NBB: ‘Stijging huizenprijzen vermindert vermogensongelijkheid in België’

© Getty
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De 10 procent rijkste gezinnen hebben in België 55 procent van het nettovermogen in handen, maar toch is België met die verdeling van het vermogen een van de meest egalitaire landen van de OESO. De vermogensongelijkheid is de voorbije jaren ook licht gedaald, dankzij de stijging van de woningprijzen en de relatief zwakke beursprestaties.

België heeft een arme overheid, maar rijke gezinnen. Het nettovermogen van de gezinnen bedroeg vorig jaar bijna 3.000 miljard euro, bestaande uit bijna 1.900 miljard euro aan vastgoed en ruim 1.100 miljard aan financiële activa.

Lees verder onder de video

Het doorsneegezin heeft een nettovermogen van 277.000 euro. De helft van de gezinnen heeft een groter nettovermogen en de helft van de gezinnen moet het met minder stellen. Dat Belgische mediane nettovermogen ligt een stuk hoger dan in het eurogebied, waar de mediaan afklokt op 150.000 euro.

Egalitair België

De Nationale Bank heeft zopas in samenwerking met de Europese Centrale Bank nieuwe statistieken gepubliceerd om de verdeling van dat vermogen beter in kaart te brengen. Die verdeling wordt nog altijd geraamd op basis van enquêtes aan de gezinnen, maar die enquêtes geven een vertekend beeld omdat vooral de rijkere gezinnen liever discreet blijven.

De Nationale Bank voegt daarom ook macro-economische statistieken aan de gegevens toe. “Dat levert nieuwe statistieken op over de vermogensongelijkheid. Die statistieken zijn echter nog experimenteel en hebben nog een vrij grote foutenmarge”, zegt Roeland Beerten, hoofd statistiek van de Nationale Bank.

De nieuwe statistieken tonen dat de 10 procent rijkste gezinnen 55 procent van het nettovermogen in handen hebben. Dat is iets meer dan in de vroegere enquêtes, die het aandeel van de 10 procent rijkste gezinnen rond 50 procent schatten. De 50 procent armste gezinnen bezitten ongeveer 8 procent van het nettovermogen. De vermogensongelijkheid ligt in België iets onder het gemiddelde voor de eurozone. België is daarmee een van de meest egalitaire landen van de OESO.

Vermogensongelijkheid is licht gedaald

De vermogensongelijkheid is in België de voorbije jaren licht gedaald. In 2011 hadden de 10 procent rijksten nog bijna 60 procent van het nettovermogen in handen, tegenover dus 55 procent in 2023. Hadden de 1 procent rijkste gezinnen in 2000 nog 19 procent van het vermogen in handen, dan was dit aandeel vorig jaar gedaald tot 17 procent.

 “De daling van de vermogensongelijkheid is onder meer te danken aan de stijging van de huizenprijzen. Omdat 70 procent van de gezinnen eigenaar is van een woning, hebben stijgende huizenprijzen een dempende invloed op de vermogensongelijkheid”, zegt Steven Cappoen, statisticus van de Nationale Bank.

Ook de relatief povere prestaties op de beurzen droegen de voorbije jaren bij aan een daling van de vermogensongelijkheid. Dat komt omdat de genoteerde aandelen grotendeels in handen zijn van de 10 procent rijkste gezinnen. Als de huizenprijzen dus sneller stijgen dan de aandelenkoersen, wat de voorbij jaren het geval was, dan daalt de vermogensongelijkheid.

Ook de evolutie van de gini-coëfficiënt, een andere maatstaf die de ongelijke verdeling van de vermogens meet, bevestigt een licht dalende trend sinds 2017. De gini-coëfficiënt ligt in België ook een stuk lager dan in de eurozone.

Kosten en baten van ongelijkheid

“Die nieuwe statistieken passen bij de waarden en de missie van de Nationale Bank om maatschappelijk verantwoord te zijn en kwaliteitsvolle statistieken aan te leveren”, zegt Géraldine Thiry, directeur van de National Bank, onder meer bevoegd voor het departement statistiek. ”De vraag naar data over de verdeling van de vermogens neemt toe. Meer informatie over ongelijkheid is noodzakelijk, omdat ongelijkheid zowel de economische stabiliteit kan bedreigen, maar ook een impact kan hebben op de doeltreffendheid van het monetaire beleid.”

De Nationale Bank merkt op dat ongelijkheid voor een deel een bron van economische vooruitgang is. Het vooruitzicht op een hoger inkomen en vermogen creëert stimulansen om te studeren, te werken en te ondernemen. Maar ongelijkheid brengt ook hogere kosten mee, zo zegt de Nationale Bank ook. Ongelijkheid beperkt de kansen, de armoedebestrijding en de persoonlijke ontwikkeling. Een te grote ongelijkheid kan ook de cohesie in de samenleving, het vertrouwen in de instellingen en de groei en stabiliteit in gevaar brengen.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content