Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

‘Het ging echt niet zo goed met mij en ik besefte dat er iets moest veranderen. Toen heb ik eindelijk een psycholoog opgezocht’

Aimé Claeys: 'Ik kon me hele dagen met de pijn, de liefde, het verdriet of geluk van een fictief personage bezighouden, maar mijn eigen emoties voelen of tonen? Dat heb ik lang moeilijk gevonden.'Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Drieëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: acteur Aimé Claeys (27). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben nu 27, en dat getal lijkt ook gevoelsmatig wel te kloppen. Ik ben niet langer een zoekende jongvolwassene, maar ook nog geen dertiger die zijn zaakjes op orde heeft. Het voelt alsof ik me op een kantelpunt bevind: ik merk hoe een soort jeugdigheid aan het verdwijnen is, die langzaamaan plaatsmaakt voor iets wat misschien wel volwassenheid is. Die evolutie boezemt me geen angst in, ik juich ze juist toe.

“Er zit gelukkig nog steeds veel speelsheid in mij. Die hoop ik nooit te verliezen. Ik heb een rijke fantasie, en zou er niet veel voor nodig hebben om – ik zeg maar wat – straks in het bos soldaatje te spelen. (lacht) Maar met de jaren is er wel een soort acute onzekerheid uit mij verdwenen. Als prille twintiger werd ik soms geplaagd door vragen. Mag ik hier wel zijn? Wat is mijn plek in de wereld? Mag ik mezelf überhaupt acteur noemen? Ik weet het nog steeds niet allemaal, maar ik voel toch dat ik iets steviger in de wereld sta.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk dat ik een doorzetter ben. Als ik me ergens in vastbijt, ga ik er voluit voor. Dat zal iedereen die met mij heeft samengewerkt kunnen bevestigen. Toen ik in 1985 meespeelde, leerde ik bijvoorbeeld in ultrakorte tijd motorrijden. Voor die rol ben ik mentaal en fysiek ook heel diep gegaan. Ik kon ’s avonds thuiskomen en me echt slecht voelen door wat mijn personage die dag op de set had uitgevreten. Maar dat vind ik niet erg: ik wil het beste en het puurste uit mezelf naar boven halen als ik acteer. Mij lukt dat enkel door de emoties van een personage echt te doorvoelen, niet door emotie te spelen.”

3. Wat drijft u?

“Lange tijd zou ik op die vraag ‘acteren’ hebben geantwoord. Tot anderhalf jaar geleden moest alles in mijn leven wijken voor dat werk, dat was in mijn ogen het allerbelangrijkste. Maar nu het op professioneel vlak best goed loopt, merk ik een steeds grotere drang om ook mezelf en de wereld beter te leren kennen. Ik wil bijvoorbeeld graag meer reizen. Dat is een een verlangen dat mijn vriendin (Mona Mina Leon, SDW) in mij heeft aangewakkerd. Ze heeft nog in Australië gewoond en ik zie hoe dat haar blik op de wereld heeft verruimd.

“Ik heb de persoon Aimé lang niet zoveel aandacht gegeven, besefte ik vrij recent. De aandacht lag volledig op wie ik als acteur was. Het klinkt misschien gek, maar tot een tijdje geleden zou ik je niet hebben kunnen vertellen wat mijn lievelingskleur of -eten was. Ik kon me hele dagen met de pijn, de liefde, het verdriet of geluk van een fictief personage bezighouden, maar mijn eigen emoties voelen of tonen? Dat heb ik lang moeilijk gevonden.

“Veel mannen worstelen daarmee, en weten niet hoe ze bijvoorbeeld kwetsbaarheid kunnen tonen. Ik vind dat ook niet gemakkelijk, maar ik wil het wel léren. Ik hoop dat ik nooit zo’n wrokkige kerel word die zijn gevoelens zo lang heeft weggedrukt dat hij de hele tijd pissig rondloopt.”

‘Ik ben een bepaalde periode heel kwaad op mijn ouders geweest, maar die woede is totaal verdwenen.’Beeld Stefaan Temmerman

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, ik zie het leven absoluut als een geschenk, al gaat het natuurlijk met ups en downs. Ik doe mijn best om zoveel mogelijk te genieten van de momenten waarop de wind me in de rug zit, omdat ik ondertussen ook weet dat het weer elk moment kan omslaan.

