Direct naar artikelinhoud
AnalyseKindergeld

Vijf jaar Vlaams kindergeld: is er reden tot vieren? ‘Voor mij is dat geld geen luxe, maar een noodzaak’

Alleenstaande moeder Lieselore Bosmans: ‘Ik krijg nu 340 euro en een beetje, voor de twee kinderen samen. Ik mag er niet aan denken dat dit weg zou vallen.’Beeld Tine Schoemaker

Het komt elke maand bij alle ouders op de rekening. Voor sommigen is het een welgekomen extraatje, voor andere een absolute noodzaak. Het groeipakket, het Vlaamse kindergeld, bestaat ondertussen vijf jaar. Maar is er reden tot vieren? ‘Wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter? Neen dus.’

“Wat ik precies krijg en waarvoor? Oei, kan je morgen terugbellen want dat ga ik toch even moeten opzoeken.” De reactie van Elisabeth Blontrock, mama van Omar (6) en Luca (4) spreekt boekdelen. Vraag honderd ouders hoe het zit met het kindergeld en de meesten weten bij benadering het bedrag dat maandelijks op de rekening staat, maar daar stopt het dan ook. We lijken dat kindergeld bovenal evident te vinden en stellen er ons nog weinig vragen bij.

Nochtans heeft het groeipakket er een bewogen weg op zitten. Na de zesde staatshervorming werd Vlaanderen op 1 januari 2019 bevoegd voor kindergeld. Gedaan met de federale kinderbijslag, enter het Vlaamse groeipakket. In de jaren die daaraan voorafgingen werd fel gediscussieerd. Voor de een moest het kindergeld universeel zijn, een recht van elk kind ongeacht of het om een arme drommel of om de kroost van Marc Coucke ging. De ander zag er dan weer in hoofdzaak een instrument in om de kinderarmoede te bestrijden, waarbij vooral de kwetsbare kinderen een hogere toelage moeten krijgen.

Uiteindelijk werd gekozen voor een universele sokkel: elk kind krijgt hetzelfde basisbedrag. Dat kan voor kinderen in kwetsbare situaties of met een zorgnood wel aangevuld worden met een aantal toeslagen. Bij de invoering van het groeipakket is ook beslist dat het nieuwe systeem enkel voor ‘nieuwe kindjes’ geldt. Wie geboren is vanaf 1 januari 2019 krijgt het groeipakket, wie daarvoor geboren is zit nog in het oude systeem. Op dit moment is een kleine helft van de Vlaamse gezinnen een zogenaamd combigezin, met kinderen van zowel voor als na 2019. Die combineren dus de beide systemen.

Meer sociale toeslagen

Nu, vijf jaar later, loopt het systeem goed, klinkt het bij het Agentschap Opgroeien. Samen met het Agentschap Uitbetaling Groeipakket zijn zij verantwoordelijk voor de goeie gang van zaken. En de cijfers na vijf jaar ogen alvast mooi. In Vlaanderen worden momenteel 1,6 miljoen kinderen en jongeren tussen 0 en 25 jaar bereikt, goed voor 900.000 gezinnen. Voor 2023 ging het om een budget van 4,6 miljard euro. Ongeveer een vijfde daarvan gaat naar de toeslagen, voornamelijk sociale en schooltoeslagen. Op dit ogenblik krijgt één op de drie kinderen een sociale toeslag, omdat het inkomen in het gezin te laag is. In het oude kinderbijslagsysteem was dat één op de tien. Ook de schooltoeslag bereikt ondertussen bijna 40 procent van de schoolgaande kinderen. Dat zijn er ook 150.000 meer dan in het vroegere systeem.

Dat er nu meer kinderen een toeslag krijgen, heeft meerdere redenen, legt Nele Wouters, woordvoerder bij Opgroeien uit. “In het oude systeem werd de sociale toeslag toegekend op basis van het socioprofessioneel statuut van de ouders. Nu kijken we enkel naar het inkomen, want we weten dat er ook werkende armen zijn”, legt ze uit.

