Hoe Mathieu van der Poel de snelste cyclocrosser ooit werd

Mathieu van der Poel. ‘Hij heeft vaak gewonnen op 70 procent.’ ©  ID
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Mathieu van der Poel (29) kan zondag zijn zesde wereldtitel in de cyclocross veroveren. Waarom excelleert hij al zijn hele carrière in het veld?

1. Superieure techniek

19 januari 2004. Op zijn negende verjaardag krijgt Mathieu van der Poel van vader Adrie een apart verjaardagscadeau: een techniektraining van zijn idool Sven Nys in de bossen van Ossendrecht. De jonge Mathieu kan dan wel al over balken springen en snel bochten aansnijden, maar Nys, een echte fietsacrobaat, scherpt zijn techniek nog aan. Het zal later in de steeds snellere crossen van pas komen, voorspelt Adrie. Zelf verloor hij het WK in Pontchâteau in 1989 omdat hij over de balken moest lopen, terwijl Danny De Bie erover sprong, richting de wereldtitel. Beelden die zoon Mathieu later op YouTube vele keren zou bekijken.

De technische superioriteit geeft de jonge Van der Poel al vroeg een voorsprong op zijn crossende leeftijdsgenootjes. Wat die nog niet durven te proberen, voert hij zonder nadenken uit. Zeker als iemand hem zegt dat het hem niet zal lukken. Over dikke boomstronken springen, schijnbaar te steile hellinkjes helemaal oprijden: kleine Mathieu blijft het proberen, desnoods een uur lang, tot hij het kan.

Evenwichtsgevoel. Hij wordt daarbij geholpen door zijn uitzonderlijke motoriek en proprioceptie, het vermogen om de positie en het zwaartepunt van je lichaam waar te nemen in de ruimte. Dat aangeboren lichaamsbewustzijn en evenwichtsgevoel ontwikkelt de Nederlander verder vanaf zijn zestiende. Weer op voorspraak van vader Adrie trekt hij naar kinesist David Bombeke. Die laat Van der Poel oefeningen uitvoeren waarbij hij hem op één been laat squatten en tegelijkertijd zijn evenwicht verstoort met een rekker. Intussen moet de renner mindworks-oefeningen uitvoeren om zijn reactiesnelheid en neurologische vaardigheden te trainen. Hij scoort er uitmuntend op.

Van der Poel won 72,5% van zijn veldritten bij de elite. Nys kwam aan 38%.

Stuurvaardigheid. Hij verbetert zijn stuurvaardigheid ook na het veldritseizoen, door met vrienden in het bos op zijn dirt bike (een mountainbike met een laag zadel) over metershoge, zelf aangelegde heuvels en diep uitgegraven putten te springen. Even graag rijdt de Nederlander met zijn enduromotor, vooral tijdens de zomer.

Die risicovolle avonturen laat hij grotendeels achterwege wanneer hij zich vanaf 2016 ook op het mountainbiken richt en daar ondervindt dat er nog straffere acrobaten bestaan dan hij. Door die ervaringen, zeker in supersteile afdalingen, zet Van der Poel in het veldrijden op technisch vlak nog een stap vooruit. Een wapen waarmee hij nog altijd crossen naar zijn hand zet, al neemt ‘De Vliegende Hollander tegenwoordig iets minder risico’s. Hij hóéft ze niet eens te nemen om te kunnen winnen.

2. Unieke genen

In 1987, in een nachtclub op Martinique, kruisen de wegen van profrenner Adrie van der Poel en Corinne Poulidor, de dochter van de voormalige Franse wielerkampioen Raymond. De vonk slaat meteen over. Acht jaar later wordt hun tweede zoon geboren, Mathieu. Die beschikt over unieke genen. Wanneer hij tien maanden is kan hij al stappen, op zijn derde fietst hij rond zonder steunwieltjes en op zijn negende beklimt hij met vader Adrie al de Mont Ventoux en Alpe d’Huez. In die kinderjaren beoefent Mathieu ook boogschieten, judo, ponyrijden, skiën, tennis én jarenlang voetbal, bij KSK Kalmthout.

