Julien Heyet-Kerknawi koos voor een ouderwets oorlogsmelodrama dat van start gaat als een clichématig boerendrama met een Romeo & Juliet-romance. Het verhaal speelt zich af ergens in Vlaanderen tijdens WO I. Boer Leonard - de Schotse acteur Iain Glen, bekend van Mountains of the moon en Game of thrones - rouwt om zijn overleden vrouw. Hij tracht zijn zoon, die verliefd is geworden op de dochter van de dorpsdokter (Koen De Bouw), aan zijn verstand te brengen dat rijk en arm niet samengaan. Tot dan de Duitsers binnenvallen.

Boer Leonard krijgt te maken met een psychopathische officier met een neiging tot vadermoord. Die gevaarlijke idioot richt een ravage aan op zijn boerderij, waardoor Leonard zich verplicht voelt om Rambo te worden. Heyet-Kerknawi start stuntelig, maar van zodra een groot drama zich op de boerderij heeft voltrokken, bevind je je in een B-film. Daarin lijkt de regisseur-scenarist zich thuis te voelen en weet hij de toeschouwer enigszins mee te slepen in een vrij lange actiesequens. Tijdens rustpauzes en in latere scènes overheerst opnieuw sentimentaliteit en begint de prent te sputteren.

Dat de actiefinale niet geheel werkt, is spijtig. Er wordt getracht om die ‘boeiend’ te maken door een chaotische montage, maar dat lukt niet. Toch blijf je als kijker zitten: dat is voor een deel te danken aan Iain Glen, een uitstekend acteur die geen moeite heeft om een middelmatig drama overeind te houden. Ook Koen De Bouw maakt indruk in een beperkte rol. Je vraagt je af wat Heyet-Kerknawi bezield heeft om zich aan een versleten melodrama te wagen in plaats van een onvervalste B-filmversie van het Franse wraakdrama Le vieux fusil. Jeugdig enthousiasme met overtuiging van eigen kunnen?

‘The last front’ speelt nu in de bioscoop. (cc)