Direct naar artikelinhoud
InterviewJan Tack & Luc Van Gaal

‘Het gebruik van maagzuurremmers is een epidemie’: experts over ons maag-darmstelsel

Gastro-enteroloog Jan Tack en endocrinoloog Luc Van Gaal. ‘Kool­hydraten zijn helemaal niet slecht. Dat is een misverstand.’Beeld Wouter Van Vooren

Wat kan er fout gaan in onze spijsvertering? En wat kunnen we daaraan doen? Gastro-enteroloog Jan Tack en endocrinoloog Luc Van Gaal over kanker, buikvet, maagzuur, de link tussen darm en brein, en natuurlijk: Ozempic. ‘Dat is toch een gamechanger.’

In vijf dubbelinterviews met Vlaamse experts zoeken we naar het geheim van een langer leven. Ons uitgangspunt zijn de belangrijkste doodsoorzaken, van dementie tot kanker. Waar staat het onderzoek? Wat qua preventie? Wat heeft de geneeskunde nog in petto?

“Ik ben geen asceet”, zegt Luc Van Gaal. “Ik snoep zelden en eet weinig vet, maar ik drink graag een glaasje wijn. Toch denk ik dat ik vooral geluk heb met mijn gewicht. Ik heb dat van mijn vader, vermoed ik. Hij is 88 geworden en woog aan het einde van zijn leven nog vijf kilo minder dan ik. Ik weeg 63 kilogram, en dat is sinds mijn achttiende met misschien één kilogram gewijzigd. Ik heb goede genen, zeg maar.”

“Ik hou de weegschaal ook goed in de gaten”, zegt Jan Tack. “Ik wil altijd rond de 66 kilo blijven. Dat lukt vrij goed. Bij ons thuis koken we elke dag zelf, dat is volgens mij al een goed begin. En bewegen, natuurlijk. Een gezonde levensstijl is belangrijk.”

Jan Tack is gastro-enteroloog aan het UZ Leuven: hij bekijkt en onderzoekt wat zich zoal in onze maag, darmen en lever afspeelt. Zijn collega Luc Van Gaal is endocrinoloog − hij is dus gespecialiseerd in alle hormonen die een rol spelen in onze spijsvertering. Van Gaal is met emeritaat aan de Universiteit Antwerpen, maar nog altijd actief als arts. Samen zijn ze een deskundig, complementair duo voor onze vraag: wat te doen om langer en gezonder te leven?

“De belangrijkste doodsoorzaak in ons domein is de colorectale kanker”, zegt Tack. “Die staat zowel bij mannen als vrouwen op nummer drie bij de meest voorkomende kankers. Misschien ben ik bevooroordeeld, maar ik denk dat de screening van darmkanker in ons gezondheidssysteem het best op punt staat. Anders dan bij prostaat-, baarmoederhals- en borstkanker kun je via screening naar darmkanker ingrijpen nog voor de kanker er is. Wij kunnen poliepen zien en wegnemen al tien jaar voor ze kwaadaardig worden.”

Wat zijn de andere doodsoorzaken in uw domein?

Tack: “Vroeger hepatitis, maar dat raakt onder controle dankzij vaccinatie en medicamenteuze therapie. Pancreaskanker, uiteraard. Die erg moeilijk te behandelen is. Daar boeken we niet veel vooruitgang. Een acute obstructie van de darmen heeft een zekere mortaliteit.”

Is dat verstopping?

Tack: “Nee, verstopping of constipatie is trage passage. Bij obstructie is er geen passage meer maar een blokkering, en duwt de darmwerking zo dat de darm sterk uitzet. Zo kan een gat in de darmwand ontstaan, waardoor je buikvlies ontsteekt en je kunt sterven. Ook een trombose van de grote slagader in de buik kan fataal zijn, maar dat komt niet vaak voor. En een aantal zaken waar je vroeger aan doodging, kunnen we intussen goed behandelen.”

Zoals daar zijn?

Tack: “De maagzweer is het beste voorbeeld. Die leidde vroeger weleens tot perforatie of bloeding en de dood − bij pakweg 2 of 3 op 100.000 Belgen. Doordat we eind vorige eeuw de bacterie hebben gevonden die een maagzweer veroorzaakt, kunnen we die genezen.”

