Voor je vertrek

De Fietsersbond heeft een aantal tips voor veilig fietsen die in alle omstandigheden gelden, zoals ervoor zorgen dat je materiaal in orde is, of bagage niet in een rugzak maar in fietstassen te vervoeren. Maar specifiek voor winterse omstandigheden gelden ook volgende adviezen:

• Plan je route op voorhand. De kortste route is niet altijd de beste route: een route zonder kasseien, tramsporen, druk verkeer, en grote kruispunten is zeker in de wintermaanden een veiliger optie.
• Zet je zadel iets lager, zodat je makkelijker met je voeten bij de grond kan.
• Laat wat lucht uit je banden. Op de zijkant van je band staat hoeveel je maximum mag pompen, maar op vriesdagen laat je beter wat lucht uit de band tot iets onder dat maximum. Let wel: zachtere banden hebben meer grip, maar het is wel harder trappen. Wie echt stabiel wil rijden, ook over ijs, kan de aanschaf van banden met zwaarder profiel overwegen.

Tijdens het fietsen

“Zorg dat je gezien wordt!”, is altijd het dwingende advies van de Fietsersbond en politie. Ook een fietshelm is sterk aan te raden.

• Hou er rekening mee dat de weg meestal rijkelijk bestrooid is, eerst met zout en daarna met aanschuivende wagens, terwijl het fietspad vaak moet wachten op de laatste ronde van de zoutwagens. Als fietser mag je de rijbaan gebruiken wanneer het fietspad niet berijdbaar is. Een oproep aan andere weggebruikers: dit mag, toeter dus niet naar de fietser die de rijweg kiest bij vriestemperaturen.
• Verse sneeuw is geen probleem, maar ijs is dat wel. Verken tijdens je eerste hectometers op het gemak hoe de ondergrond erbij ligt, vooral in bochten. Door je achterrem in te knijpen, kan je testen hoe glad de baan erbij ligt.
• Rij bij voorkeur in verse sneeuw en vermijd autosporen. Aangedrukte sneeuw kan bijzonder glad zijn. Denk eraan dat ook wegmarkeringen gladder worden als het regent, let dus extra op als je een zebrapad nadert of witte lijnen moet overschrijden. Ook nieuw asfalt kan extra glad zijn bij regenweer. Ook metalen elementen zoals rioleringsdeksels en tramrails worden spekglad als het vriest of regent. En ook afgevallen bladeren kunnen erg glad zijn.
• Hou afstand van de kant van de weg. Vaak loopt die aan de kanten iets af, waardoor je kan wegglijden. Langs de kant ligt de weg vaak iets lager, waardoor er meer sneeuw ligt met mogelijk een ijzige onderlaag.
• Fiets in een hogere versnelling: zo maak je minder kans om te gaan slippen.
• Begin goed op tijd te remmen, en doe het geleidelijk aan met beide remmen tegelijkertijd. Rem nooit met je voorrem alleen. Neem bochten breed en extra langzaam.
• Hou je fiets niet te schuin bij het opstappen of in de bochten.
• Stuur met je volledige lichaam – vanuit je heupen – een bocht in. En plaats je gewicht naar achter op de fiets.