CHECK – Ja, een boer verdient gemiddeld minder dan een loontrekkende, maar vergelijken is erg moeilijk 

In "Terzake" zegt Bram Van Hecke (CD&V) dat de gemiddelde boer in Vlaanderen 60 procent verdient van wat de gemiddelde Vlaming verdient. Vergelijken is moeilijk, want de landbouwsector is erg divers. Maar het klopt dat er een kloof is, al is die kleiner dan Van Hecke doet uitschijnen en ligt het percentage eerder rond de 70 procent. Experts zeggen ook dat het moeilijk is om landbouwers met loontrekkenden te vergelijken.  

IIn het kort

Wat? Bram Van Hecke, CD&V-kandidaat voor de Europese verkiezingen, deed in "Terzake" een uitspraak over het inkomen van de gemiddelde boer in Vlaanderen. Die zou slechts 60 procent verdienen van wat de gemiddelde Vlaming verdient.

Maar? Het hangt af van welke cijfers er vergeleken worden. Volgens het meest recente Landbouwrapport verdiende de gemiddelde boer in 2021 8 procent minder dan de gemiddelde Vlaamse loontrekkende.

De totale landbouwsector kent echter ook deelsectoren, zoals de tuinbouw en de landbouw. Kijken we enkel naar de deelsector "landbouw", dan is het inkomen van de landbouwer in de periode 2012-2021 gemiddeld 68,1 procent van wat de gemiddelde loontrekkende Vlaming verdient.

Dat is een grote kloof, maar minder groot dan Bram Van Hecke doet uitschijnen in "Terzake". Experts waarschuwen wel voor zo'n gemiddelde: de variatie in de landbouw is enorm en het cijfer hangt sterk af van de berekening van het inkomen.

"De gemiddelde boer in Vlaanderen verdient 60 procent van wat de gemiddelde Vlaming verdient", zei Bram Van Hecke, eerste opvolger Europese lijst CD&V en ex-Groene Kring op maandag 29 januari in "Terzake". "60 procent." Maar klopt dat cijfer?

Videospeler inladen...

In een e-mail naar VRT NWS verwijst Van Hecke naar studies die landbouwers vergelijken met loontrekkende Vlamingen. De meest recente vergelijking tussen het inkomen van landbouwers en loontrekkenden in Vlaanderen vinden we terug in het Landbouwrapport 2024 van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij van de Vlaamse overheid. Over dat nieuwe Landbouwrapport hebben we uitvoerig bericht.

Daarin staat dat het familiaal arbeidsinkomen van een voltijdse landbouwer in 2021 met 44.705 euro 8 procent lager ligt dan het inkomen van een voltijds loontrekkende in Vlaanderen (48.595 euro bruto in 2021). 8 procent ligt ver van het getal waarover Van Hecke spreekt.

Hoe berekende het Agentschap Landbouw en Zeevisserij de inkomens?

Het deed een steekproef bij een 600-tal land- en tuinbouwbedrijven. Het familiaal arbeidsinkomen is wat overblijft als vergoeding voor de arbeid van de bedrijfsleider en eventueel meewerkende gezinsleden.

Dit gemiddelde inkomen voor de bedrijfsleider en eventuele meewerkende partner en gezinsleden wordt uitgedrukt per voltijdse equivalent binnen het landbouwbedrijf. Steun in de vorm van premies zit hierbij.

Het "vergelijkbaar inkomen" verwijst naar het gemiddeld bruto salaris van alle loontrekkenden in Vlaanderen. Het wordt berekend door de verhouding te nemen van de totale loonmassa die in Vlaanderen wordt betaald en het totale aantal loontrekkenden.

Maar de variaties binnen de groep zijn groot. Wanneer we naar de deelsectoren kijken, zien we dat het inkomen in de tuinbouw bijvoorbeeld sterk schommelt en in de periode 2012-2021 gemiddeld 51,4 procent hoger lag dan het inkomen van de loontrekkende Vlaming. 

Het gemiddelde familiaal inkomen in de deelsector landbouw ligt echter een pak lager en is voor diezelfde periode gemiddeld 31,9 procent minder dan het inkomen van de loontrekkende. Dat komt neer op 68,1 procent van de gemiddelde loontrekkende Vlaming. Dat getal ligt al dichter in de buurt van het getal dat Van Hecke gaf, maar komt nog niet overeen. 

Bron: Agentschap Landbouw en Zeevisserij

Via e-mail verduidelijkt Van Hecke inderdaad dat hij het niet over de sector in zijn geheel heeft, maar enkel over de deelsector van de landbouwers. "Tuinbouw doet het typisch beter, waardoor die sector de cijfers naar boven haalt. Ik heb me in het verleden afgevraagd of ik niet beter daarover spreek. Ik doe dat niet omdat dat het verschil in sommige andere sectoren maskeert." In dezelfde e-mail schrijft Van Hecke ook dat de meest recente cijfers uit het Landbouwrapport 2024 inderdaad meer richting 70 procent wijzen.