In vogelvlucht

• België telt elk jaar 8000 gevallen van kanker van de dikke darm (colon) en endeldarm (rectum). 

• Bij tijdige behandeling is de overlevingskans 80 procent na vijf jaar.

• 49,3 procent van de volwassen bevolking heeft overgewicht (BMI hoger dan 25), 15,9 procent obesitas (BMI hoger dan 30). In 1997 was dat nog 41 en 10,8 procent.

• Bij overgewicht zien we een verschil tussen mannen (55,3 procent) en vrouwen (43,4 procent). Bij obesitas is dat verschil er niet.

• Naar schatting 6,3 procent van de volwassen Belgische bevolking lijdt aan diabetes type 2. Dat cijfer is onbetrouwbaar, omdat 1 op de 3 gevallen niet wordt gedetecteerd.

Vroeger dacht men dat stress de oorzaak was.

Tack: “Inderdaad, zo heb ik dat zelf nog geleerd op de universiteitsbanken. Maar dat is dus niet zo. In de geneeskunde wordt vaak de link met stress gelegd. Ik begin tijdens een consultatie nooit over stress. Dat is funest, want dan leg je het probleem bij de patiënt: die heeft stress en daar kan en moet ik als arts dan zogezegd niets aan doen.”

Van Gaal: “Ik vind stress ook een te gemakkelijke uitvlucht als je geen exacte diagnose kunt stellen. Aan een patiënt met diabetes kun je bij een plotse schommeling van de bloedwaarden ook vragen of hij misschien te veel stress heeft. Maar dat doe ik niet. Maar om op uw vraag naar doodsoorzaken terug te komen: een van de belangrijkste problemen die ik als endocrinoloog zie, is het metabool syndroom. De centrale factor is diep abdominaal vet, het viscerale vet dat zich tussen uw organen bevindt.”

Is dat een doodsoorzaak?

Van Gaal: “Niet het syndroom op zich. Maar het verhoogt je risico op cardiovasculaire aandoeningen. En op diabetes, dat je levensverwachting sterk kan inkorten. Als het vet zich opstapelt, kun je ook leververvetting krijgen. En dat kan allerlei vormen van kanker veroorzaken, inclusief die van de darm. De vervetting van de lever kan ook leiden tot een ontsteking of tot cirrose, bijvoorbeeld. En, erg belangrijk: als het vet in je lever zit, kruipt het ook in je spieren en in je hart. Dat kan tot hartfalen leiden.”

Van te veel vet ga je dood?

Van Gaal: “Overtollig vet is inderdaad de killer − het vet dat op plaatsen zit waar het niet thuishoort. Het aantal mensen dat aan hartfalen overlijdt, bijvoorbeeld, neemt sterk toe. En geen enkel orgaan ontsnapt aan de negatieve impact van dat overtollige vet.”

Tack: “Zeker dat viscerale vet is de grote boosdoener. Overgewicht is een epidemie, en vormt de ingangspoort naar dat metabool syndroom. Ik hou mijn hart vast voor de komende generatie. Bij de jeugd is overgewicht een groot probleem.”

Van Gaal: “Van de Belgische jongeren van 5 tot 15 jaar heeft 20 procent overgewicht. Die kinderen hebben 70 procent kans om rond hun veertigste obees te zijn, en diabetes en cardiovasculaire problemen te ontwikkelen. Ik vraag bij elke patiënt wat op 18 jaar zijn of haar gewicht was. Dat is voorspellend voor diabetes op latere leeftijd.”

Tack: “Het probleem is niet uniek voor ons land. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is het nog erger. En in de Arabische wereld is het probleem het grootst.”

Van Gaal: “Het Midden-Oosten staat qua obesitas helemaal bovenaan.”

Tack: “In Scandinavische en mediterrane landen is het beter gesteld. Dat heeft met veel factoren te maken: levensstijl, lichaamsbeweging op school, maar ook het feit dat alcohol er waanzinnig duur is, bijvoorbeeld. Wat paradoxaal genoeg ook weer veel problemen met zich meebrengt, want omdat alcohol zo duur is, leidt alcoholisme tot marginaliteit.”

