Zo ga je veilig met de fiets of de wagen de weg op bij winterweer

• Leg een stuk karton of een matje op de voorruit. Op die manier hoef je de volgende dag niet te krabben.
• Behandel de deur- en kofferbakrubbers met siliconenspray of zuurvrije vaseline. Zo voorkom je dat de deuren gaan vastvriezen.
• Spuit het slot in met kruipolie, zo voorkom je bevriezing.
• Zet bij het parkeren jouw auto niet op de handrem, maar parkeer in versnelling. Zo kan de handrem zeker niet vastvriezen. Vergeet als je vertrekt wel niet dat uw auto al in versnelling staat. 
• Zet voor je de wagen uitzet eerst de ruitenwissers uit. Zo voorkomt je schade met aangevroren ruitenwissers.

Als je problemen hebt om jouw auto te starten, is de kans groot dat het aan de batterij ligt. Bij koude werkt de batterij namelijk minder goed. Enkele tips om problemen te voorkomen.

• Schakel bij het starten alle onnodige stroomverbruikers (zoals gps en verwarming) uit en ontsteek de lichten ook pas na het starten.
• Maak zo weinig mogelijk korte ritten. 
• Ontkoppel bij het starten, zodat de starter de minste weerstand ondervindt.
• Bespaar energie en schakel de stroomverbruikers (zoals achterruitverwarming) uit wanneer je ze niet meer nodig hebt.
• Als de motor niet vlot aangaat, doe je beter enkele korte startpogingen na elkaar dan één lange. 
• Wie weinig kilometers rijdt of uitsluitend korte trajecten doet, kan een batterijlader kopen. Door stil te staan en korte trajecten te rijden, ontlaadt de batterij langzaam maar zeker. Opladen kan dan tijdens het weekend met een druppellader.

Wil jouw wagen toch niet starten? Gebruik zeker geen startkabels. Die kunnen, in geval van fout gebruik, ernstige schade veroorzaken aan de gevoelige elektronische systemen van moderne wagens.

• Gebruik altijd een plastic ijskrabber voor de ramen. Krabbers met metaal kunnen lelijke krassen veroorzaken op de ruiten. Gebruik in geen geval heet water, want door de temperatuurverschillen kan het glas barsten.
• "Eerst krabben, dan starten" is de gouden regel. Het is beter voor het milieu en voor jouw wagen. 
• Gaat het portier niet open? Gebruik een haardroger. Let op: niet op de ramen richten. Trek ook niet aan de deuren, maar duw rondom aan de deurrand om te voorkomen dat de rubbers scheuren.
• Is het slot bevroren? Gebruik dan slot-ontdooier. Het spreekt voor zich dat je deze best niet in de auto bewaart. Heb je geen slotontdooier bij, dan kan je ook een warme kruik of haardroger gebruiken.

• Vertrek vanuit stilstand in hogere versnelling.
• Geef weinig gas.
• Bij het optrekken geleidelijk versnellen, zeker op een helling.

• Pas jouw snelheid aan.
• Hou afstand.
• Anticipeer op (onverwachte) hindernissen, bochten en verkeerslichten. 
• Vermijd bruuske manoeuvres en rem niet bruusk. Probeer te remmen op de motor.
• Wees extra voorzichtig op bruggen, op- en afritten, in tunnels, onder bomen en op plaatsen met veel wind of schaduw.
• Als je auto automatische versnellingen heeft, zet je tijdens het remmen de hendel het beste in "neutraal". In "drive"-stand blijven de aangedreven wielen immers lichtjes draaien terwijl de twee andere wielen reeds geblokkeerd zijn, dat verlengt de remafstand.
• Draag gemakkelijke kleren en comfortabele schoenen. Een dikke winterjas of sneeuwlaarzen kunnen gevaarlijk zijn omdat ze je bewegingen beperken.
• Steek strooiwagens niet voorbij. Door in hun spoor te blijven, verminder je de kans op slippen.

• Panikeer niet.
• Vermijd remmen.
• Los de gaspedaal.
• Ontkoppel.
• Stuur tegen.
• Richt de ogen op de uitweg, niet op de hindernis.
• Druk de rempedaal lichtjes in, als de wielen blokkeren. Laat daarna onmiddellijk los. Herhaal dat een paar keer.