“Voor die hoogtes en laagtes in het leven ben ik best vatbaar. Ik heb lang extreem veel last gehad van een hardnekkige vorm van zelfkritiek. Ik was ontzettend streng voor mezelf, en in mijn hoofd weergalmde haast voortdurend een stem die me influisterde dat wat ik deed niet goed genoeg was, dat ík niet goed genoeg was. De mooie dingen die me overkomen zijn, het succes dat me te beurt is gevallen: veel is door dat perfectionisme overschaduwd geweest. Rationeel zag ik wel dat ik, bijvoorbeeld op professioneel gebied, mooie dingen meemaakte. Maar het liet allemaal slechts vluchtig een indruk op me na. Ik dacht telkens: wat is het volgende dat ik kan bereiken?

“Anderhalf jaar geleden kwam er een omslagpunt. Het ging toen echt niet zo goed met mij en ik besefte dat er iets moest veranderen. Ik heb toen eindelijk een psycholoog opgezocht, die me enorm geholpen heeft om niet langer een speelbal van mijn emoties te zijn. Maar ook aan het lezen van boeken over psychologie heb ik veel gehad. Want weet je wat het ergste was? Ik dacht echt dat ik de enige persoon in de wereld was die met zichzelf in de knoop lag. Dat voelde zo eenzaam. (stilte) Dat is ook waarom ik er in dit interview over wil praten. Ik wil niet dat mensen naar mij kijken en denken: die gast heeft het allemaal netjes voor elkaar.

“Die therapie begint stilaan vruchten af te werpen, merk ik. De kritische stem zal waarschijnlijk nooit volledig weggaan, maar het lukt me steeds beter om er niet naar te luisteren. Ik besef ook steeds meer dat het nastreven van erkenning geen duurzame manier is om een gevoel van eigenwaarde op te bouwen. Nee, ik moet zélf beslissen wanneer wat ik heb bereikt voor mij genoeg is. Ik kan me voorstellen dat ik anders zelfs een Oscar in mijn handen geduwd zou kunnen krijgen en alsnog zou denken: hoe gaan we dit overtreffen?”

5. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Waar ik enorm van kan genieten, is als een lege dag zich in alle spontaniteit ontvouwt. Opstaan met een lege agenda, door de stad wandelen en vrienden tegenkomen, besluiten om samen nog op café of op restaurant te gaan… Dagen die gestuurd worden door spontane ingevingen, daar kan ik heel gelukkig van worden.”

6. Wat biedt u troost?

“Het besef dat alles voorbijgaat. Niks staat voorgoed vast, en wat je nu voelt of waar je het lastig mee hebt, zal ook weer passeren. Dat impliceert ook dat ik zelf voortdurend blijf evolueren, en dat de Aimé van nu niet de Aimé van binnen vijf jaar is. Mijn interesses, de manier waarop ik in het leven sta: het mag en kan allemaal veranderen. Ook dat vind ik een grote geruststelling. Ik ben bijvoorbeeld best blij dat ik niet nog steeds, zoals vroeger het geval was, elk weekend tot de vroege uurtjes wil uitgaan. Ik zou me pas zorgen beginnen maken als ik vandaag nog exact hetzelfde van het leven verwacht als tien jaar geleden.” (lacht)

7. Wat is uw zwakte?

“Ik kan heel moeilijk nietsdoen. Het leven van een acteur is er natuurlijk een van drukke periodes die afgewisseld worden met rustigere weken of maanden. Als ik hard aan het werk ben, voel ik me nuttig en is er ook minder ruimte om bijvoorbeeld te gaan piekeren. Maar als je de hele tijd bezig moet zijn, enkel en alleen om de innerlijke onrust op afstand te houden, dan vind ik dat jammer. Soms zou ik graag wat beter kunnen lummelen, in plaats van gewoon druk te zijn om druk te zijn.”

‘Er zit een bindingsangst in mij, die me soms doet geloven dat ik alleen beter af ben.’Beeld Stefaan Temmerman

8. Waar hebt u spijt van?

“Ik vind het nog steeds jammer dat ik nooit op Erasmus-reis ben geweest. Het lijkt me ongelooflijk nuttig om op jonge leeftijd al eens in een totaal andere leefwereld te worden ondergedompeld. Ik denk dat je door zo’n avontuur al vroeg een ruimere blik op de wereld ontwikkelt, en dat je ontdekt dat er niet maar één correct perspectief is om naar het leven te kijken, maar dat er juist ontelbaar veel zijn. Dat lijkt me voor een jonge geest heel waardevol.

“Waarom ik het dan toch niet gedaan heb? Ik was lang nogal verknocht aan mijn vertrouwde omgeving en routines. Ik heb in Gent gestudeerd, al mijn vrienden woonden in de buurt, ik speelde voetbal in een lokale club. Ik hield – en hou nog steeds – van het bekende. Maar ik voel stilaan dat ik daarnaast óók meer van de wereld wil ontdekken. Dit jaar zou ik bijvoorbeeld graag voor een tijd in het buitenland werken. Niet noodzakelijk als acteur, maar voor een soort Workaway-project (organisatie voor culturele uitwisseling, red.). Dat gaat ook echt gebeuren.”