Van Gaal: “Ik zie vaak mensen die zeggen dat ze drie glaasjes alcohol per dag drinken. Dat zijn er misschien toch te veel. Reken maar uit: drie keer een goeie honderd calorieën per dag, dat zijn er ongeveer 100.000 per jaar. En een kilogram vet bevat 7.000 calorieën. Als je stopt met alcohol en je compenseert dat niet met snoep of frisdrank, val je af.”

Jan Tack: ‘Via screening naar darmkanker kun je ingrijpen nog voor de kanker er is. Wij kunnen poliepen wegnemen tien jaar voor ze kwaadaardig worden.’Beeld Wouter Van Vooren

Jan Tack

geboren op 25 juni 1962 in Waregem • is hoogleraar gastro-entero­logie aan de KU Leuven • diensthoofd maag-, darm- en leverziekten aan het UZ Leuven • voorzitter van de internationale ROME-stichting, die maag-darmziektes definieert

Terug naar onze jeugd. Wat vindt u van een trend zoals bodypositivity?

Tack: “Bodypositivity is geen gezonde trend.”

Van Gaal: “Volledig akkoord.”

Tack: “Er zitten twee kanten aan. Dat niet iedereen een schoonheidsmodel moet zijn, is logisch. Dat zijn wij ook niet. Maar overgewicht wordt door sommige vedetten en artiesten bijna als de nieuwe standaard gepromoot. En mensen met overgewicht zijn heel slechte rolmodellen.”

Van Gaal: “En als je daartegen ingaat, leidt dat tot stigmatisering.”

Precies. Bodypositivity wil van dat stigma af.

Van Gaal: “Maar wij zetten ons ook af tegen stigmatisering. Overgewicht is niet alleen het gevolg van te veel eten en te weinig bewegen. Er is de invloed van je genetica, daar begint het al mee. En u zou ervan schrikken hoeveel medicatie verdikkend werkt. Alle vormen van cortisone bijvoorbeeld. Maar de lijst is lang.”

Tack: “Ook antidepressiva. Die stimuleren de circulatie van serotonine in de hersenen. Serotonine is een neurotransmitter die de signalen tussen hersencellen doorgeeft. Nu, het maag-darmsysteem heeft ook een zenuwsysteem, dat dezelfde signalen gebruikt om bijvoorbeeld het honger- en verzadigingsgevoel te controleren. Dus wie antidepressiva neemt, beïnvloedt ook het maag-darmsysteem. Die twee vormen een eenheid.”

Dat is interessant. U zei net dat u nooit stress inroept bij een diagnose. Maar Stephan Claes, psychiater aan het UZ Leuven, zei onlangs in De Morgen dat stress een factor is bij prikkelbaredarmsyndroom, bijvoorbeeld.

Tack: “Ik apprecieer collega Claes, maar met die stelling ga ik niet akkoord. Dat verband tussen brein en spijsvertering heeft niet met stress te maken, maar met het feit dat ons maag-darmsysteem dezelfde neurotransmitters gebruikt. Als je minder in je brein serotonine aanmaakt, is dat misschien ook zo in de darmen. Dat kan verklaren waarom mensen met chronische maag-darmklachten meer angst, depressie of stress ervaren. En waarom bij mensen die antidepressiva nemen het hongergevoel sterker kan worden geactiveerd.”

Val je dan af als je met antidepressiva stopt?

Van Gaal: “Nee, dat is zeker niet zo evident. Zodra vetcellen gevormd zijn, is het heel moeilijk om ze weer weg te krijgen. En er is nog medicatie die verdikkend werkt. Neem anti-epileptica, waarmee we behalve epilepsie ook zenuwpijnen van onder meer patiënten met diabetes behandelen: die leiden tot gewichtstoename. Anti-hiv-medicatie: idem dito.”

Tack: “De oudere generatie medicatie tegen allergieën ook.”

