Duizenden personen met een handicap dreigen stemrecht te verliezen

Verkiezingen in België in 2019. © HATIM KAGHAT/AFP via Getty Images
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Door een recente wetswijziging lopen in bewindvoering beschermde personen het risico om op een haast systematische manier hun stemrecht te verliezen. Gelijkekansencentrum Unia spreekt van een aantasting van het grondwettelijk recht.

In België kunnen kwetsbare personen rekenen op de bijstand van een bewindvoerder. De groep is divers en gaat van geïnterneerde mensen, over personen met een intellectuele beperking tot ouderen met de ziekte van Alzheimer. Dat soort bescherming, die wordt uitgesproken door een vrederechter, kan gelden voor de goederen van een persoon en/of voor de persoon zelf.

Tot voor kort viel de uitoefening van politieke rechten buiten die bescherming. Maar door een recente wetswijziging die tot nu toe vrijwel onopgemerkt bleef, dreigen kwetsbare personen hun stemrecht te verliezen bij de komende verkiezingen.

Dat zit zo: tot vóór de wetswijziging, die dateert van vorig jaar, kreeg de vrederechter een ‘checklist’ waarin hij moest aanvinken over welke specifieke zaken de persoon bescherming diende te genieten. Denk aan het aangaan van een lening, of het erkennen van een kind. In die checklist was het uitoefenen van politieke rechten niet opgenomen.

Dat is veranderd sinds de nieuwe wetgeving. ‘Vanaf nu staat de uitoefening van politieke rechten mee op de lijst’, zegt Quinten Vercruysse van gelijkekansencentrum Unia. ‘Voorheen kon de rechter het stemrecht weliswaar inperken, maar dan moest hij dat expliciet motiveren. Dat was een bewuste keuze van de politiek, want het stemrecht vond ze te fundamenteel om op de lijst te plaatsen. Bovendien erkent artikel 29 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap expliciet het recht van elke persoon om te stemmen en verkozen te worden. Maar vanaf nu kan de rechter simpelweg een kruisje zetten op de checklist. Op die manier vervalt de stem van de kwetsbare persoon.’

Voor alle duidelijkheid: het gaat om nieuwe mensen die in bewindvoering komen. De wetswijziging zou geen effect hebben op de 140.000 mensen die al via bewindvoering beschermd zijn.

Overbescherming

Unia spreekt van een ‘aantasting van het grondwettelijk recht van personen met een handicap op volledige inclusie in de samenleving’. Het gelijkekansencentrum waarschuwt dat ‘de uitoefening van politieke rechten’ niet beperkt blijft tot ‘je stem uitbrengen’. ‘Een ruime interpretatie loert om de hoek: denk aan lidmaatschap van een ziekenfonds of vakbond.’

Georges Goffin van FOVIG vzw, de Federatie van Ouderverenigingen en Gebruikersraden in voorzieningen voor personen met een handicap, noemt de wetswijziging een ‘vreselijke vergissing’: ‘De zwaksten uit de samenleving krijgen geen stem over hun politieke toekomst.’ FOVIG pleit ervoor dat het kiesrecht voor personen met een meervoudige en/of verstandelijke handicap overdraagbaar moet zijn. ‘Bewindvoerders moeten automatisch het recht verwerven om in naam van de kwetsbare persoon te stemmen.’

Volgens oud-vrederechter Jan Nolf, die de problematiek recent nog beschreef in De Juristenkrant, heeft de overheid de plicht om inclusie te bevorderen. ‘In het verleden, dus vóór de nieuwe wet, werden mensen soms ten onrechte beroofd van hun politieke rechten. Onder rechters is er al jaren een tendens tot overbescherming. Met het nieuwe systeem, waarbij het veel gemakkelijker wordt om het stemrecht te onderdrukken, zou het nog een pak gemakkelijker gaan.’

De kwestie staat al langer op de radar van belangenverenigingen van mensen met een verstandelijke handicap. Al in 2021 stuurde de Franstalige vzw Inclusion een brief naar toenmalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). ‘Het uitbreiden van de checklist zou in strijd zijn met de doelstelling van de wetgeving zelf: want op welke manier zou het ontnemen van politieke rechten mensen precies beschermen?’

Het kabinet van minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) reageert: ‘Dit gaat net ongelijke behandeling tegen’

‘We komen van een situatie de ene vrederechter sprak zich wel uit over het uitoefenen van de politieke rechten en de andere niet. Dat leidde tot een ongelijke behandeling, wat niet wenselijk is. Het andere geval, waarbij mensen die fysiek of mentaal niet in staat waren om te stemmen toch nog onder de opkomstplicht vielen, kwam daarbij ook vaak voor.’

‘Voor personen die om lichamelijke of psychische redenen niet in staat blijken om voor zichzelf te zorgen, kan door de vrederechter een bewindvoerder worden aangeduid. De eerdere wet van 2013 rond bewindvoering voorzag reeds een lijst van handelingen (bijvoorbeeld toestemming tot huwen, erkennen van een kind, voeren van gedingen, verzoek tot naamswijziging, enzovoort) die in aanmerking kwamen voor bewindvoering. Het uitvoeren van politieke rechten – met inbegrip van stemrecht – was niet specifiek in de wet voorzien. Het resultaat hiervan was dat vrederechters bij hun beoordeling ofwel vaak dit recht over het hoofd zagen, ook in situaties waarin het wel nodig kon zijn. Of het wel telkens overwogen of meenamen in hun oordeel, in tegenstelling tot andere rechters.’

‘Met het oog op de coherentie, de gelijke behandeling en een meer volledige beoordeling, werd dit element expliciet toegevoegd. Deze lijst is noch automatisch, noch exhaustief van aard. De vrederechter dient elementen te hebben om handelingen mee te nemen in de beschikking. Ook kan de vrederechter bijkomende handelingen – naast deze opgesomd in de wet – meenemen. Het gaat met andere woorden niet om een verdere inperking van het stemrecht voor burgers met een beschermingsstatuut. De vrederechter moet de bekwaamheid tot het al dan niet uitoefenen van de politieke rechten telkens in overweging nemen, maar niet deze zomaar ontnemen. Dat zou haaks staan op de bedoeling van de wetswijziging, die dit aspect net expliciet toevoegt aan de zorgvuldige afweging die de vrederechter maakt, verschillend voor elke persoon en situatie die hij of zij beoordeelt.

‘De controle wordt uitgeoefend door de familieleden, de vertrouwensersoon en de advocaat van de beschermde persoon, die ook hoger beroep kunnen indienen tegen de beslissing van de vrederechter.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content