Tijdens 21ste editie van het vogeltelweekend van Natuurpunt afgelopen weekend telden – volgens voorlopige cijfers – 46.164 deelnemers over heel Vlaanderen hun tuinvogels. Er werden 724.776 vogels geteld in 38.255 tuinen. Gemiddeld gaat het om 22 vogels van 7 soorten per tuin. Dat is iets minder dan vorig jaar.

De huismus, ook de vogel van het jaar van Vogelbescherming Vlaanderen, was alweer de meest getelde vogel. In ongeveer de helft van de tuinen werden huismussen opgemerkt. Natuurpunt relativeert die cijfers echter. “Hun broedpopulatie in Vlaanderen is sinds 2007 met 42 procent gedaald door het verdwijnen van nestgelegenheid en voedselplaatsen.”

De mus wordt gevolgd door de koolmees en kauw.

De vink, die vorig jaar nog op de derde plaats prijkte, zakt weg naar plaats zes. “Dat is niet echt verrassend”, zegt vogelexpert Gerald Driessens van Natuurpunt. “Want grote groepen vinken ontbreken. Ze kunnen niet opboksen tegen de soorten die wel in groep onze tuinen bezochten. Voor de kauw was het geleden van 2020 dat ze nog de top 3 haalde.”

De merel behield haar achtste plaats en volgens de voorlopige cijfers ziet het ernaar uit dat ze opnieuw in iets meer tuinen aanwezig was: van 69 procent naar 73 procent van de tuinen.

De houtduif is de laatste dertig jaar een echte stadssoort geworden. In zowat alle dorpen en steden is ze aanwezig. Ze klimt jaar na jaar hoger in de top 10: ze staat nu voor het tweede jaar op een vierde plaats.

De koolmees is opgemerkt in het grootste aandeel tuinen (79 procent). Tot en met 2017 was dat vaak de merel.

Lees ook

 Ook kraaien en eksters verdienen uw liefde  

 Vogels tellen, hoe begint u eraan? Zes boeken helpen u aandachtiger kijken