Moeilijk te vergelijken

Een vergelijking maken tussen landbouwers en werknemers is natuurlijk niet makkelijk. De statuten verschillen, werknemers moeten een huis betalen terwijl landbouwers vaak op hun bedrijf wonen, enzoverder. Het cijfer verschilt ook sterk van jaar tot jaar. Zo was 2019 een goed jaar voor de boeren: in dat jaar verdiende de gemiddelde landbouwer volgens het Agentschap meer dan de gemiddelde werknemer.  

Maar als we alle cijfers nemen sinds 2012, dan zaten de landbouwers daar wel meestal onder, zoals eerder gemeld in de VRT-rubriek "Het cijfer". Tijdens de periode 2012-2021 lag het gemiddelde inkomen in de totale landbouwsector 17,5 procent lager dan het gemiddeld inkomen van een loontrekkende in Vlaanderen. 

Er zijn boeren die heel goed verdienen en er zijn er die heel slecht verdienen

Milieueconoom Steven Van Passel (UA)

"Het hangt inderdaad af van welke groepen je met elkaar vergelijkt", zegt landbouweconoom Erik Mathijs (KU Leuven). "Het gemiddelde inkomen in de landbouwsector heeft een enorme spreiding, de variatie is immens."

"Bovendien is het geen gemakkelijke vergelijking. De meeste boeren zijn zelfstandigen en hebben een eenmanszaak of een vennootschap. Het is erg moeilijk om dat te vergelijken met een loontrekkende."

Dat zegt ook milieueconoom Steven van Passel (UA). "Het zijn gemiddelden uit een sector met grote variaties. Er zijn boeren die heel goed verdienen en er zijn er die heel slecht verdienen. Dat is al een eerste bedenking."

"Bovendien is het moeilijk om loontrekkenden te vergelijken met zelfstandigen: die zitten in andere belastingregimes. De fiscaliteit is gewoonweg anders. De vergelijking wordt ook sterk gestuurd door aannames, zoals de fictieve rente en de fictieve pacht op grond en bedrijfskapitaal. Maar wat wel waar is: de grote vetpot is de landbouw doorgaans niet."

Elementen die de cijfers beïnvloeden

Dat ziet ook landbouweconoom Xavier Gellynck (UGent). "Om het landbouwinkomen te berekenen, wordt niet enkel naar aangerekende kosten gekeken, maar ook naar fictieve kosten, zoals bijvoorbeeld de pacht voor grond in eigendom die betaald had moeten worden in het geval dat het bedrijf deze grond had moeten huren."

"Hetzelfde gebeurt voor arbeid: men gaat een vergoeding toekennen aan de arbeid die geleverd werd door gezinsleden, los van het feit of die al dan niet betaald werd. Al deze kosten resulteren vaak in negatieve bedrijfsresultaten."

Nog iets wat de gemiddelde cijfers volgens Gellynck naar omlaag haalt, zijn de kleine bedrijven in het algemeen en zogenaamd uitbollende bedrijven die nog steeds het statuut van landbouwbedrijf hebben in het bijzonder. "Het gaat vaak om mensen boven pensioenleeftijd die er bij wijze van spreken nog een paar koetjes op na houden. Die leiden in de statistieken en de berekening van gemiddelden tot een neerwaartse beweging."

"Ik begrijp dat het inkomen voor heel wat landbouwbedrijven niet zo rooskleurig is, maar we mogen niet vergeten dat er ook zeer performante bedrijven bestaan die het heel goed doen en die bijgevolg een royaal inkomen hebben."

Conclusie:
 
  • Een vergelijking tussen landbouwers en werknemers is niet makkelijk: de statuten en de fiscaliteit verschillen sterk. De cijfers verschillen bovendien sterk van jaar tot jaar.
  • In Vlaanderen verdiende de gemiddelde landbouwer in 2021 ongeveer 8 procent minder dan de gemiddelde loontrekkende. Maar in de realiteit zijn er grote verschillen.
  • Als we enkel kijken naar de boeren die effectief actief zijn in de deelsector landbouw – en we rekenen bijvoorbeeld de tuinbouwers niet mee –, dan zien we dat zij in de periode 2012-2021 ongeveer 68,1 procent verdienden van wat de gemiddelde loontrekkende verdiende.
  • Dat is niet gelijk aan de 60 procent die Van Hecke vermeldde, maar gemiddeld zitten de cijfers inderdaad onder die van de loontrekkenden. We beschouwen de uitspraak daarom als eerder waar.
  • De variatie binnen de groep is zodanig groot en de berekening hangt sterk af van wat als kost wordt meegerekend. Daarom moeten we wel vragen plaatsen bij wat zo’n gemiddelde precies zegt.

Meer informatie over de factchecks van VRT NWS? 

Zoek je meer verhalen van VRT NWS CHECK over factchecking, desinformatie of online bedrog? Die vind je hier

Wil je weten hoe we te werk gaan bij het factchecken? Dat lees je in dit artikel

Heb je vragen of opmerkingen of wil je weten wie er in ons team zit? Dat lees je in dit artikel.  

Je vindt onze factchecks ook terug bij deCheckers, samen met betrouwbare factchecks van enkele andere Vlaamse en Nederlandse redacties. 

Wil je iets laten checken? Stuur ons dan een mail via check@vrtnws.be.  

VRT NWS is erkend lid van het International Fact-Checking Network

Meest gelezen