjes die er niet waren. Omdat ik me zorgen maakte ben ik naar de oogarts gegaan. Die zei: onmiddellijk opereren onder volledige narcose. Maar dat wilde ik niet, ik kon me niet permitteren om versuft in de studio te zitten. En dus heeft hij me onder lokale verdoving geopereerd. Het probleem is dat je dan ziet dat ze in je oog pulken. Maar dat kon me niks schelen, ik kon alleen maar denken: yes, ik ga doorbreken in Nederland.” (lacht)

De nonchalance en onorthodoxie van Vlaamse presentatoren zijn le goût du jour in Nederland: ook Tom Waes, Philippe Geubels en Arnout Hauben liggen er goed in de markt.

“Bart Peeters legde me uit dat Nederlanders graag Belgen zien met een hoek af. Lichtjes onhandig, met een natuurlijke aanleg voor sporadische dommigheid. Tom Waes is de notoire uitzondering op de regel, maar hij is dan ook Tom Waes. Ik vind het niet erg om met mij te laten lachen, ik word er goed voor betaald en de wereld zou een betere plek zijn als meer mensen zichzelf zouden kunnen relativeren.”

U zult 62 zijn wanneer u er uw debuut maakt als presentator. U was aan deze kant van de grens ook een laatbloeier. Maar wie de vroegste interviews erop naslaat, zal wel zien dat u dan meteen steil opgang maakte. Al in de eerste jaargang noemden de kranten uw presentatie ‘onnavolgbaar’.

“Dat wil misschien zeggen dat ze het niet snapten? (lacht) Over Luc Appermont zullen ze zoiets niet schrijven. Luc is een uniek talent, professioneel tot en met. Ik voel niets dan bewondering voor Luc Appermont: zoals híj́ praat, praten mensen niet meer.”

Uw logopediste heeft slechts de allerscherpste kanten van uw Antwerpse tongval kunnen bijvijlen.

“Ik heb op dat vlak veel te danken aan Bart De Pauw en Tom Lenaerts, zij waren de eerste boyscouts op televisie. De wereld is geëvolueerd. In films spreken ze ook geen gekuist Nederlands meer. Twintig jaar geleden was het ondenkbaar dat iemand zoals ik op televisie zou komen, dat was weggelegd voor perfecte mensen. Enfin: ze leken perfect, voor de camera. Erachter was dat veel minder het geval. Nu snakken mensen naar imperfectie. Al is Tom Waes op zijn kenmerkend patois na natuurlijk perfect. Elke man wil Tom Waes zijn.”

Zelfs Erik Van Looy?

“Hmmm. Of misschien Koen De Bouw. Koen en Tom zijn goden, ik ben dat niet, ik ben zelfs geen halfgod - hoogstens een apostel.”

In die eerste interviews ging het vaak over de menigvuldige seksueel getinte grappen in DSMTW.

“Ja, dat zal wel.”

U noemde die grappen de sterkte van het programma: ‘Zo zijn we van achthonderdduizend kijkers naar 1,2 miljoen gegaan’, zei u trots.

(schrikt) “Oei, meendet? (denkt na) Ja, dat is duidelijk níét meer het geval. We leven in een ander tijdperk. Te mijner verdediging: seks kwam toen weinig aan bod op televisie, wij waren daar open over, maakten er hardere moppen over dan gewoon was. Maar gelukkig zijn we altijd mee geëvolueerd met de tijdgeest.”

Snel genoeg? Jullie kregen niet zo lang geleden nog het verwijt dat de toon van de moppen te vrouwonvriendelijk was.

