Walter Pauli reconstrueert de fatale breuk tussen koning Leopold III en minister Paul-Henri Spaak

© Danny Willems

In het fascinerende theaterstuk Rexit! clashen koning Leopold III en minister Paul-Henri Spaak. Walter Pauli reconstrueert de beginjaren van die fatale breuk.

Dat een KVS-voorstelling over Leopold III Rexit! heet, is helemaal Vincent Stuer. Als medewerker van de Europese liberale fractie was Stuer een bevoorrecht waarnemer van de Brexit. Dat de Britten ervoor kozen om de Europese Unie te verlaten ademde een duffe nostalgie naar een vervlogen verleden, en vooral een hopeloos verstarde omgang met een wereld die op weg is naar weer een andere toekomst.

Koning Leopold III (een rol van Valentijn Dhaenens) was destijds zijn eigen rexiteer: een koning die door van mei 1940 tot in de zomer van 1950 halsstarrig vast te houden aan ‘zijn principes’ zijn eigen kroon verloor. Hij kon zich niet aanpassen aan zijn land in verandering. Stuer zet Leopold III tegenover zijn grote antagonist, de behendige Paul-Henri Spaak (gespeeld door Bruno Vanden Broecke). Stuer herinnert er graag aan dat Spaak handelde naar het gezegde van Jean Jaurès: ‘C’est en allant vers la mer que le fleuve reste fidèle à sa source’ (‘Door in de richting van de zee te vloeien blijft de stroom trouw aan zijn bron’). Als hij ergens wil komen, móét een mens wel afstand nemen van zijn oorspronkelijke uitgangspunten en onderweg de nodige bochten nemen.

Op het toneel komt dat drama tot uiting in drie opeenvolgende kasteelscènes: het kasteel van Wijnendale in 1940, het landhuis van Strobl in 1944 (de bevrijding van Leopold betekent niet dat hij terug naar België mag) en het paleis van Laken in 1950. Die tweestrijd tussen Leopold III en Spaak duurde van de Duitse inval in 1940 tot de finale van de Koningskwestie tien jaar later, maar de wortels van het kwaad woekerden al in de jaren 1930.

Om Hitler van zijn neutraliteit te overtuigen, stuurde Leopold troepen naar de grens… met Frankrijk.

Neutraal België

In dat fatale decennium begon de relatie tussen generatiegenoten Leopold III (1901- 1983) en Paul-Henri Spaak (1899-1972). In een tijd waarin de wereld opnieuw in brand vloog, veranderde de Belgische buitenlandse politiek fundamenteel van koers. Als een van de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog was België bij de onderhandelingen in Versailles (1919-1920) aangeschoven aan de kant van de geallieerden die genoegdoening eisten van Duitsland. Samen met Frankrijk bezette België in de jaren 1920 zelfs twee jaar lang het Duitse Ruhrgebied.

Maar bij de opkomst van Adolf Hitler in de jaren 1930 werd de nauwe Belgisch-Franse militaire samenwerking plots gezien als hinderlijk. Een van de vroegste advocaten voor een fundamentele koerswijziging was een briljante jonge socialistische politicus, Paul-Henri Spaak. Van bescheidenheid had Spaak geen last. Het allereerste hoofdstuk van zijn tweedelige memoires Combats inachevés (‘Onvoltooide gevechten’) heet, alsof het vanzelfsprekend was, Je deviens ministre des Affaires étrangères (‘Ik word minister van Buitenlandse Zaken’).

Daarin legt hij uit dat koning Leopold III begin 1936 zijn regering probeerde te overtuigen van zowel de noodzaak van herbewapening als van een nieuwe ‘zelfstandigheidspolitiek’ (vrij snel ‘neutraliteit’ geheten). Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zouden geen klassieke bondgenoten meer zijn, maar slechts ‘garanten’ van de Belgische onafhankelijkheid: als België opnieuw zou worden belaagd, zouden zij weer te hulp komen.

Gezien haar traditionele antimilitaristische reflex stond vooral de socialistische partij weigerachtig tegenover die koninklijke plannen. Tot Spaak op een partijcongres in een bevlogen toespraak de zaal van het tegendeel overtuigde, tegen de partijkopstukken in. Een paar maanden later benoemde premier Paul van Zeeland hem tot minister van Buitenlandse Zaken. Spaak had het over een ‘flatterende promotie’: ‘Ik geef toe: ik kende niet veel van de problemen die ik moest gaan oplossen.’

