“Hij is een grote meneer, op én naast het veld”: Toby Alderweireld kan exact 15 jaar na zijn profdebuut bij Ajax de Gouden Schoen winnen

Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid mag Toby Alderweireld (34) donderdag de Gouden Schoen in ontvangst nemen. Dag op dag vijftien jaar na zijn profdebuut bij Ajax zou dat de cirkel rond maken voor de fiere Antwerpenaar. “In Nederland zagen we een bescheiden jongetje, maar hij voetbalde als een veldheer.”

Koen Frans

Op 18 januari 2009 maakte Toby Alderweireld zijn debuut in het profvoetbal. De 19-jarige verdediger uit Ekeren mocht toen zeven minuten voor tijd invallen bij een 2-3-voorsprong van Ajax op bezoek bij NEC. Hij kwam toen miljoenenaankoop Miralem Sulejmani aflossen, op dat moment de duurste speler in de clubgeschiedenis. Ajax won de partij met 2-4. Alderweireld zou dat seizoen nog een handvol keer mogen invallen. In de 1/8ste finale van de ­UEFA Cup tegen Olympique Marseille stond hij voor het eerst in de basis. “Een bescheiden jongetje”, herinnert Maarten Wijffels, Ajax-watcher van het Algemeen Dagblad, zich nog. “Je zag dat hij aardig tegen een bal kon trappen, maar een volwassen kerel was hij nog niet.”

Akkefietje met Zlatan

Ook Mike Verweij van die andere Nederlandse krant, De Telegraaf, maakte de doorbraak van Alderweireld van dichtbij mee. “Het viel me vooral op dat hij heel beleefd was. Een correcte jongen, een modelprof ook. Zo sprak hij alle journalisten aan met ‘u’. We waren altijd blij als Alderweireld naar de persruimte werd gestuurd.”

Nochtans had Alderweireld het aanvankelijk erg moeilijk met de directe Amsterdamse aanpak. Op zijn 15de had hij het ouderlijk huis in Ekeren ingeruild voor een gastgezin in Amsterdam. Van het vertrouwde Sint-Lambertus Instituut trok hij naar de rumoerige Bijlmer. ­Alderweireld had al snel last van heimwee. Wijffels begrijpt dat. “Als je met een Belgisch accent toekomt op de Bijlmer, word je gegarandeerd uitgelachen. De jonge Toby voelde zich daarom niet meteen welkom in Amsterdam. Wij zeggen nogal snel waar het op staat. Maar hij zette door. Gelukkig maar.”

Bij Ajax had de jonge Alderweireld aanvankelijk last van heimwee, maar hij legde er wel de basis voor zijn straffe carrière. Op 18 januari 2009 mocht hij voor het eerst invallen bij de Amsterdamse grootmacht, exact twee maanden later stond hij in de UEFA Cup tegen Marseille ook voor het eerst in de basis.

Bij Ajax had de jonge Alderweireld aanvankelijk last van heimwee.© ANP / Fotografie René Bouwman

In de aanloop naar zijn officiële debuut tegen NEC had Alderweireld overigens al enkele vriendschappelijke wedstrijden met het A-elftal afgewerkt. Zo stond hij in de zomer van 2008 in een oefenpot tegen Inter al eens oog in oog met Ibrahimovic. “Zlatan was een heel imposant figuur”, zei Alderweireld daar dit jaar zelf over in De Slimste Mens Ter Wereld. “Er was een corner, ik wilde hem een beetje blokkeren en hij liep tegen mij aan. De bal ging weg, hij draaide zich om en zei: ‘Als je dat nog eens doet, maak ik je af’. Ik was 19 jaar en dacht toen: voetbal is niets voor mij.”

Ook Verweij had aanvankelijk twijfels. “Hij speelde met veel flair. Als een veldheer. Maar het mocht allemaal wat gemener. Wat vuiler en wat sluwer. Dat heeft hij echt moeten leren.”

Doorbraak onder Jol

Tijdens de winterstop van dat seizoen mocht Alderweireld voor het eerst mee op winter­stage naar Portugal. Daar stond hij in de basis in een oefenwedstrijd tegen Stuttgart. Acht dagen later mocht hij tegen NEC zijn officiële debuut maken in de Eredivisie. “Dat was ­eigenlijk een ondankbaar seizoen om de overstap te maken naar het eerste”, vindt Wijffels. “Ajax draaide vierkant en eindigde pas derde. En helemaal aan het einde van het seizoen stapte Marco van Basten na een 4-0-nederlaag bij Sparta zelf op. Het seizoen nadien leerden we pas de échte Alderweireld kennen.”