“Op dat vlak evolueert niemand snel genoeg. Maar ik vind dat die kritiek die je noemt te lang is blijven hangen, ook nadat we al lang opgeschoven waren. Als iemand weer eens zei dat ze zich eraan stoorde, kon ik alleen maar denken: jij hebt al lang niet meer gekeken. Het andere klassieke verwijt is dat we Bart De Wever groot hebben gemaakt. Het gebeurt nog altijd dat mensen uit linksere kringen daarom niet mee willen doen. Dat is natuurlijk flauwekul, Bart De Wever heeft ons echt niet nodig gehad, we hebben dat proces hoogstens versneld. Voor- en tegenstanders zijn het er toch over eens dat De Wever een knap politicus is? Ik ook, ook al ben ik het niet eens met veel van zijn ideeën. En mijn laatste punt: we nodigen alle partijen uit.”

'Twintig jaar geleden was het ondenkbaar dat iemand zoals ik op televisie zou komen, dat was weggelegd voor perfecte mensen. Enfin: ze leken perfect, voor de camera. Erachter was dat veel minder het geval. Nu snakken mensen naar imperfectie.'Beeld Valerie De Backer

Op het Vlaams Belang na.

“Klopt, maar dat is de algemene regel in entertainmentprogramma’s. Het zou ook ráár zijn, want als er één programma is dat staat voor verbinding en inclusiviteit - zonder gezaag en met de lach - dan zijn wij het wel. Wij zijn alles waar zij niet voor staan.”

Een goed voorbeeld van die inclusiviteit was de passage van regisseur Charlie Dewulf.

“Een leuke aflevering, want die is leuk. Alleen jammer dat die het tegen erg sterke tegenstanders moest opnemen. Dat verhaal had voor mij een veel langere staart mogen krijgen.”

De non-binariteit van Dewulf werd op een mooie, serene manier aangekaart, terwijl het vroeger zeker onderwerp zou geweest zijn van moppen.

(knikt) “Een corpulente kandidaat kreeg gegarandeerd twee, drie - weliswaar geslaagde - moppen te horen. Een kandidaat met Marokkaanse roots: same story. Dat doen we niet meer, en dat vinden we stilaan zelfs vanzelfsprekend. Het was voor mij ook een persoonlijke kwestie. Ik ben opgegroeid in een gezin waar tolerantie belangrijk was. Wij gingen altijd op reis naar de Arabische wereld, mijn ouders spreken en schrijven Arabisch. Omdat ze naar Arabische zenders wilden kijken, hadden wij thuis een schotelantenne.”

Voor de duidelijkheid: u bent in Borgerhout opgegroeid.

(schatert) “Mijn ouders waren de eerste Borgerhoutenaars met een schotelantenne. Ik ben hen wel dankbaar dat ik in zo’n klimaat ben opgegroeid. Probeer u maar eens het omgekeerde voor te stellen, dat je je moet ontvechten uit een gezin waar racisme normaal is. Daarom heb ik er dus al vroeg op gehamerd dat we op zoek moesten gaan naar mensen met een migratieachtergrond. Die zoektocht was niet simpel: veel van de mensen die wij testten, stonden mijlenver van het universum van DSMTW. Ze keken zelfs niet naar het programma, wat logisch is, want er deed niemand mee die op hen leek. Adil (El Arbi, red.) heeft die cirkel doorbroken. Als ik vroeger tram 24 nam, herkende niemand mij, sinds de deelname van Adil moet ik elke keer dertig selfies maken. Dat vind ik prachtig. En daarom word ik ook... - ik ga niet zeggen: kregelig... - maar het stoort me dat ze altijd weer beginnen over De Wever en nooit over Adil. We hebben echt wel stenen verlegd.”

Charlie Dewulf vertelde in hun aflevering even ijzingwekkend als mooi over hun twee ouders die op korte tijd uit het leven stapten. Die zwaarte is niet gebruikelijk in DSMTW.

“Dat klopt, maar ik vind het belangrijk dat we die soms laten insijpelen. We hebben dat op voorhand goed doorgesproken. Die had het verhaal al verteld in Celebrity Masterchef maar bij ons is zoiets riskanter, omdat je weet dat tien seconden na zo’n verhaal een mop valt. Het was ook niet evident voor ons publiek, je voelde een beladen stilte neerdalen in de studio. Maar dan maakte Guga die te verwachten maar geweldige mop over zijn tweelingbroer die nooit verwekt was. En Charlie lachte mee.”