“De doelgroep werd ook uitgebreid, de inkomensgrenzen zijn verruimd en de sociale toeslagen zijn hoger naarmate het inkomen lager is.” Maar een heel belangrijke reden is wellicht dat alle rechten automatisch toegekend worden. Met uitzondering van de zorgtoeslag en de schooltoelage in het hoger onderwijs moeten ouders niets meer aanvragen. Waardoor de zogenaamde ‘non take-up’, het niet opnemen van rechten, fel verminderde.

Het systeem verloopt dus vooral een pak efficiënter en de twee bevoegde agentschappen zijn erin geslaagd om de overgang van het federale naar het Vlaamse systeem zo vlot mogelijk te trekken. Daarvoor krijgen ze van vriend en vijand heel wat lof.

En toch is ook kritiek te horen. Vooral vanuit die combigezinnen klinkt gemor. Uit analyses van onder andere de Gezinsbond blijkt dat zij het slechtste van beide systemen combineren. Ze krijgen voor hun oudste kind de lage basiskinderbijslag in de oude regeling en voor de jongste kinderen het basisbedrag in de nieuwe regeling. Dat is lager dan het bedrag voor jongere kinderen in de oude. Bovendien krijgen ze ook geen leeftijdstoeslagen (in oude systeem voorzien op 6, 12 en 18 jaar) voor hun jongste kinderen.

“Zelf zijn wij daar eerlijk gezegd niet zo mee bezig”, zegt Elisabeth Blontrock, wier situatie ook een combigezin is. Het kindergeld wordt automatisch berekend en in één bedrag op de rekening gestort. Je weet dus niet hoeveel je voor welk kind krijgt en hoeveel je had gekregen mocht je geen combigezin zijn. “Maar ik ben me er wel van bewust dat we minder goed af zijn. Ik ken mensen die destijds zelfs versneld aan kinderen begonnen zijn om nog in de oude regeling te vallen. En ik herinner me dat onze toenmalige buurman heel opgelucht was dat zijn kindje op Kerstmis 2018 geboren is en niet ergens begin 2019. Want volgens zijn berekeningen zou dat toch duizenden euro’s kunnen schelen aan kindergeld.”

De beide systemen met elkaar vergelijken is appelen met peren vergelijken. In het oude systeem waren er leeftijdstoeslagen en hing het bedrag ook af van de rang van dat kind binnen het gezin. In het nieuwe kwamen andere toeslagen en nieuwe berekeningswijzen. Wat het erg moeilijk maakt te berekenen wat een gezin ‘wint’ of ‘misloopt’.

Maar volgens berekeningen van de Gezinsbond lopen kinderen in een combigezin over een hele jeugd gemiddeld zo’n 10.000 euro mis in vergelijking met de oude kinderbijslag. Bij een combigezin met drie kinderen kan dat oplopen tot meer dan 36.000 euro, bij vier kinderen zelfs tot meer dan 64.000 euro. Terwijl het ook anders kan. In Brussel bijvoorbeeld werd bij de overschakeling voor elk gezin automatisch bekeken welk systeem voor hen het voordeligst is. In Brussel zijn de sociale toeslagen ook hoger dan in Vlaanderen.

Armoedebestrijding?

En er is nog kritiek, fundamenteler ook. “Ik heb geen probleem met het groeipakket an sich of met de manier waarop de agentschappen het regelen”, zegt professor en armoede-onderzoeker Wim Van Lancker. “Het probleem zit hem in het design van het systeem. Het feit dat de politiek gekozen heeft om elk kind een hoog basisbedrag te geven. Als je veel geeft aan velen, dan schiet er niet veel meer over voor wie het extra nodig heeft. Het basisbedrag is te hoog en komt vaak terecht bij mensen die zo’n hoog bedrag helemaal niet nodig hebben. En de sociale toeslagen zijn te laag om effect te kunnen hebben.”