Branie had hij dan weer te over. Op 20 juli 1936, drie dagen voor hij in Londen zijn Britse en Franse collega’s zou zien, verraste Spaak de Kamer met een zorgvuldig uitgewerkte toespraak waarin hij de koers die Leopold wilde volgen invulde. ‘In onze houding tegenover de andere landen heb ik beslist om totaal te vergeten wat mijn eigen voorkeuren zijn voor dit of dat politiek, sociaal of economisch systeem’, zo stak Spaak van wal. In de context van 1936 betekende dat uit de mond van een socialist: we geven in ons buitenlandbeleid geen blijk meer van onze afkeer voor nazi-Duitsland. En ook: ‘Ik wil slechts één zaak: een buitenlandse politiek die exclusief en integraal Belgisch is.’ Dat betekende dan weer dat het neutrale België zich niet meer beschouwde als een bondgenoot van Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk. Zo zou België niet langer deelnemen aan de gezamenlijke stafbesprekingen met de Britse en Franse legerleiding.

Leopold III bij zijn bevrijding uit Duitse gevangenschap door de Amerikanen in 1945.
Leopold III bij zijn bevrijding uit Duitse gevangenschap door de Amerikanen in 1945. © Belga image

De kloof

Die koerswijziging ging niet onopgemerkt voorbij. Rex-leider Léon Degrelle feliciteerde Spaak in een telegram ‘voor (zijn) nationalistische en realistische toespraak die haar goedkeuring zal vinden in het hele land, behalve bij de politici’. Zelfs de Duitse ambassadeur Herbert von Richthofen prees de ontwikkelingen in een brief aan minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop: ‘Herr Spaak, de jonge minister van Buitenlandse Zaken, heeft de verdienste om de nieuwe situatie te benaderen met een dappere vorm van realisme.’

Voortaan was Spaak natuurlijk de favoriet van Leopold. Samen ijverden ze voor een forse bewapening, zonder afspraken met Fransen en Britten. Hoe vooruitziend was dat, in een tijd dat nazi-Duitsland in snel tempo Oostenrijk (1938), Tsjecho- Slowakije (1938), Polen (1939) en Denemarken en Noorwegen (1940) overrompelde.

Op de koop toe nam de koning steeds meer afstand van zijn eigen regering, zeker in militaire kwesties. Leopold vond dat de regering slechts verantwoordelijk was voor de praktische organisatie van het leger; de echt grote beslissingen – zeker in tijd van oorlog – kwamen hem persoonlijk toe. Hij vertrouwde helemaal op zijn eigen entourage, met op kop privésecretaris graaf Robert Capelle en zijn militaire adjudant, generaal Raoul Van Overstraeten. Er groeide een kloof met de regering, zelfs met Spaak.

En dat terwijl de oorlogsdreiging steeds reëler werd. In november 1939 ontdekte men dat de Duitsers al 35 divisies hadden samengebracht aan de grens met België en Nederland, waaronder eenheden die in Polen hadden gevochten. Toen hij dat vernam, belegde de katholieke premier Hubert Pierlot diezelfde avond nog een ministerraad. Leopold wenste niet eens ingelicht te worden over de getroffen maatregelen. ‘De koning heeft in deze erg vermoeiende tijden de gewoonte om ‘s nachts te slapen en hij raadt de ministers aan dat ook te doen.’ Secretaris Capelle sneerde: ‘Achttien “regeringslichten” zijn bijeengekomen om eenentwintig uur en ze hebben gepalaverd tot middernacht.’

In een radiotoespraak brandde de Franse premier Leopold helemaal af. Waarop Spaak: ‘Merde pour le roi!’

De inval

Ook de spanningen tussen de Fransen en de Belgen liepen steeds hoger op. Zeker nadat Leopold, om Hitler van zijn strikte neutraliteit te overtuigen, nieuwe troepen stuurde naar de grens… met Frankrijk, in plaats van die met Duitsland. Terwijl de Fransen en Britten natuurlijk wel geacht werden om België te helpen.

Tegelijk had Leopold in het paleis van Laken een vertoning georganiseerd van een propagandafilm die hem was aangeboden door de nieuwe Duitse ambassadeur Vicco von Bülow-Schwante. Die Feuertaufe (‘De Vuurdoop’) bevat opnames die het Duitse leger zelf had gemaakt van het verwoestende bombardement op Warschau in 1939. Tussen 10 en 12 april 1940 (dus op minder dan een maand voor de Duitse inval) liet Leopold de film minstens twee keer afspelen in Laken, eerst voor hem persoonlijk en dan voor enkele regeringsleden en topmilitairen. Het gezelschap was zeer onder de indruk, en Leopold raakte er nog meer van overtuigd om vooral níéts te doen wat de Duitse gramschap zou kunnen wekken. Dat zijn ministers toch alle hoop stelden op goede relaties met Londen en Parijs versterkte zijn minachting voor hen nog: ‘Ze zullen het nooit begrijpen.’