Van Gaal: “Omdat ze je metabolisme doen dalen. Je kunt evenveel blijven eten, maar je verbruikt minder. En dan word je dus zwaarder. En nu we het over de link tussen het brein en het maag-darmstelsel hebben, denk ik dat het moment is aangebroken om het over Ozempic te hebben. Het hormoon dat in die medicatie zit, semaglutide, zegt als het ware op een bepaald moment tegen onze hersenen dat we voldoende gegeten hebben. Dat signaal vertrekt in de darm en gaat dus naar het brein.”

Was Ozempic een toevallige ontdekking?

Van Gaal: “Nee, het eiwit dat voor het verzadigingsgevoel zorgt, kennen we al jaren. De medicatie is ontwikkeld voor mensen met diabetes: ze stimuleert de pancreas om meer en efficiëntere insuline aan te maken. Tijdens studies heeft men dan ontdekt dat het ook de verzadiging stimuleert en dat mensen daardoor vermageren.”

Wordt dat het wondermiddel?

Tack: “Op dit moment kunnen we dat nog niet zeggen. Chirurgie blijft zeker ook efficiënt. Men kan de maag verkleinen of men kan een bypass doen: dan wordt de maag omzeild en komt het eten sneller in de dunne darm terecht. Ook dan heb je het gevoel dat je sneller vol zit. Wat nieuwe medicatie in de toekomst kan doen, is niet alleen op het verzadigingsgevoel inwerken, maar ook het hongergevoel onderdrukken. Dat zijn twee verschillende systemen, waarbij andere hormonen betrokken zijn.”

Van Gaal: “In dat opzicht is er met nieuwe medicatie nog vooruitgang te boeken: die zal niet op één hormoon, maar op twee of drie hormonen inwerken.”

‘Het gebruik van maagzuurremmers is een epidemie’: experts over ons maag-darmstelsel
Beeld Getty Images

Er zijn mensen die na een maagoperatie opnieuw sterk verdikken.

Van Gaal: “Je kunt niet zeggen: we zetten het mes erin en daarna is alles in orde. Zo werkt het niet. De patiënt zal ook zijn levensstijl moeten blijven aanpassen.”

Tack: “De operatie laat dat ook toe, want het plezier van eten en dus de drang naar eten is na zo’n operatie toch een stukje verminderd. De procedures worden minder invasief: je kunt het via de mond of via de anus doen. Op die manier nemen we steeds meer tumoren weg, en dat traject wordt ook bekeken voor ingrepen bij overgewicht.”

Van Gaal: “Maar het risico op een rebound bestaat altijd. Daarom is de nieuwe medicatie zoals Ozempic toch een gamechanger. Ik heb de voorbije veertig jaar de kans gehad om deel te nemen aan zowat alle klinische studies met medicatie tegen obesitas. Altijd was die medicatie gebaseerd op lichaamsvreemde stoffen. Nu werken we voor het eerst met hormonen die ook in de darmen voorkomen, lichaamseigen stoffen dus. Dat geeft heel wat extra voordelen: minder sterfte, minder infarcten. Zo’n succes is ongezien.”

Kunnen mensen met overgewicht gewoon wachten op de nieuwe generatie pillen, die onbeperkt voorradig zullen zijn?

Tack: “Ik zou nog altijd in de eerste plaats mijn levensstijl aanpassen, dat blijft het beste advies: gezond eten en bewegen. Het is niet gemakkelijk, maar als je het heft zelf in handen kunt nemen, heeft dat toch veel voordelen.”

Van Gaal: “De resultaten zijn altijd veel beter als de patiënt aan zijn levensstijl werkt.”

Tack: “Klopt. Chirurgie en die nieuwe medicatie maken het wat gemakkelijker.”

Van Gaal: “En natuurlijk moeten we ons aan strikte richtlijnen houden. Zet dit alstublieft in vette letters in uw interview: Ozempic − of Wegovy en Mounjaro, de nieuwe generatie van die medicatie die eraan komt − is niet bestemd voor dames of heren die tegen de zomer een paar kilootjes willen vermageren. Wel voor mensen met een BMI boven de 30, of op z’n minst boven de 27. Het is geen goed idee om die medicatie vrij beschikbaar te maken voor iedereen die dat op eigen houtje wil gebruiken.”

