In Brussel blijft het risico op armoede wel hoog.

Risico op armoede in België gedaald, vooral bij kwetsbare groepen: "De beste cijfers in 20 jaar"

De armoedecijfers in ons land staan op het laagste niveau in 20 jaar. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van statistiekbureau Statbel. Hoewel nog steeds een op de acht Belgen leeft met een inkomen onder de armoededrempel, gaan de cijfers wel de goede richting uit. En dat vooral bij kwetsbare groepen. 

"Goed nieuws", zo vat armoede-expert Wim Van Lancker (KULeuven) de nieuwe cijfers samen. "Voor België staat het armoederisico op het laagste niveau sinds het begin van de metingen in 2004."

Het gaat dan om het aantal mensen dat leeft met een inkomen onder de armoededrempel. Die drempel wordt elk jaar opnieuw berekend, op basis van het inkomen van alle Belgen van dat jaar. Voor 2023 staat de armoededrempel op 1.450 euro netto per maand voor een alleenstaande, 3.045 euro voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen. 

Daling blijkt duurzamer

In België leeft 12,3 procent van alle inwoners in een gezin met een inkomen dat onder die drempel ligt. Dat blijft nog steeds een op de acht, maar het aantal daalt wel al enkele jaren. "De afgelopen jaren zaten we nog met een corona-effect", zegt Van Lancker daarover. "Door de vele steunmaatregelen werden de inkomens van kwetsbare mensen omhoog gestuwd."

Ondertussen zijn die maatregelen weggevallen. "En dus was de vraag wat er zou gebeuren. De daling blijkt alvast duurzamer dan verwacht."

Als we vergelijken met 2019 - wat het meest correcte is, gezien het corona-effect op de cijfers van de afgelopen jaren - is de daling in elke regio te zien. Al blijven er grote verschillen. In Vlaanderen leeft 1 op de 13 onder de armoededrempel, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat het om 1 op de 4. 

Daling vooral bij kwetsbare groepen

Die daling zit vooral bij de kwetsbare groepen, die over het algemeen een groter risico lopen op armoede. De cijfers blijven hoog, maar er is wel een (forse) daling bij de laagopgeleiden, alleenstaande ouders en huurders

En ook de daling bij de mensen die werkloos zijn, valt op. Volgens Statbel komt dat vooral omdat de uitkeringen meteen geïndexeerd worden, bij lonen kan dat soms een stuk langer duren. 

"Er is ingezet op de verhoging van heel wat sociale uitkeringen en de werkloosheidsuitkering", zegt Van Lancker daarover. "Dat effect zie je. Als je als beleid een betere inkomensbescherming aan mensen geeft, dan zie je dat in de cijfers."

Bij het aantal werkenden is het armoederisico - dat met zo'n 5 procent sowieso een stuk lager ligt - echter niet gedaald, al kan daar wel een foutenmarge spelen. "Hoe dan ook zijn er meer mensen aan het werk, wat een goede zaak is", zegt Van Lancker. "Soms is dat wel in precaire situaties, met een laag inkomen. Bovendien vallen de uitkeringen die ze ervoor kregen weg." Daardoor zou het kunnen dat ze niet zoveel meer - of zelfs wat minder - verdienen. 

"De uitdaging is hoe onze sociale zekerheid ook werkenden beter kan beschermen", zegt de armoede-expert. "Die sociale zekerheid is momenteel erg binair: ofwel werk je en dan krijg je niets, ofwel werk je niet en dan kan je iets krijgen. Dat model dateert van 1944 en eigenlijk werkt het fundamenteel nog steeds zo. In een flexibele arbeidsmarkt heb je ook een flexibele sociale zekerheid nodig, die veel meer combinaties van werk en inkomensondersteuning mogelijk maakt."

Risico op armoede of sociale uitsluiting

In deze cijfers werd er gekeken naar het aantal mensen dat leeft onder de armoededrempel. Daarnaast wordt ook berekend hoeveel mensen in het algemeen risico lopen op armoede of sociale uitsluiting. Dat cijfer ligt een stuk hoger, omdat het meer groepen bevat. 

Hoe wordt risico op armoede of sociale uitsluiting gemeten?

Voor deze cijfers wordt er gekeken naar drie groepen mensen:

  1. Mensen die in een huishouden wonen waarvan het totale beschikbare inkomen lager ligt dan de armoededrempel
  2. Mensen die in een huishouden wonen waar de zogenoemde werkintensiteit laag is, oftewel: waar bijna niemand in werkt. 
  3. Mensen die gedepriveerd zijn. Zij kunnen bepaalde goederen, diensten of activiteiten niet betalen, terwijl die door de meeste mensen als noodzakelijk of wenselijk worden beschouwd voor een aanvaardbare levensstandaard. 

Wie in één van die drie groepen zit, loopt risico op armoede of sociale uitsluiting. 

In heel België loopt 18,6 procent van de bevolking risico op armoede of sociale uitsluiting, nog steeds meer dan 2 miljoen mensen. In Vlaanderen gaat het om 12,2 procent en in Brussel 37,6 procent. Al zijn ook die cijfers ten opzichte van 2019 gedaald. 

De cijfers rond deprivatie werden trouwens vorige week al bekendgemaakt. Daaruit bleek onder meer dat een op de vijf Belgen zich geen week vakantie buitenshuis kon permitteren. Ook daar waren grote regionale verschillen. Een onverwachte uitgave van 1.300 euro was voor ongeveer evenveel mensen moeilijk. 

Voedselbanken

Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding benadrukt dat er nog steeds heel wat mensen in armoede leven, ondanks de daling. "Op het terrein zien we dat een steeds grotere groep mensen dieper in de armoede terechtkomt", zegt coördinator Caroline Van der Hoeven. Ze verwijst daarbij onder meer naar het aantal mensen dat in de dak- en thuiszorg terechtkomt en het aantal dat naar de Voedselbanken trekt. 

Die Voedselbanken lieten vorige week nog weten dat vorig jaar bijna 214.000 mensen bij hen terechtkwamen. Een stijging van 27 procent ten opzichte van 2019.

BEKIJK - Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding ziet op het terrein veel mensen in armoede:

Videospeler inladen...

Meest gelezen