Uit het hart

Vrouwen die borstvoeding geven zijn als de deelnemers van ‘Kamp Waes’: Ze. Willen. Niet. Opgeven.

© Johan Dockx

“Borstvoeding is voortaan de norm bij de groeicurve voor baby’s”, stond de voorbije week in deze krant. Voor een moeder die het beste wil voor haar baby, is borstvoeding de regel, lijkt het wel. Maar wat als dat niet het beste is voor de moeder? Jozefien Van Beek denkt terug aan haar strijd met de realiteit die de norm niet wilde volgen.

Jozefien Van Beek

“Ik kan niet meer. Zo moe. Gek hoe schuldig ik me er toch over voel.” Het is een sms die ik stuurde naar een vriendin, toen ik na iets meer dan drie weken gevuld met huilen van mijn kant en krijsen van zijn kant, stopte met te proberen mijn zoon borstvoeding te geven. Hij kon niet goed drinken, ik had niet genoeg melk.

Zo verdween november 2022 in een zwart gat van baby aanleggen, kunstvoeding geven via cupjes of vinger­voeding, kolven en potjes steriliseren. Die eerste weken na zijn komst leek mijn leven te bestaan uit borstvoeding, slaapgebrek en een diep gevoel van ­falen. Samen met de baby wordt het schuldgevoel van de moeder geboren.

Het duurde niet lang voordat ik bang was van mijn kind. Om de drie uur moest hij eten, een proces dat al gauw een uur tot anderhalf uur in beslag nam. Tijd voor slaap was er amper. ­Telkens als het tijd was voor zijn voeding, voelde ik acute stress en wanhoop. De vroedvrouw kwam elke dag om te helpen, maar het wilde niet lukken. Ze stuurde ons naar de osteopaat: misschien kon hij niet goed drinken omdat hij in een verkeerde houding lag tijdens de bevalling. Ik zei voorzichtig dat ik liever op flesjes wilde overschakelen. Ze stuurde ons naar een preverbale logopedist: misschien was er iets mis met zijn tongriem. Ik zei dat ik toch graag met flesjes wilde beginnen. Ze gaf me extra tips om borstvoeding te geven.

Ik ging op zoek naar verhalen over borstvoeding die moeilijk verliep. Die vond ik, maar het waren allemaal getuigenissen waarin iets overwonnen werd, waarna het “heerlijk” werd. Nergens las ik over moeders die besloten om te stoppen en zich daarna beter voelden. De vriendin bij wie de vroedvrouw haar baby aanlegde terwijl zij huilend haar hoofd wegdraaide, hield vol. De borstvoeding lukte. De kennis die onder ­volledige narcose uit beide borsten een abces liet verwijderen, hield vol. De borstvoeding lukte.

Gehavende tepels

In The Guardian verscheen onlangs een artikel met de sprekende titel: “Ik was woedend. Ik had mijn geestelijke gezondheid geruild voor melk: wat er gebeurde toen ik borstvoeding gaf ondanks de pijn”. Sirin Kale brengt uitgebreid verslag uit over haar ervaringen. “Mijn man kwam dichterbij, met onze pasgeboren zoon in de armen. Intussen zag ik hem als mijn beul en mijn zoon als een tang of een elektrische kabel. ‘Hij heeft honger’, zei hij.”

Kale schrijft hoe ze haar zoon Cyrus borstvoeding gaf door haar open, geïnfecteerde wonde. Hoe ze op dag vijf een onderzoek had en haar gehavende tepels toonde. De verpleegkundige zag hoeveel pijn het deed om haar kind te voeden. Haar enige reactie: hij hapt goed aan. Ook Kale zette door, ondanks de bijna ondraaglijke pijn. Intussen is haar zoon veertien maanden en geeft ze, tot haar verbazing, nog altijd borstvoeding.

Waarom las of hoorde ik niets over vrouwen die er door de pijn, het slaaptekort of de mentale last voor kozen om te stoppen met borstvoeding? Omdat het verhalen lijken over mislukking, en die deelt niemand graag. Ik heb ook nog altijd de neiging om er snel aan toe te voegen dat ik nog drie maanden heb gekolfd en die melk in flesjes gaf. Dat hij dus langer dan drie weken moedermelk heeft gekregen. Mijn punt is dat het niets uitmaakt, dat elke situatie anders is en dat elke moeder zelf moet beslissen. En dat dat verdomd moeilijk is.

Ik twijfel er niet aan: stoppen met borstvoeding was het beste wat ik in mijn situatie kon doen. Zodra ik met flesjes begon, voelde ik me beter, minder onzeker en ging ik mijn kind liever zien. Alleen: het idee leeft natuurlijk dat als ik sterker, weerbaarder – kortom een betere moeder – was geweest, ik niet in mijn situatie had gezeten. Je wil niet iemand zijn die op haar grenzen botst. Vrouwen die borstvoeding geven, zijn als de deelnemers aan Kamp Waes: Ze. Willen. Niet. Opgeven. Daarom voelt het nog altijd als een nederlaag. Zonder er bij na te denken, praat ik er ook in die termen over: bij mij is de borstvoeding mislukt.

Weinig goede herinneringen

Sirin Kale doorstond extreme pijn en is van borstvoeding gaan houden. Maar ze schrijft ook: “De waarheid is dat ik maar heel weinig goede herinneringen heb aan de eerste maanden uit het leven van mijn zoon, omdat ze verpest werden door de borstvoeding.” Ze schrijft dat het oké is om te stoppen. Dat ze wilde dat ze zelf was gestopt. Dat het dat niet waard was. Dat hoorde ik ook van andere doorzetters.

Voor alle duidelijkheid: dit is geen pleidooi voor flesvoeding. Ik wéét dat borstvoeding gezonder is. Op dat onbetwistbare gegeven is het hele schuldgevoel gebouwd. Dit is een pleidooi voor vrije keuze. Voor een afweging van meer criteria dan louter de gezondste voeding voor het kind. Een pleidooi om na te denken over de gezondheid van de moeder, de band tussen moeder en kind en de band met de andere ouder, die versterkt kan worden dankzij flesjes.

Terwijl mijn zoontje nu wankel maar vrolijk zijn eerste stapjes zet, schrijf ik dit op en hoop ik dat andere moeders zich gesterkt weten wanneer ze ervoor kiezen om met borstvoeding te stoppen. En dat ze dat kunnen zien, niet als een mislukking, maar als een positieve keuze. Zodat ze later niet moeten vaststellen dat ze aan de eerste levensmaanden van hun kind amper goede herinneringen hebben overgehouden.