blikvanger

Latifa El Kaddouri geeft les rond seksualiteit en relaties: “Moslim of niet, iedereen heeft seks”

“Je mag het chic vinden dat ik dit doe, maar niet omdát ik een hoofddoek draag. Dat is maar een sjaaltje op mijn hoofd.”© Fred Debrock

Op haar Instagrampagina My Dear Body geeft ze uitleg over seks en relaties en op middelbare scholen spreekt Latifa El Kaddouri over anticonceptie, maagdelijkheid en de eerste keer.“Veel leerlingen zijn blij als ze zien dat iemand als ik voor de klas staat.”

Veerle Beel, Lamiae Ben Ayad

Latifa El Kaddouri (26) komt uit Lauwe bij Kortrijk en groeide op in een gezin met vijf kinderen: vier zussen en een broer. “Thuis spraken we niet over seksualiteit, dus ging ik zelf op zoek. Toen ik vroedkunde ging studeren, werd die interesse alleen maar groter.” Vandaag woont ze in Temse. Ze verhuisde “voor de liefde”, is moeder van een driejarige dochter Farah, en in hoofdberoep gezinsondersteuner bij het agentschap Opgroeien.

Om de twee à drie maanden geeft ze les rond seksualiteit en relaties. Het is geen bijberoep, maar een passie. Nu eens praat ze in Antwerpse scholen, dan weer bij een meisjeswerking in Kortrijk. Binnenkort staat ze voor een grote groep vijfdejaars in het atheneum van het superdiverse Boom. Die school zag de voorbije jaren dat almaar meer leerlingen wegbleven uit de lessen seksuele vorming en wil daar met haar hulp verandering in brengen, en de drempel verlagen.

De afgelopen twintig jaar is het aantal Belgische inwoners met een buitenlandse achtergrond verdubbeld. “Klassen worden almaar diverser. Ik vind het zeer boeiend om met zulke gemengde groepen te werken”, zegt El Kaddouri, die er als kind al van droomde om voor de klas te staan. “Praten over seks blijft belangrijk om taboes en misverstanden weg te werken. Ook moslimjongeren hebben recht op correcte informatie. Je hoeft niet over alles dezelfde mening te hebben. In ieder geval: moslim of niet, iedereen heeft seks.”

Wachten tot het huwelijk

El Kaddouri gaat niet met lege handen naar de klassen. Ze heeft telkens een koffer mee vol leermateriaal – een prikpil, een tampon, mannelijke en vrouwelijke condooms, en een menstruatiecup – en dozen per thema, zoals “de eerste keer” of “grenzen en veiligheid”. “Ik stuur het gesprek niet. Ik laat de leerlingen een kaartje trekken uit de doos. Over dat thema gaan we dan in gesprek.”

Iedere les is anders, afhankelijk van wie voor haar zit. Moslimmeisjes hebben vaak vragen over tampons. “Word je ontmaagd als je een tampon gebruikt?”, is er zo eentje. “Dat is niet zo”, vertelt ze de leerlingen dan. Maar ook of je seks mag hebben terwijl je je regels hebt, wordt haar vaak gevraagd. “Binnen de islam mag dat niet. Ik vertel dat aan hen, maar het is niet aan mij om wat dan ook te verbieden. Ik ben geen theoloog, maar ik heb me wel ingelezen over die onderwerpen.”

© Fred Debrock

In gemengde klassen spreekt ze niet alleen over “de eerste keer”, maar ook over “de huwelijksnacht”. “Maagdelijkheid is een groot gespreksonderwerp. Wachten met seks tot het huwelijk wordt vaak gezien als iets ouderwets, maar zelfs vandaag zijn er veel jongeren die willen wachten. Niet omdat hun ouders zeggen dat het moet, of omdat het volgens de islam zonde is, maar omdat ze het zelf willen. Anderen willen dat dan weer niet. Het is hun persoonlijke keuze.”

Taboe voor iedereen

In klassen met jongeren zonder migratieachtergrond, besteedt ze meer tijd aan veilig vrijen. Of ze past de lessen aan de verwachtingen van de school aan: een scholengroep uit Zottegem vroeg haar de afgelopen drie jaar om te spreken over menstruatie, om het taboe rond menstruatiearmoede te doorbreken.

Onder jongeren zonder migratieachtergrond zit seksualiteit evengoed in de taboesfeer. “Ook zij zijn vaak terughoudend”, merkt ze. Al hangt er wel minder schaamte rond dan vroeger. “Toen ik in het middelbaar zat, werd er helemaal niet over gesproken. Nu weten jongeren al iets meer, zoals wat HPV is, en hoe je aan een condoom kunt raken. Toch is er nog veel onwetendheid: aan het begin van een les, vraag ik vaak om het vrouwelijke geslacht te tekenen. Daar hebben sommigen nog moeite mee, dat verrast me.”

Hoofddoekendebat beu

Eerder gaf ze ook lezingen en nam ze deel aan panelgesprekken. Maar omdat ze vaak voor een wit publiek stond, en negatieve reacties kreeg, besloot ze daarmee te stoppen. “Die organisaties zetten hard in op diversiteit, maar de mensen die er werken, zijn niet divers. Hoe wil je dan inclusief zijn?”

Ook de terugkerende opmerkingen over haar hoofddoek werd ze moe. “Als leerlingen erover beginnen, vind ik het niet erg. Velen zijn blij dat ze een gesluierde moslima voor de klas zien staan en ik wil tonen dat een hoofddoek je niet mag tegenhouden om te doen wat je graag wilt.” Maar vragen en opmerkingen van witte mensen, die steeds focussen op haar hoofddoek of religie, vindt ze lastiger. “Mag je dat wel van je vader, of van je echtgenoot?”, kreeg ik te horen. Het is niet omdat ik moslima ben, dat ik zelf geen keuzes mag maken. Je mag het chic vinden dat ik dit doe, maar niet omdát ik een hoofddoek draag. Dat is maar een sjaaltje op mijn hoofd.”

Net als bij veel moslima’s, komt het hoofddoekendebat haar de oren uit. “Het beeld dat moslima’s onderdrukt en niet vrij zijn, leeft nog hard in Vlaanderen.”

Haar job als gezinsondersteuner bij het agentschap Opgroeien is overigens de eerste waar haar hoofddoek nooit een issue is geweest. Voordien werkte ze als kinderverzorgster, en als zorgkundige in een ziekenhuis, maar daar moest telkens haar hoofddoek uit. “Tijdens de sollicitatie bij Opgroeien werd er niets over gezegd. Toen ze me opbelden om te zeggen dat ik was aangenomen, repten ze er ook niet over. Ik ben er zelf over begonnen: ‘Ik draag wel een hoofddoek ...’ Ja, zeiden ze, dat weten we. Het bleek geen probleem. Ik dacht: is dit echt? Of droom ik? Zulke organisaties zouden er meer moeten zijn.”