Tack: “Ik ben ook geen voorstander van het gebruik op eigen houtje. Zo is het tekort aan Ozempic de voorbije jaren ontstaan. Het is belangrijk dat je medisch wordt opgevolgd. Het is een traject waarbij een arts je moet begeleiden. En uiteraard moeten bij een tekort mensen met diabetes voorrang krijgen.”

Wat zijn de gevolgen van diabetes type 2 die de levenskwaliteit aantasten?

Van Gaal: “Het is op zich al een uitdaging om de medicatie op de juiste manier te blijven gebruiken. We zien dat sommige patiënten moeite hebben om dat vol te houden. Wat de verwikkelingen betreft, zien we vooral nierfalen, doordat de kleine bloedvaatjes na verloop van tijd beschadigd worden.”

Tack: “Dat is een heel complex proces, maar de kern is aderverkalking, het dichtslibben van de aders. Onder meer van de adertjes die de nier bevloeien, dus. Of het oog.”

Van Gaal: “Daarom werden patiënten vroeger blind. Dat hebben we vandaag beter onder controle. De voetamputaties die patiënten soms moeten ondergaan, zijn het gevolg van de verkalking van de adertjes, maar ook van de aantasting van de kleine zenuwen. Als je niet meer voelt dat je in een stuk glas bent getrapt, geneest de wonde niet meer en krijg je allerlei verwikkelingen. Maar wat sterfte betreft: nierfalen. En hartfalen: dat risico neemt ook toe bij patiënten met diabetes type 2.”

Even naar het BMI. Is dat nog wel een goede graadmeter? Er zijn gezonde mensen met een te hoog BMI, omdat spieren meer wegen dan vet. En er zijn ongezonde mensen met een laag BMI. Niet?

Tack: “Klopt. Maar het blijft een goede graadmeter om een eerste idee te krijgen. Maar om een goed beeld te krijgen, is ook de buikomtrek belangrijk. Idealiter blijft die onder de 92 centimeter. En met een BMI van meer dan 30 ben je toch obees, hoor.”

Van Gaal: “Je moet inderdaad de twee hanteren: BMI berekenen en buikomtrek meten. Er is een studie gebeurd bij huisartsen over de hele wereld, bij 170.000 patiënten, en daaruit bleek dat zowel het BMI als de buikomtrek een voorspeller van cardiovasculaire problemen was. Maar de buikomtrek was een nog grotere voorspeller voor diabetes.”

Wat weten we al over het zogenaamde microbioom, onze darmflora?

Tack: “Wetenschappelijk is dat enorm fascinerend, maar ik denk dat de verwachtingen te hooggespannen zijn. Er bestaat blijkbaar een relatie tussen meerdere aandoeningen en de darmflora, maar de vraag is: veroorzaakt de darmflora de aandoening of verandert de aandoening de darmflora? Is er een causaal verband en zo ja, in welke richting? Men denkt daar veel oorzaken van ziekte te kunnen plaatsen, maar dat zal tegenvallen, vermoed ik.”

Je leest af en toe zelfs dat er een link met depressie zou bestaan.

Tack: “Ik denk dat men hierover te snel conclusies trekt.”

Van Gaal: “Er wordt ook al een verband gelegd met bepaalde vormen van dementie. Het lijkt mij allemaal voorbarig.”

Tack: “Maar we zien bij patiënten een grote vraag naar probiotica en prebiotica, die de darmflora zouden verbeteren. Er is veel op de markt. Dat komt natuurlijk omdat het niet moeilijk is om die spullen te verkopen. Het is geen medicatie, dus je hoeft geen dure en tijdrovende studies uit te voeren. Als gevolg daarvan zit je qua wetenschappelijke evidentie met een schrale oogst. Er zijn vast dingen die helpen, maar dat stelt vaak niet veel voor in vergelijking met bestaande medicatie.”