Voor Van Lancker is het duidelijk: op vlak van armoedebestrijding is het nettoresultaat van het groeipakket nul komma nul. We zijn er, globaal bekeken dus, niet slechter op geworden maar zeker ook niet beter. En dat was toch de bedoeling. Want wat Vlaanderen zelf doet, zou het beter doen, was de belofte.

Ook het Planbureau onderzocht hoe effectief het groeipakket is in het bestrijden van de armoede. Hun conclusie loopt gelijk met de analyse van Van Lancker: het doet de kinderarmoede niet méér dalen dan het oude systeem. Gezinnen met één kind zijn in het nieuwe systeem beter af, maar voor grote gezinnen en alleenstaande ouders is het armoederisico sterk toegenomen. Van Lancker: “Wat we zien is dat gezinnen met gemiddeld hogere inkomens, namelijk de kleine gezinnen, meer krijgen. Gezinnen met gemiddeld lagere inkomens, vaak grote gezinnen, krijgen minder.”

Uiteraard is het een goede zaak dat nu meer kinderen een sociale toeslag krijgen, vindt ook professor Van Lancker. “Maar die dienen in veel gevallen om wat verloren ging aan basisbedrag, bijvoorbeeld voor leeftijd of rang, te compenseren. Zo krijg je natuurlijk een nuleffect.”

Op vlak van armoedebestrijding bracht het groeipakket dus geen verbetering. Maar kindergeld kan nog andere doelstellingen hebben. Volgens de Gezinsbond hoort kindergeld vooral een deel, idealiter de helft, van de minimumkosten van kinderen te dekken.

De Gezinsbond stond vijf jaar geleden behoorlijk positief tegenover het groeipakket en de keuzes die daarbij gemaakt werden. Zoals het hoge basisbedrag voor elk kind, dat bij de start ongeveer de helft van de minimumkost van een kind tot zes jaar dekte. “Wij staan wel achter die universaliteit”, zegt algemeen directeur Jeroen Sleurs. “Het groeipakket is een recht van ieder kind, ongeacht het statuut van de ouders. We betalen toch ook met z’n allen voor sportinfrastructuur, bibliotheken en onderwijs voor alle kinderen zonder onderscheid. Die universaliteit is belangrijk voor de gedragenheid van het systeem. We vragen veel van velen, maar iedereen krijgt wel iets terug.”

Het gezin van Elisabeth Blontrock is een zogenaamd combigezin: "Ik ben me ervan bewust dat we minder goed af zijn. Ik ken mensen die destijds zelfs versneld aan kinderen begonnen zijn om nog in de oude regeling te vallen."Beeld Tine Schoemaker

En toch is ook de Gezinsbond ondertussen al een pak minder enthousiast dan vijf jaar geleden. Omdat het kindergeld soms meer een speeltje van het beleid geworden is. Sleurs: “Bij de overheveling van het federale naar het regionale niveau is destijds geregeld dat Vlaanderen hiervoor een federale dotatie krijgt. Het bedrag van die dotatie volgde de voorbije jaren de index en dus de levensduurte. Maar de Vlaamse regering heeft besloten om de bedragen in het groeipakket maar gedeeltelijk te indexeren. De regering krijgt dus meer middelen voor kindergeld dan dat ze er aan uitgeeft. Volgens onze berekeningen ging het de afgelopen paar jaar om ongeveer een miljard euro, middelen die de regering aan andere zaken heeft besteed of gewoon als besparing heeft genoteerd.”

Technisch gezien doet de Vlaamse regering niets fout, want de federale dotatie is niet ‘geoormerkt’ zoals dat heet. Wat wil zeggen dat de middelen niet verplicht naar dat ene doel moeten gaan. Maar dat middelen bestemd voor gezinnen en hun kinderen nu naar maatregelen als de jobbonus gaan, daar kunnen ze bij de Gezinsbond hoegenaamd niet om lachen. Sleurs: “In het federale systeem zat de kinderbijslag binnen de sociale zekerheid, wat, zoals de term zelf aangeeft, voor zekerheid zorgde dat er niet aan gemorreld werd. Nu worden de middelen door de regering ook gebruikt als een sluitstuk om de begroting op orde te krijgen. Maar kindergeld is - in tegenstelling tot wat sommigen lijken te denken - wel degelijk geld waarop gezinnen rekenen om een deel van de opvoeding te betalen. Dit is een besparing op de kap van gezinnen en alleenstaanden, niet omdat ze veel geld, grote huizen of dure auto’s hebben, maar ómdat ze kinderen hebben.”