U heeft zich dit seizoen enkele keren van uw meer emotionele kant getoond. Zoals bij het afscheid van Jeroen Leenders.

“Als kandidaten bij ons komen, spelen ze een rol - die staat al dan niet ver van hen af. Als ze daarna interviews geven, praten ze over dingen die ze bij ons niet kwijt kunnen. Ik had veel krachtige interviews gelezen met Jeroen, en vond dat ik dat niet onbenoemd kon laten. Dat heeft met empathie te maken, een heel grote empathie. Ik lijk dan wel - groot woord - perfect, maar iedereen heeft blessures, ik ook. Ik vind het goed om ze te benoemen.”

Het toont dat het programma baat heeft bij gasten die het hart op de tong hebben. U houdt zelf graag de kaarten dicht tegen de borst.

“Minder dan vroeger. Je kunt moeilijk verwachten dat de gasten openlijk praten en zelf niks zeggen. Voor de rest is het ook een kwestie van ouder worden.”

U was voor uw doen inderdaad erg openhartig in Zomeravonden, bij Wim Lybaert.

“Ik had toen een slechte week, ik voelde mij niet heel gelukkig. Maar ik ben ook naar dat programma gegaan met het idee dat het een goede show moest worden. Ik ken Wim goed, en ik weet dat Panenka waardig omspringt met mensen.”

Uw stem brak wanneer u het had over relaties die niet goed zijn afgelopen.

“Dat ging over mijn huwelijk en mijn relatie met Ingrid Parewijck. Die relaties zijn mislukt door mijn eigen schuld, twee keer heb ik fouten gemaakt waardoor die relaties mislukt zijn. (wuift) Maar ik vind dat ik daar genoeg over verteld heb.”

U sprak bij Wim Lybaert ook over stemmingswisselingen waar u aan lijdt.

“Ik word elke dag neerslachtig tussen vijf en acht. Soms overvalt die melancholie mij, dan voel ik me rottig en kijk ik op mijn horloge: ‘Ah ja, half zes.’ Wat ik dan doe? Wachten tot het acht uur is, hé (lacht). Ik ben er nog niet mee naar de dokter gestapt, maar ik vermoed dat het te maken heeft met de slaappillen die ik al jaren neem - het gevolg van mijn reizen naar Amerika, toen ik jetlag op jetlag stapelde. Ik neem elke avond twee tabletten van één milligram. Ik ken mensen die er zes pakken, maar die zitten doorgaans in een home (lacht). Maar ik denk dus dat die pillen om vijf uur zijn uitgewerkt, en dat ik daardoor inzak. Een goede raad aan iedereen wie dit leest: Neem. Geen. Slaappillen. Eens je ermee begint, raak je er moeilijk van af.”

Maar over die mood swings maakt u zich verder weinig zorgen?

“Ik val er ook niemand mee lastig.”

U wordt niet vervelend of agressief, bedoelt u?

(schatert) “Het idee alleen al. Het maakt me zelfs een beetje fier dat je mij van agressie durft te verdenken.”

Ik wil ze de kost niet geven: de fatsoenlijke, keurige celebrity’s die het doek laten vallen wanneer de camera stopt met draaien.

“Ik wou dat ik een brutalere kant had, maar dat is helaas niet het geval.”

U bezoekt drie therapeuten, biechtte u op: alle hens aan dek?

“Dat heeft niet lang geduurd, dat had te maken met agenda’s, vakanties en beschikbaarheden.”

Waren ze het eens over de diagnose?

“Je gaat niet naar de therapeut voor een diagnose, heb ik moeten leren. In het begin had ik ook het gevoel dat het allemaal wat sneller mocht vooruitgaan: ‘Hoezo een werk van jaren, dit is toch geen bouwbedrijf (lacht)?’ Intussen besef ik dat ik te onrustig was, dat therapie een werk van lange adem is, dat je aan jezelf moet werken en aan introspectie moet doen. Al denk ik nog altijd veel te oplossingsgericht.”