Van Gaal: “Iets over het microbioom bewijzen is inderdaad nog erg moeilijk. Het lijkt wel duidelijk dat er een verband is tussen de darmflora en bepaalde ontstekingsreacties. Maar wat is de kip en wat is het ei? Dat weten we niet. We kunnen dus niet zeggen of het zou helpen om van microbioom te veranderen. Het meest extreme voorbeeld daarvan is de stoelgangtransplantatie.”

Waarbij kan dat helpen?

Van Gaal: “Er bestaan prachtige studies die aantonen dat zo’n transplantatie heel mooi werkt bij insulinegevoeligheid, en tegen bepaalde ontstekingen. Maar als we dan naar eventueel gewichtsverlies kijken, spreken we over 2 of 3 kilogram. Dus als ultieme remedie tegen obesitas lijkt stoelgangtransplantatie zeker niet dé oplossing.”

Tack: “Bij één ziekte – hardnekkige darmontsteking door clostridioides difficile, vaak uitgelokt door antibioticagebruik – is de stoelgangtransplantatie zeer effectief. Bij tientallen andere aandoeningen wordt de interventie nu onderzocht. Vandaag nemen we bij zo goed als elk onderzoek een staal van de stoelgang. Het microbioom is vast een belangrijke speler, het is vast en zeker een modulator, maar het is niet noodzakelijk de kern van de zaak. In onze darmflora ligt niet de oplossing voor onze problemen. Het probleem is ook dat we geen goede definitie hebben van wat een normale, gezonde darmflora precies moet zijn. En dus kunnen we ook niet op gerichte wijze corrigeren.”

Van Gaal: “Ik zou zeggen: verwacht er niet te veel van en hoed u voor commercie. Denk niet dat die pilletjes uw diabetes zullen genezen, of u tien kilogram zullen doen afvallen. En hoop ook niet dat stoelgangtransplantatie ooit al uw problemen zal oplossen.”

Tack: “Een studie over stoelgangtransplantatie bij mensen die aan het prikkelbaredarmsyndroom lijden, toonde zelfs dat veel mensen er na afloop nog slechter aan toe waren. Een andere studie, uit Scandinavië, leek bij de meeste patiënten beterschap te brengen. Maar de hele wetenschappelijke wereld kijkt met enige terughoudendheid naar die gegevens.”

Luc Van Gaal: ‘Ik zag net dat u suiker in de koffie doet. Weet u hoe mijn vorig diensthoofd dat noemde? De witte dood.’Beeld Wouter Van Vooren

Luc Van Gaal

geboren op 14 juli 1952 • emeritus hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, werkt nog als consulent in het UZA • voormalig diensthoofd endocrinologie aan het UZ Antwerpen • erevoorzitter Diabetes Liga • blijft betrokken bij de ontwikkelingen van nieuwe medicatie voor obesitas

Gebeuren er in ons land ook geen experimenten?

Tack: “Zeker. Collega Danny De Looze in Gent doet goede onderzoeken, en heeft al gemerkt dat het resultaat bij sommige donoren beter is dan bij andere. Maar we zitten nog in de vroege fase van dit type onderzoek. We weten niet precies waarop we een donor moeten selecteren. En het is ook erg complex. Als het ooit werkt, zal het volgens mij veeleer met propere, gevriesdroogde bacteriën zijn. Dat is makkelijker dan met liters stoelgang over en weer te moeten zeulen.”

Van Gaal: “Het onderzoek is wel bijzonder fascinerend. En het microbioom is wellicht een factor bij veel problemen. We weten dat een gezonde levensstijl met weinig alcohol, geen toxische vetten, geen tabak enzovoort, gunstig is voor de darmflora.”

Tack: “Maar de echte bewijzen om daar iets mee te kunnen doen, ontbreken nog.

“Mag ik echter nog even terug naar de belangrijke doodsoorzaken? We zien dat kanker onderaan in de slokdarm toeneemt. Dat hangt misschien samen met een van de grote ziektes in de gastro-enterologie: reflux − ‘het zuur’ in de volksmond. Dat wordt ook gedreven door te veel visceraal vet. Na een rijkelijke maaltijd, met veel alcohol, bruisende dranken en koffie, kun je last krijgen van reflux.”

Maar vooral als je overgewicht hebt, dus?