Geen luxe

Dat kindergeld wel degelijk nodig is om rond te komen, weet ook Lieselore Bosmans. Als alleenstaande mama van twee - Robin (6) en Lucas (2) - zou ze het simpelweg zonder kindergeld, sociale toeslag incluis, financieel moeilijk redden. “Ik krijg nu 340 euro en een beetje. Voor de twee samen. Ik kan daar de opvang mee betalen”, zegt ze. “De afgelopen jaren was dat nog kinderopvang voor de jongste, nu ze alle twee naar de kleuterschool gaan vooral de naschoolse opvang. Ik mag er niet aan denken dat dat geld weg zou vallen. Voor mij is kindergeld zeker geen luxe, maar een noodzaak.”

En toch staat het kindergeld an sich ook steeds vaker ter discussie. Je hoort weleens opperen dat veel mensen dat kindergeld niet nodig hebben en gewoon op de spaarrekening zetten. Sommige politici pleiten dan weer om het kindergeld niet meer aan de ouders te geven, maar wel aan warme maaltijden op school of aan het onderwijs zelf te besteden. Andere willen ouders die volgens hen niet in de pas lopen dan weer straffen door kindergeld af te nemen.

Dat zijn regelrechte moties van wantrouwen tegen ouders, meent de Gezinsbond. Sleurs: “Kindergeld is een recht van elk kind. En het groeipakket mag geen strafpakket worden. Want afpakken van geld om gedrag te veranderen, werkt meestal niet. Net als het geven van geld dat niet doet. Het beste voorbeeld daarvan is de kinderopvangtoeslag en de kleutertoeslag die nu in het groeipakket zitten. Het idee was om ouders te belonen als ze hun kind naar de opvang of de kleuterschool stuurden. Wat we zien is dat het geld nu vooral gaat naar mensen die hun kinderen toch al stuurden en maar weinig mensen die dat nog niet deden kan overtuigen. Er zijn namelijk vaak andere redenen waarom mensen dat niet doen. Dat beetje geld per maand zal daar niets aan veranderen.”

Schaf dus die kinderopvangtoeslag (11 miljoen euro) en kleutertoeslag (18 miljoen euro) af, en gebruik alle federale middelen bestemd voor kindergeld. Dan ligt er een hele weg open, meent Sleurs. “Dan kan je een onderbouwde discussie aangaan over sociale toeslagen, zonder dat je te hard moet snijden in de centen van andere gezinnen. En dan zijn zowel Wim Van Lancker als wijzelf mogelijk tevreden.”

Van Lancker hoopt dat de vijfde verjaardag van het groeipakket, pal in een belangrijk verkiezingsjaar, aanleiding kan zijn om een grondige evaluatie te doen van het systeem. “Het is een instrument waar veel mee mogelijk is en dat nu al op een goede manier uitbetaald en automatisch toegekend wordt. Alleen is er in die vijf jaar nooit de fundamentele vraag gesteld: wat willen we nu eigenlijk met het groeipakket? En zijn we op deze manier wel goed bezig? Terwijl die oefening dringend eens moet worden gemaakt.”

‘Het probleem is dat de politiek gekozen heeft om elk kind een hoog basisbedrag te geven. Als je veel geeft aan velen, dan schiet er niet veel meer over voor wie het extra nodig heeft’
Wim Van LanckerArmoede-expert
‘Wij staan achter de universaliteit. Het groeipakket is een recht van ieder kind, ongeacht het statuut van de ouders’
Jeroen SleursDirecteur Gezinsbond