Bestaan er écht ochtend- en avondtypes?

Jazeker. Volgens slaapexperts zit het in onze genen, al spelen ook geslacht, leeftijd, seizoen en hormonen in mindere mate mee. Uit onderzoek blijkt dat meer mensen avondtypes zijn dan ochtendtypes. Maar er bestaan ook enkele tussentypes. In totaal onderscheidt onderzoek zelfs tot zes verschillende ‘chronotypes’, die elk hun eigen karakteristieken hebben.

Hoe weet ik welk type ik ben?

Door onze test te doen. Je krijgt 19 vragen voorgeschoteld die bijvoorbeeld polsen naar hoe gemakkelijk u het vindt om ’s morgens op te staan of op welk moment je ’s avonds zo moe bent dat je wel moet gaan slapen. Je krijgt telkens de keuze uit vijf verschillende antwoorden. De vragenlijst draagt de naam de Morningness-Eveningness Questionnaire (MEQ). Die test werd in 1976 ontwikkeld door slaapwetenschappers en is sindsdien dé gouden standaard om je ‘chronotype’ te bepalen. Slaapklinieken en onderzoekers gebruiken deze lijst met 19 vragen voortdurend bij het behandelen en onderzoeken van slaapproblemen.

Waarom is het belangrijk dat je je ‘chronotype’ kent?

Je eigen, natuurlijke ritme volgen is beter voor je gezondheid. Je zal beter slapen, maar je ook energieker voelen en beter gezind zijn. Wie vroeg gaat slapen terwijl hij een avondtype is, zal moeilijker in slaap vallen. Wie extra vroeg opstaat terwijl hij geen ochtendtype is, zal vermoeider zijn en op termijn slechter beginnen te slapen. Via de test kan je daarom de meest ideale tijd berekenen om te gaan slapen en op te staan.

Kan je zelf je type ‘aanpassen’?

Dat kan. Een beetje toch. Op korte termijn kan je daar zeker mee aan de slag, maar over een langere periode komt dat je gezondheid vaak niet ten goede. Je eigen, natuurlijke ritme volgen, zorgt ervoor dat je gemakkelijker in slaap valt en beperkt uiteindelijk ook de kans op slaapproblemen.