Na dat eerste seizoen waarin hij met mondjesmaat speelminuten kreeg, stond Alderweireld in de zomer van 2009 inderdaad voor zijn échte doorbraak. Met Thomas Vermaelen was een rechtstreekse concurrent naar Arsenal vertrokken. En Martin Jol had het roer overgenomen van de opgestapte Van Basten. Wijffels: “Onder Jol werd Toby een onbetwiste titularis. Hij werd centraal achterin gekoppeld aan Vertonghen. De rest is geschiedenis. Achteraf gezien is het best wel gek. Ajax stond er jarenlang voor gekend om aanvallend ingestelde spelers voort te brengen. En plots stroomden er drie steengoede jonge Belgische verdedigers uit de jeugdopleiding door naar het eerste elftal. En ze hebben nadien alle drie een mooie carrière uitgebouwd.”

In Ajax-shirt.© BELGAIMAGE

Boevenbende

Thomas Vermaelen en Jan Vertonghen hadden het pad inderdaad al een beetje geëffend voor Alderweireld. Net als Alderweireld kwamen ze van de jeugdopleiding van Germinal Beerschot. Vermaelen en Vertonghen in 2003, Alderweireld een jaar later. “Alderweireld was misschien wel de minst sierlijke van de drie”, zegt Wijffels. “Steengoede voetballer hoor, met een geweldige crosspass bovendien. Maar vooral ook een trainingsbeest dat elke dag ­beter wilde worden. Naast het veld was hij bescheiden, maar op het veld durfde hij na ­verloop van tijd wel eens een tik uit te delen. Hij stond ook al snel vol met tatoeages. Dat ­paste gewoon veel meer bij hem dan bij Vertonghen of Vermaelen. En niet vergeten dat ­Alderweireld vóór zijn transfer naar Spurs bij Atlético Madrid heeft gespeeld. Een boevenbende. Atlético stond toen in Europa gekend als de hogeschool van het verdedigen. Hij keek er bijvoorbeeld naar uit om samen te spelen met Diego Godín. Dan weet je het wel.”

“Ik vond Alderweireld de stabielste van de drie”, pikt Verweij in. “Vermaelen had als jonge kerel al een broos gestel. Hij heeft in zijn carrière veel te veel wedstrijden moeten missen door een blessure. En Vertonghen liet het mentaal soms afweten. Hij kon na een kleine ­tegenslag in een wedstrijd met zijn gedachten even ergens anders zijn. Vijf minuten black-out. Zo leek het toch. Frank de Boer heeft veel energie in Vertonghen gestoken om dat eruit te krijgen. Bij Alderweireld hoefde dat niet. Hij was fysiek en mentaal ijzersterk.”

Ook bij Ajax won hij prijzen.© Jasper Ruhe

Kampioenenmaker

Anderhalf jaar geleden keerde Alderweireld terug naar Antwerpen. Na een rijkgevulde ­carrière in Nederland, Spanje, Engeland en Qatar kwam de verloren zoon niet naar huis om uit te bollen. Integendeel. Alderweireld ging als aanvoerder voorop in de strijd en bezorgde Antwerp op onnavolgbare wijze voor het eerst in de geschiedenis de dubbel. “Ik was erbij in Genk en ik had een strakke deadline voor de krant”, lacht Verweij. “Door dat wonderlijke doelpunt van Alderweireld moest ik in de allerlaatste minuut van de wedstrijd heel mijn stuk nog omgooien. Maar dat deed ik met plezier. Ik gunde het die jongen zo hard. Je moet weten dat ik doorheen de jaren uitzonderlijk veel goede voetballers heb zien passeren bij Ajax. Jongens die nadien grote carrières hebben uitgebouwd. Maar Alderweireld is een van de weinigen die je als journalist nog af en toe hoort. Hoffelijk en respectvol als hij is. Een grote ­meneer, op en naast het veld.”

Ook Wijffels heeft de onzekere Alderweireld doorheen de jaren zien uitgroeien tot een volwassen man. “Natuurlijk had ik nooit kunnen voorspellen dat hij zo’n straffe carrière zou uitbouwen. Maar als ik erop terugkijk, denk ik dat die jaren in Amsterdam hem hebben gehard. Hij lijkt nu in het leven te staan met een soort mix van bluf en bescheidenheid. En hij komt daarmee weg. Laat hem nu ook maar die Gouden Schoen winnen.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer