Het beschikbaar inkomen per persoon was tijdens de coronacrisis nog gedaald, maar vanaf 2021 volgde een herstel, en dat versnelde nog in 2022. Voor heel België ging het om +4,3 procent in 2021 en +6,9 procent in 2022.

Op regionaal niveau “werd de sterkste stijging waargenomen in Vlaanderen, waar een inhaalbeweging plaatsvond in 2021 (+4,9 procent) die nog werd versterkt in 2022 (+7,4 procent)”, zo luidt het in een persbericht. Beide jaren steeg het beschikbare inkomen in Vlaanderen procentueel sterker dan in Wallonië en Brussel. Daardoor werd de inkomenskloof groter: die bedraagt nu 15 procent. Concreet: het netto beschikbaar inkomen in Vlaanderen bedroeg 26.567 euro in 2022, tegen 22.588 euro in Brussel en 22.513 euro in Wallonië.

Het netto beschikbaar inkomen omvat inkomsten uit onder meer lonen, beleggingen en sociale uitkeringen, verminderd met bijvoorbeeld belastingen en verzekeringspremies.

De consumptie-uitgaven namen ook toe in 2022, onder invloed van stijgende prijzen. De groei was het sterkt in Brussel: +14,1 procent. “Dat is hoofdzakelijk te wijten aan een afwijkend consumptiepatroon, waarbij Brusselse gezinnen relatief gezien meer uitgeven aan huisvesting inclusief energie, een categorie die bovendien sterk getroffen werd door de stijgende prijzen”, klinkt het. “Daarnaast steeg ook het aandeel besteed aan cultuur en vrije tijd in Brussel sneller dan in de andere gewesten.” In Vlaanderen en Wallonië stegen de consumptie-uitgaven met ruim 12 procent.

De toename van de consumptie in Brussel was veel sterker dan die van het inkomen. Dat houdt in dat de Brusselaars minder konden sparen. De spaarquote in Brussel daalde tot een historisch dieptepunt van 2,6 procent. In Vlaanderen werd 16,7 procent van het beschikbaar inkomen gespaard, nog steeds meer dan voor de coronapandemie.