Tack: “Dat is zo. Hoe zwaarder de bevolking wordt, hoe meer reflux. Het is niet zonder risico: als het slijmvlies onderaan in de slokdarm voortdurend aan dat maagzuur wordt blootgesteld, kan dat ontaarden en tot slokdarmkanker leiden. Dit type kanker komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en dat probleem zal helaas zeker nog toenemen.”

Allemaal aan de maagzuurremmers dan maar?

Tack: “Het gebruik van maagzuurremmers is een epidemie. Bij reflux is er een goede basis voor chronische behandeling met zuurremmers, hoewel het gebruik daarvan niet beschermt tegen het voorkomen van dat type slokdarmkanker. We weten wel dat die maagzuurremmers overdreven veel worden gebruikt: tussen de 40 en 60 procent van het chronisch gebruik is eigenlijk niet nodig.”

Ze kosten de ziekteverzekering veel geld. Maar hebben die maagzuurremmers ook echte nadelen voor de gezondheid?

Tack: “Als je die pillen neemt, verandert je darmflora in ongunstige zin. Je wordt ook vatbaar voor bepaalde bacteriën die normaal gesproken in het maagzuur sneuvelen, maar die dus overleven als je maagzuurremmers neemt. Amerikanen die maagzuurremmers nemen en met vakantie gaan naar Mexico, lopen daar vier keer zoveel kans op een darminfectie – turista, zeg maar. Sommigen worden er ook erg winderig van, door het effect dat die pillen op darmbacteriën hebben.”

Tot slot een persoonlijke vraag die vele anderen zich ook zullen stellen. Ik ben twintig jaar geleden gestopt met roken en weeg nu twintig kilogram meer dan toen. Hoe raak ik die twintig kilogram weer kwijt, zonder operatie of Ozempic? En hoelang duurt dat?

Van Gaal: “Daar hoeft u geen gekke dingen voor te doen. Wandelen is een goed begin, u hoeft geen grote prestaties te verrichten op fitnesstoestellen. Zo’n achtduizend stappen per dag zijn al oké. Terwijl u wandelt, verliest u vet. Dat combineert u met gezonde voeding. Zo valt u elke maand een kilogram af. Over twee jaar weegt u ruim twintig kilo minder.”

Hoe kijkt u naar de populaire diëten van de jongste jaren, die vaak gebaseerd zijn op minder of helemaal geen koolhydraten meer?

Van Gaal: “Ik ben niet zo voor die radicale diëten. Koolhydraten zijn helemaal niet slecht. Dat is een misverstand. Het oude Atkins-dieet, waarbij je koolhydraten moest vermijden, had veel nadelen. Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie, en we hebben die nodig. Als het beperken van koolhydraten, zoals brood of aardappelen, de nieuwe norm wordt van normale en gezonde voeding, is dat niet goed.”

Tack: “Het klinkt niet origineel, maar je eet best gevarieerd. Ook aardappelen, dat is een gezond product, ze bevatten veel mineralen en vitamines. Ook brood is gezond en bevat energie. Het is natuurlijk wel belangrijk dat je de calorieën verbruikt.”

Van Gaal: “Snelle suikers zijn natuurlijk niet gezond. Ik zag net dat u suiker in de koffie doet. Weet u hoe mijn vorig diensthoofd dat noemde?”

Ik hou mijn hart vast.

Van Gaal: “De witte dood. We zijn ons daar te weinig van bewust. Suiker is ongezond, om vele redenen. Vraagje: hoeveel calorieën denkt u dat er in zo’n typische Antwerpse koffiekoek met crème en chocolade zitten?”

Tack: “Ik zal alvast gokken: drie- à vierhonderd?”

Van Gaal: “Meer dan zeshonderd. Dus als u er zo drie eet bij het ontbijt, hebt u alle energie voor de hele dag al binnen.”

Zodus: geen koffiekoeken meer?

Tack: “Weet u wat? Eet er eentje op uw verjaardag.”

Volgende week: longartsen Eva Van Braeckel (UZ Gent) en Wim Janssens (UZ Leuven) over kanker, COPD, en infectieziekten zoals griep en covid.