Alleswinnaar. De hyperactieve tiener kiest op zijn twaalfde voor zijn grootste liefde: de cyclocross. Daarmee is hij al op zijn víjfde – officieel een jaar te vroeg – begonnen in de West-Brabantse veldritcompetitie. Dan al rijgt ‘Matje’ de zeges aan elkaar. Vanaf de nieuwelingen wordt zijn dominantie nog groter: 29 zeges op 29 wedstrijden als tweedejaarsnieuweling, 26 op 30 als eerstejaars- en 30 op 30 als tweedejaarsjunior, waaronder twee Europese en twee wereldtitels.

Ook bij de elite gooit Van der Poel meteen hoge ogen. Al in zijn eerste veldrit, in december 2013 in Antwerpen, pusht hij ploegmaat Niels Albert tot het uiterste. Geen twee maanden later, op 16 februari 2014 behaalt hij in Heerlen zijn eerste profzege in het veld. Vandaag, bijna tien jaar later, staat de teller al op 161. Liefst 72,5 procent van zijn veldritten bij de elite heeft hij gewonnen, waarvan 70 procent van de klassementscrossen en internationale kampioenschappen. Zelfs Sven Nys behaalde niet meer dan 38 procent.

© BELGA MAG/AFP via Getty Images

Recuperatie. Een dominantie die Van der Poel dankt aan zijn superieure techniek, én omdat hij er fysiek bovenuit steekt. Geen renner bij wie de specifieke karakteristieken van een cyclocross beter passen dan bij de Nederlander. Met zijn explosiviteit en uithouding kan hij als geen ander de opeenvolging van tientallen korte inspanningen verteren.

Mede daardoor is zijn techniek zo uitzonderlijk. Tijdens de opwarming een perfecte bocht nemen, dat lukt veel crossers wel. De kunst is om dat ronde na ronde, bij een hartslag van 190, te herhalen. Van der Poel herstelt zo snel na een korte interval dat hij frisser en met meer snelheid dan zijn collega’s moeilijke zandpassages, verraderlijke bochten of steile hellingen aansnijdt. Die kan hij vaak als enige helemaal oprijden. Terwijl anderen te voet bovenkomen, knalt hij weg. En zelfs als zijn concurrenten kunnen blijven fietsen, hoeft hij na een bocht minder hard op te trekken tot een topsnelheid: van bijvoorbeeld 25 naar 30 kilometer per uur terwijl andere crossers terugvallen naar 23 kilometer per uur. Zo spaart de vijfvoudige wereldkampioen krachten, wordt hij minder moe, en kan hij alweer sneller door de volgende bocht vlammen.

Voorsprong. Zeker dit veldritseizoen haalt Van der Poel een – zelfs voor zijn doen – ongezien niveau. Nog hoger dan toen hij tussen 1 januari 2018 en 2 februari 2020 66 van de 70 crossen won waarin hij startte. De Nederlander verloor één race, in Benidorm, deels door kettingproblemen en een val, maar was in de twaalf andere wedstrijden buiten categorie. Tot voor dit seizoen reed hij bij 59 procent van zijn overwinningen bij de profs al weg in het eerste halfuur. In de voorbije weken was dat, behalve in Hoogerheide, bij ál zijn zeges het geval, drie keer zelfs al in de eerste vijf minuten. In Mol, Baal en Koksijde zette Van der Poel de concurrentie zo op meer dan een minuut (in Baal won hij zelfs met 1 minuut en 55 seconden, zijn grootste voorsprong ooit), maar voor de rest hanteerde hij zijn beproefde recept. Na een eerste versnelling zijn voorsprong tot een kleine minuut uitbouwen, op automatische piloot richting de finish rijden en in de slotronde soms letterlijk uitbollen. Een insider: ‘Mathieu heeft vaak gewonnen op 70 procent.’ Weliswaar met die nuance dat eeuwige rivaal Wout van Aert tot de veldrit in Benidorm niet zijn gebruikelijke niveau haalde.

