Direct naar artikelinhoud
InterviewJoren Sansen

Meer dan 500 euro voor een kot, wie kan dat nog betalen? ‘Universiteiten en hogescholen moeten zelf koten bouwen’

Een kot te huur in Gent.Beeld Wannes Nimmegeers

Ruim een derde van de Gentse pendelstudenten kan geen kot betalen, zo blijkt uit een nieuwe studie van de stad en de instellingen voor hoger onderwijs. ‘Die hebben nochtans zelf een verantwoordelijkheid om koten aan te bieden’, zegt ruimtelijk planner Joren Sansen (VUB).

Iets minder dan de helft van de Gentse studenten zit op kot. Voor 37,9 procent van de pendelstudenten ligt de prijs van een kamer te hoog, zo geven ze aan in deze studie. Verbaast u dat?

“We zagen eigenlijk al in vorige studies dat de prijs van een kot sterk aan het stijgen is. Dat is trouwens ook zo voor Leuven en Antwerpen. In Gent ligt de gemiddelde prijs nu op 523 euro, kosten inbegrepen, zo toont deze bevraging aan. Eigenlijk is het een klassiek economisch verhaal: terwijl de vraag sterk is toegenomen, is het aanbod maar met mondjesmaat gegroeid.

“Je kan je de vraag stellen of het wel nodig is om op kot te gaan. Maar voor sommige studenten is dat wel degelijk een noodzaak. Denk bijvoorbeeld aan studenten die thuis geen eigen ruimte hebben, omdat er zes kinderen zijn in het gezin, of studenten voor wie de afstand naar de onderwijsinstelling niet pendelbaar is. Het probleem is dat we momenteel geen zicht hebben op hoe groot die groep is.”

De stad probeert het aanbod te vergroten. Is dat de juiste weg?

“De stad heeft de voorbije jaren projectontwikkelaars meer grote studentencomplexen laten bouwen. Voor die complexen eist de stad dat een vijfde van de koten zou bestaan uit basiskoten (met gedeelde voorzieningen, red.). Gent heeft net als Leuven een beleid uitgerold waarbij het enkel complexen goedkeurt met minstens vijftig eenheden. Maar als er al een algemeen tekort is, dan zullen de ontwikkelaars zelfs die basiskoten uiteindelijk aan een vrij hoge prijs verhuren.

“Voor een stad is het echt moeilijk om iets te doen aan de prijzen op de private markt. Ook een studentendorp aan de rand van de stad, zoals Gent nu wil doen bij Flanders Expo, biedt in dat opzicht geen écht duurzame oplossing. We moeten daarbij ook de vraag durven stellen: willen we studenten in de rand van de stad, of willen we hen laten mengen met de inwoners?”

Welke oplossing stelt u zelf voor?

“Mijn aanbeveling is om hogeronderwijsinstellingen zelf meer koten te laten bouwen en die aan goede voorwaarden te laten verhuren. De voorbije jaren hebben ze dat − met de KU Leuven als uitzondering − steeds meer van zich afgeschoven. Zeker de Universiteit Antwerpen heeft het aanbod flink teruggeschroefd. Maar omdat de instellingen inzetten op de verhoging van de studentenpopulatie en op meer internationalisering, moeten zij hier volgens mij een rol in spelen. Buitenlandse studenten hebben sowieso een kot nodig.”

Waarom doen instellingen dat liever niet?

“Het kost veel moeite om zulke residenties te beheren (in Gent woont 13 procent van de studenten in een studentenhome, red.). Het kan ook afhangen van hoe groot het aanbod is. In Antwerpen was dat al vrij klein, dan heeft de universiteit niet de schaalvoordelen die de KU Leuven heeft. Vanuit Vlaanderen is er geen verplichting voor hogeronderwijsinstellingen, dus zij kunnen hier vrij in kiezen.

“Een stap in de goede richting lijkt mij dat er binnenkort een regeling zou goedgekeurd worden waardoor instellingen bij de Vlaamse overheid een renteloze lening kunnen aangaan om koten te bouwen. Maar het is nog maar de vraag in hoeverre de instellingen daarvan zullen gebruikmaken. Ik zou zeggen: kijk eens naar wat er nu al is.

“De Universiteit Gent is bezig met een operatie om het aantal campussen drastisch terug te dringen en oude gebouwen te verkopen. Zou het dan niet mogelijk zijn om die locaties te gebruiken voor studentenhuisvesting? Ik denk dat zoiets een goede optie kan zijn, maar dan moet de universiteit er zelf brood in zien.”