Veel viel er op de ochtend van 10 mei niet meer te begrijpen: Duitsland viel België, Nederland en Luxemburg binnen, ‘de slag om Frankrijk’ – daar ging het om – was begonnen. Premier Pierlot vroeg de koning om in Brussel het parlement toe te spreken. Leopold weigerde: zijn plaats was niet bij de politici, maar bij zijn soldaten. Spaak sprak het parlement wel toe, en hij kreeg stormachtig applaus toen hij vertelde over zijn ontmoeting die ochtend met de Duitse ambassadeur. Von Bülow-Schwante wilde hem de officiële oorlogsverklaring persoonlijk voorlezen, zij het uren ná de Duitse aanval begonnen was. Spaak onderbrak hem voor hij één woord kon uitbrengen: ‘Moi d’abord!’ (Ik eerst!’), waarna hij als Belgisch minister de Duitse ambassadeur ses quatre vérités had gezegd.

De man die binnen de regering tot het einde Leopold had verdedigd en geprobeerd had aan zijn grillen tegemoet te komen, was de eerste Belgische politicus die persoonlijk van zich had afgebeten tegen een Duitser. Hij had zich geprofileerd, de bocht was ingezet. Het was Spaak ten voeten uit: hij stond helemaal op de lijn van Leopold om echt alles in het werk te stellen om de Duitsers niet voor het hoofd te stoten. Maar zodra Hitler toch aan zijn aanval begonnen was, liet Spaak de oude aanpak meteen los – die had geen enkel nut meer.

Daar was Leopold III niet toe in staat. Hij vocht zijn eigen oorlog uit. In zijn contacten met Fransen en Britten bleek hij een onmogelijke ‘bondgenoot’, want alleen het Belgische leger interesseerde hem echt. Het lot van de Fransen en Britten was zijn zaak niet: als garanten vervulden zij slechts hun normale plicht. Leopold III vocht ook niet tegen de Duitsers, laat staan tegen het nazisme of voor de democratie. Hij vocht alleen voor België, en in zekere zin dus voor zichzelf.

Paul-Henri Spaak (zittend) en Winston Churchill. Spaak hoorde bij de Belgische regering in ballingschap in Londen.
Paul-Henri Spaak (zittend) en Winston Churchill. Spaak hoorde bij de Belgische regering in ballingschap in Londen. © Belga image

De kroon ontbloot

Dat leidde op 25 mei 1940 tot een fatale breuk tijdens de historische ‘Nacht van Wijnendale’, vernoemd naar het kasteel nabij Torhout waar Leopold verbleef op het einde van de Achttiendaagse Veldtocht. De Belgische regering wilde de oorlog in Frankrijk voortzetten en wilde dat de koning de regering zou volgen. Leopold weigerde. Hij verkoos te capituleren voor de Duitsers en samen met zijn soldaten in België te blijven. Verder vechten had geen zin meer: ‘La cause des alliés est perdue.’

Spaak drong er bij Leopold op aan om ‘aan de zijde van de garanten te blijven, zoals de koningin van Nederland en de koning van Noorwegen. Het is een morele verplichting.’ Hij voorspelde ook wat onvermijdelijk zou gebeuren. De regering zou de oorlog voortzetten, terwijl de koning de vijandelijkheden had gestaakt. De machine moest wel vastlopen.

Dat gebeurde ook. De regering trok naar Frankrijk, waar premier Paul Reynaud ziedend had gereageerd op de Belgische capitulatie. In een beruchte radiotoespraak fulmineerde hij: ‘Dit Belgische leger heeft plotseling onvoorwaardelijk gecapituleerd in het open veld, op bevel van zijn koning, zonder zijn Franse en Engelse strijdgenoten te verwittigen, terwijl het de weg naar Duinkerke openliet voor de Duitse divisies. Achttien dagen geleden had diezelfde koning, die het tot dan toe goed vond aan het woord van Duitsland dezelfde waarde te hechten als aan dat van de geallieerden, ons om hulp geroepen. Dit is een gebeurtenis zonder voorgaande in de geschiedenis.’ De Belgische ministers zaten aan de radio gekluisterd. Ze zwegen. Tot Spaak reageerde: ‘Merde pour le roi!’