'Ik wou dat ik een brutalere kant had, maar dat is helaas niet het geval.'Beeld Valerie De Backer

U bent ook notoir ruzie-avers.

“Dat klopt: ik ga elk conflict uit de weg, gewoon omdat ik het niet nuttig vind. Gelukkig is de tijd voorbij dat regisseurs en producers als brulboeien tekeergaan op de set en in de montagecel. Dat betekent niet dat ik geen meningen heb, die heb ik zeker, maar ik deel ze op mijn manier, diplomatisch. En als er snel knopen doorgehakt moeten worden, doe ik dat. Zelfs als dat minder aangename gevolgen heeft.”

Gaat u ook in uw relaties het conflict uit de weg?

“Ik heb naast twee lange relaties ook korte relaties gehad, en die sprongen vaak af door een ruzie. En niet eens door het onderwerp van die ruzie, maar gewoon doordat ik niet begreep vanwaar het kwam, vaak kwam dat uit het niets en dan ontstond bij mij het inzicht: dit is niet wat ik zoek. Er zijn mensen die dat normaal vinden, ruzie maken. Ik ken geliefden die het ene moment in elkaars haren hangen en het volgende elkaar liefdevol in de ogen kijken. Ik ga niet beweren dat ik tijdens mijn lange relaties nooit ruzie heb gemaakt, ik ben geen superman, maar nu laat ik een ruzie bepalen of een relatie werkt of niet. Er blijft bij mij altijd iets hangen. De perfectie die ik zoek is dan aan diggelen geslagen. Ik sluit niet uit dat ik op zo’n moment mijn eigen twijfels projecteer, de twijfels die ik heb over anderen, mezelf of het samenzijn. Ik ben minder gemakkelijk dan ik zelfs soms denk, denk ik. Nog los van het feit dat het moeilijk is om samen te zijn met iemand die bekend is.”

Enkele weken geleden bevestigde u in het programma de geruchten die al even circuleerden: u heeft weer een relatie.

(aarzelt) “Daar wil ik eigenlijk ook niets over zeggen. In het programma ben ik weliswaar opener dan vroeger, maar alleen omdat ik meester ben over dat universum. Je weet ook niet altijd of het waar is, wat ik zeg - meestal wel, maar zeker niet altijd. (denkt na) Een liefdesleven is op zich al zo complex, maar zeker als je bekend bent - en dus zwijg ik er het liefst van al over.”

Als je met twee bekend bent, dan wordt het nog moeilijker, want dan beginnen de populaire kranten zeker te graven en rond te bellen.

“Misschien is het dan net gemakkelijker, omdat alle partijen weten wat het betekent, bekend zijn. Het is moeilijk om bekend te zijn en niet een beetje gek te worden. Het is geen normale manier van zijn, het leven in de spotlights. Alleen naar huis rijden wanneer je voor duizend man hebt opgetreden: dat is moeilijk, het contrast is te groot. Je wordt opgezogen door een vortex van aandacht en applaus, en vervolgens word je uitgespuwd en teruggeworpen op jezelf. Je zult zeggen: dat is makkelijk gezegd, want je verdient veel geld, maar een luxeprobleem is ook een probleem. Zeker voor de mensen die niet om mijn bekendheid gevraagd hebben. Alle aandacht gaat altijd naar mij, en iedereen - ook de mensen die zelf de aandacht niet opzoeken - willen kunnen bestaan. Ik was compleet onbekend toen ik mijn vrouw leerde kennen. Het heeft ook een effect gehad op mijn zoon Lucas, onderschat dat niet. Hij heeft het moeilijk gehad als hij nieuwe mensen leerde kennen: ‘Vinden ze míj́ interessant, of spreken ze mij aan omdat mijn vader bekend is?’ Als dat gebeurt op het moment dat je zoekt naar je identiteit, wordt dat er bepaald niet gemakkelijker op.”