Zorg ervoor dat je een goed voor- en achterlicht hebt. Vooraan is een wit licht verplicht, achteraan een rood licht, een knipperlicht is toegestaan. 

Als je vaak door het donker fietst, is het geen slecht idee om te kiezen voor een lamp met een fellere lichtbundel zodat je van op grote afstand zichtbaar bent. Bovendien heb je dan zelf ook een beter zicht. 

Reflecterende stroken of kleding maken dat andere weggebruikers jou ook extra goed zien. Een tip die ook voor voetgangers relevant is.

Op een fietspad in winterse omstandigheden fiets je best niet te snel. Op die manier hoef je ook niet al te hard te remmen, wat bij glad weer extra gevaarlijk is. Remmen doe je overigens best met beide remmen tegelijk.

Hou ook voldoende afstand, van andere fietsers én van de rand van de weg waar sneeuw en ijs zich kunnen ophopen. Let sowieso goed op het wegdek. Glinsterende ondergrond kan betekenen dat daar een laagje ijs ligt. En mijd wegmarkeringen, ze kunnen verraderlijk glad zijn.

Bij winters weer is het nuttig om je zadel iets lager te zetten. Zo ligt het zwaartepunt lager en verhoog je de stabiliteit van je fiets.

Controleer het profiel van je banden. Een goed profiel geeft betere grip net als bredere banden. Zorg er ook voor dat je de juiste bandenspanning hebt. Op een gladde of besneeuwde weg is het beter om wat minder lucht in je banden te hebben, dat geeft meer grip.

En winterbanden? Ja, ook voor fietsen bestaan die. Het zijn banden met een speciaal profiel (of eventueel spikes) die soepel blijven bij lage temperaturen. Ze geven grip, een kortere remweg en een goed wegcontact. Maar er hangt wel een steviger prijskaartje aan.

De batterij van je elektrische fiets of step verdient extra aandacht als het kouder wordt. Ze loopt namelijk sneller leeg als het koud is. Je kunt dus minder kilometers fietsen of rijden met een volle batterij in de winter. Regelmatig opladen is dus de boodschap. Dat doe je best binnenshuis bij kamertemperatuur.

Als je de fiets of step langere tijd niet gebruikt, is het belangrijk om de batterij minimaal eens per maand op te laden. Berg een batterij ook nooit leeg op om diepontlading te voorkomen. 

Als het regent of sneeuwt, blijft er vaak vuil hangen aan je ketting of andere bewegende delen van je fiets (of step). Laat het niet aankoeken en verwijder het regelmatig. Het verlengt de levensduur én je zal vlotter bollen.

Maak de ketting af en toe schoon. Gebruik hiervoor ontvetter en een hard borsteltje, zoals een oude tandenborstel. Spoel de ketting vervolgens met wat water, droog die met een vod en smeer die daarna met kettingolie of -was. Gebruik niet te veel smeermiddel.

Controleer ook of alle boutjes en moeren van je fiets (of step) nog goed vast zitten. Smeer ze in, bijvoorbeeld met vaseline: zo geef je roest minder kans. Lauw water en wat afwasmiddel zijn goed om je frame schoon te maken. Gewoon een emmer en een spons volstaan als poetsgerief. Een schuursponsje of hogedrukspuit is uit den boze. Wel goed afdrogen. Op YouTube staan tal van filmpjes waarin getoond wordt hoe je bijvoorbeeld best je fiets poetst.

Zeker als er strooizout op de weg of het fietspad ligt, is het zaak om je fiets (of step) snel schoon te maken om te voorkomen dat het zout de laklaag aantast, met corrosie tot gevolg.

Hoewel er gestrooid wordt, kan het zijn dat niet alle fietsroutes sneeuw- en ijsvrij zijn gemaakt. De Fietsersbond wijst er dan ook op dat iedereen de gemeente kan wijzen op haar verantwoordelijkheid om de fietspaden te vegen. Immers, "hoe meer mensen dit doen, hoe sneller de gemeente in actie zal schieten."

Als het om gewestwegen gaat, contacteer je best het Agentschap Wegen en Verkeer. Die wegen vallen namelijk onder hun bevoegdheid. In het Brussels Gewest richt je je best tot mobielbrussel@mbhg.irisnet.be.