De Franse bevolking was razend en vergreep zich zelfs aan Belgische vluchtelingen. In die uiterst penibele omstandigheden lazen premier Hubert Pierlot (in het Frans) en minister van Binnenlandse Zaken Arthur Vanderpoorten (in het Nederlands) één dag later de officiële verklaring voor van de Belgische regering Ook die toespraak liet geen spaander heel van de koning. ‘Zonder rekening te houden met het formele advies van de regering is de koning aparte besprekingen begonnen en in onderhandeling getreden met de vijand. België zal met ontzetting geslagen zijn, doch de fout van één man kan de hele natie niet worden aangerekend.’ De premier had de kroon ontbloot. De minister van Buitenlandse Zaken zou de koning ook in persoon afmaken.

Politiek en moreel heeft Leopold de breuk met Spaak geen week overleefd.

De politieke moord

Dat gebeurde op 31 mei in Limoges, waar 186 van de 369 Belgische parlementsleden vergaderden onder voorzitterschap van Frans Van Cauwelaert (Kamer) en Robert Gillon (Senaat). De bijeenkomst diende om de ‘onmogelijkheid tot regeren’ van de koning vast te stellen, waardoor – naar het woord van Jan Velaers en Herman Van Goethem in hun nog altijd fundamentele studie Leopold III. De koning, het land, de oorlog (1994) – ‘niet langer koning Leopold III aan het hoofd van de Belgische staat stond, maar de regering-Pierlot.’

Spaak zou de zaal naar zijn hand zetten. En hoe. Hij had zich voorgenomen om de Belgische regering (en dus zichzelf) van alle blaam te zuiveren. Dat deed hij in een memorabele toespraak. Memorabel niet vanwege haar finesse maar vanwege haar belang, en ook vanwege de perverse manier waarop hij in zijn relaas van wat er in Wijnendale is gebeurd, zijn eigen politieke project van de jaren 1930 helemaal in de schoenen van Leopold schuift: ‘We hebben de redenen gevoeld die de koning liet gelden. We hebben ze gek gevonden, dwaas. Maar ook misdadig, omdat ze bij de koning wezen op het ineenstuiken van enige zin voor moraal, die ons schrik aanjoeg. Ik durf te zeggen dat we hem gesmeekt hebben, zelfs afgedreigd. Vreselijke woorden zoals “oneervol”, “desertie” en “verraad” ontsprongen aan onze lippen, in aanwezigheid van de man die deze daad ging voltrekken.’ Enzovoort. Een donderend applaus volgde.

‘Dat men hem executere’, riep de invloedrijke socialist (en latere partijvoorzitter) Max Buset. Uiteindelijk volstond een motie waarin de parlementsleden ‘de capitulatie schandvlekken waarvan Leopold III het initiatief heeft genomen en waarvan hij de verantwoordelijkheid draagt tegenover de geschiedenis’. Het was een politieke moord, in figuurlijke zin. Hoewel de regeerperiode van Leopold III officieel pas in 1951 zou aflopen, wanneer ‘koninklijke prins’ Boudewijn hem opvolgt als volwaardig koning, was zijn koningschap elf jaar eerder feitelijk ten einde gekomen bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. In politiek en moreel opzicht heeft Leopold de breuk met Spaak geen week overleefd.

De visionair

In Limoges en later in Londen neemt de carrière van Paul-Henri Spaak pas echt een hoge vlucht. Hij zal na de oorlog nog verschillende keren eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken worden. Nog belangrijker is dat Spaak een van de architecten van de nieuwe wereld wordt. Hij staat aan de wieg van de Benelux en de Raad van Europa, zijn ‘nota Spaak’ wordt gebruikt als blauwdruk bij de stichting van de Europese Economische Gemeenschap, nu de Europese Unie. Hij mocht de eerste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voorzitten en was de tweede secretaris-generaal van de NAVO.

Spaak was tegelijk een opportunist, een durver en een visionair – die combinatie maakte van hem een uitzonderlijk politicus. Leopold was principieel, koppig en op zichzelf gericht. Het maakte hem ongeschikt als koning, zeker in de tijd die hem gegeven was.

‘Al tijdens de oorlog had Spaak de blik gericht op de toekomst, op een wereld die de Amerikanen zouden domineren’, zegt Vincent Stuer daarover. ‘Terwijl Leopold tijdens de Koningskwestie nog altijd eerst en vooral gelijk wilde krijgen in de oude discussie van mei 1940. Hij bleef de koning van een land dat niet meer bestond.’

Rexit! speelt tot 31/01 in de KVS in Brussel en op 07-08/02 in de Stadsschouwburg in Mechelen.

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content