Roddels zijn er altijd, zei u: welke doen de ronde over u?

“Ik ga ze niet uitspreken, want dan komen er alleen maar meer (lacht). Maar ik zal met een voorbeeld uitleggen hoe dat mechanisme werkt. Ik was op een receptie aan de praat met Niels Albert en zijn vrouw Valeska. Ik had hen al eens gezien op de première van een film, en toen was Valeska er nog met een vriendin. Nu niet, ik was single en vroeg: ‘Is uw vriendin er niet bij?’ Waarop ze zei: ‘Nee, en ze is intussen ook niet meer single.’ Einde verhaal, denk je dan. Tot drie maanden later een reporter mij zegt dat Niels Albert op mijn gezicht wil kloppen omdat ik zijn vrouw versierd had waar hij bij stond. Het begint hier en (trekt een denkbeeldige lijn met zijn vingers) het eindigt daar. Niels Albert moest lachen met dat verhaal, maar eigenlijk is dat niet leuk. Er zijn altijd mensen die het wel geloven. Je maakt een grap, die wordt totaal uit de context gerukt en je krijgt dat soort kwalijke spookverhalen.”

Er zijn zeven druk, druk, drukke jaren verstreken sinds uw laatste film, De premier. En het komende jaar zal het er ook niet van komen, dat zie je zo. Hebt u nog filmplannen, of hebben de presentator en comedian de regisseur begraven?

“Allesbehalve: de plannen zijn er. Zowel voor een film als voor een miniserie. Want zoals alle grote regisseurs wil ook ik uitwijken naar televisie (grinnikt). Ik had daar altijd reserves bij omdat ik niet graag lang op een set sta, maar een miniserie van vijf afleveringen lijkt me nog draaglijk (lacht). Al zijn die projecten nog lang niet klaar, denk aan … 2026. Weet je wat het is: ik amuseer mij veel te goed met mijn andere werk. En de lat ligt hoger dan vroeger. Dat is geen geval van faalangst, maar ik wil komen met iets wat de wereld doet daveren. Er zijn tegenwoordig ook zoveel goede Belgische regisseurs. Adil en Bilal (Fallah, red.), Veerle Baetens, Robin Pront en Tim Mielants, om er maar enkele te noemen. Daarom denk ik soms: er is geen haast, er zijn meer dan genoeg straffe Belgische regisseurs.

“Ik vind dat ik goeie films maak, maar soms zie ik die regisseurs dingen doen waarvan ik me afvraag: oei, kan ik dat wel? Maar ik heb tijd, hé: Ridley Scott heeft dit jaar Napoleon uitgebracht, en hij is 86. Scott was trouwens een grote fan van De zaak Alzheimer. Hij heeft me zelfs eens uitgenodigd in zijn kantoor in Londen. Hij wilde dat ik Mary Queen of Scots zou regisseren. Maar de studio lag dwars, ze hebben het aan een andere regisseur gegeven. Scott is daarom uit het project gestapt. Later heeft hij aan een Belgische journalist nog gevraagd wat er van mij geworden was. Waarop die journalist naar waarheid antwoordde: hij presenteert een quiz. Scott repliceerde: “That guy should be making movies.” Wie ben ik om Ridley Scott tegen te spreken? (lacht)

Zullen we eindigen met een dilemma?

“Tom Waes of Koen De Bouw? (lacht)

Die volgende film en of miniserie komen er, binnen een redelijke termijn en met niets dan laaiende reacties. Maar in dat geval valt het doelpunt van Toby Alderweireld in minuut 94 van de wedstrijd tegen KRC Genk niet en wordt niet Antwerp maar Genk kampioen.

(onmiddellijk) “De goal, zonder twijfel. Enfin, wacht: win ik een Oscar? Een nominatie? Dán kies ik voor de film. Maar in alle andere gevallen kies ik voor de goal van Toby.”