Wegtraining. Hoewel Van der Poel in de kerstperiode tien wedstrijden in drie weken afwerkte, raakte hij ook amper vermoeid. Met dank aan de brede trainingsbasis waarmee hij het veldritseizoen is ingegaan. Door een huis in Spanje te kopen, kan hij nu ook in de herfst en winter zo goed als elke dag veel kilometers malen in goed weer. Uit die lange wegtrainingen haalde hij vroeger weinig plezier, maar intussen houdt hij ervan. Sinds hij vorig jaar voor het eerst de Tour de France uitreed, is hij bovendien fysiek sterker geworden. Dat bleek al toen hij de regenboogtrui veroverde op het daaropvolgende WK op de weg in Glasgow. Van der Poel voelde er zich naar eigen zeggen nog beter dan in het voorjaar van 2023. Dat hogere basisniveau zette zich door in het veldritseizoen.

3. Sterk lijf, slechte rug

Van der Poel is een totaalatleet die beschikt over een bijzonder sterk en soepel lichaam. Een lichaam dat ook veel meer belast kan worden en vlugger herstelt dan dat van een doorsneerenner. Hij heeft slechts één zwak punt: zijn rug. In de winter van 2021-2022 reed hij door aanhoudende pijn zelfs amper twee crossen. En ook in het vorige veldritseizoen berokkende die rug hem veel last. De hoofdreden waarom hij het veelal moest afleggen tegen Wout van Aert. Van der Poel werd er moedeloos door: hij dacht zelfs aan stoppen als de pijn zou aanhouden.

De val op de Olympische Spelen 2021. Vanderpoel dacht door de rugpijn aan stoppen.
De val op de Olympische Spelen 2021. Vanderpoel dacht door de rugpijn aan stoppen. © getty

Val in Tokio. In het verleden had hij door het wisselen van disciplines (weg, veldrijden en mountainbike) al eens last gehad van de rug, maar dat had hij met preventieve oefeningen relatief goed onder controle gehouden. Maar door die niet altijd even plichtsgetrouw uit te voeren en in de mountainbikerace van de Olympische Spelen in Tokio (zomer 2021) hard op zijn rug te vallen, verergerde de pijn. Zeker toen hij begon met veldrijden, want door het continue afremmen en weer optrekken wordt de rug daar zwaarder belast dan op de weg.

Preventieve oefeningen. Volgens zijn ploeg was de last na talloze röntgenfoto’s en MRI-scans niet toe te schrijven aan een specifiek mankement: geen discushernia of bulging, maar een ‘multifactorieel probleem’. Vorige winter werd ook een hiaat in de preventieve oefeningen ontdekt. Die versterkten vooral de rug- en bilspieren, maar te weinig de voorzijde, met name de heupbuigers. Zo ontstond een onevenwicht tussen links en rechts. Aangepaste oefeningen en manuele behandelingen van de wervelkom en gewrichten moesten dat probleem verhelpen. Het werd hem allemaal uitgelegd tijdens een ploegmeeting in aanloop naar het WK veldrijden in Hoogerheide.

Hij raakte helemaal overtuigd toen de nieuwe oefeningen meteen een positief effect bleken te hebben. De pijn verdween, het duistere gemoed van de Nederlander klaarde volledig op en op het WK klopte hij Van Aert met een katachtige sprint – misschien wel hét keerpunt in zijn carrière. Sindsdien volgt hij in samenspraak met teamkinesist Glenn Coenen nauwgezet zijn nieuwe ‘rugregime’ op.

GOAT. Het resultaat: zeges in Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix en op het WK in Glasgow.En in het veld de bevestiging dat hij de beste veldrijder van zijn generatie is, die zondag in Tábor allicht zijn zesde wereldtitel zal behalen. Om de GOAT, de ‘greatest of all time’, te worden moet hij voor sommigen wel nog het record van zeven regenboogtruien van Erik De Vlaeminck evenaren. Voor anderen mag Van der Poel nu al de titel van Greatest of All Time opeisen. Eén ding is zeker: nooit heeft iemand sneller door een veld gereden dan hij.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content