9. Wat is uw grootste angst?

“Het lijkt me afschuwelijk om, zowel als mens en als acteur, vast te roesten in vertrouwde patronen. Ik hoop dat ik mijn hele leven blijf bijleren en dat ik nooit zó overtuigd ben van mezelf dat ik denk: ik weet het allemaal al. Routine is natuurlijk comfortabel, maar ik denk niet dat je er als mens door groeit. Nee, ik wil altijd blijven openstaan voor nieuwe ervaringen, voor andere manieren van denken. Misschien helpt mijn werk als acteur me daar wel bij. Je voor een bepaalde periode totaal verliezen in het verhaal van iemand anders, ik denk dat dat een heel geestverruimende ervaring is.”

10. Wanneer hebt u voor het laatst gehuild?

“Dat moet al even geleden zijn. Openlijk verdriet tonen, dat doe ik niet zo snel. Zelfs in het bijzijn van mijn lief kost het me moeite om te huilen. Verdriet tonen, dat is naakt en kwetsbaar, hè. Eigenlijk zou ik dat vaker willen doen, want áls ik huil, lucht het vaak wel op. Het is niet gezond om grote emoties telkens maar weer weg te duwen naar de achterkamers van je brein.”

11. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Dat gebeurt dan weer vaker. Als het me allemaal wat te veel wordt, kan het bij momenten zwart voor mijn ogen worden. Dan begin ik te razen en met verwijten rond te strooien. De persoon die daar het vaakst de dupe van is, is mijn lief, omdat ze zo dicht bij mij staat. Pas op: fysiek agressief word ik nooit, maar het is toch een reflex die ik graag zou veranderen. Want op die momenten zie ik de andere persoon niet meer, en ben ik ook niet in staat om naar tegenargumenten te luisteren.

“Door in therapie te zitten, weet ik intussen dat ik op de momenten dat ik van me afbijt eigenlijk nabijheid verlang, of vastgepakt wil worden. Heel contradictorisch, natuurlijk, want door te snauwen duw ik anderen juist weg. Het is dan heel moeilijk om bij mij in de buurt te zijn. Daar probeer ik aan te werken.”

12. Hoe was uw kindertijd?

“Ik kijk met veel liefde terug op mijn jeugd, al zijn er daar ook dingen gebeurd die ik misschien liever niet had meegemaakt. Ik groeide op met twee broers en een zus. Mijn ouders hebben serieus met ons afgezien, denk ik, want wij waren allemaal niet de beste studenten. Ik ben vaak blijven zitten: over mijn bachelor in de dramakunsten heb ik vijf jaar gedaan. En toch zijn mijn ouders altijd blijven zeggen: ga voor je dromen, no matter what. Of we nu straatveger, loodgieter of advocaat geworden waren, dat had voor hen echt niks uitgemaakt.

“Mijn ouders hebben allebei hun best gedaan, maar hebben ook fouten gemaakt. Te veel wil ik daarover niet in detail treden, maar hun relatie, die was niet ideaal. Er hingen bij ons thuis vaak spanningen in de lucht, en ik denk dat ik als kind vaak heb gedacht dat ik mee verantwoordelijk was voor die moeilijke dynamiek. Ik dacht dat het allemaal mijn schuld was, wat misschien wel voor een deel verklaart waarom ik ook later in mijn leven zo perfectionistisch en streng voor mezelf ben geworden.

(denkt na) “Ik ben een bepaalde periode heel kwaad op mijn ouders geweest, maar die woede is totaal verdwenen. Het helpt dat ik met mijn ouders kan praten over hoe ik sommige periodes uit mijn jeugd heb ervaren; ze sluiten zich niet af voor dat soort moeilijke gesprekken. Ondertussen besef ik dat ouders ook maar mensen zijn. Mensen die met de beste intenties gehandeld hebben, maar die dus ook feilbaar zijn.”

‘Ik besef dat ik ondertussen niet meer het magere ventje van vroeger ben, en toch gebeurt het dat ik in de spiegel kijk en mezelf te mager vind.’Beeld Stefaan Temmerman

13. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Posters van B-films. (lacht) Die ging ik bij de lokale videotheek halen, waar ik ze gratis mocht meenemen. Veel van die films had ik niet eens gezien, ik vond het gewoon cool om ze te hebben. Die posters hing ik met bolletjes kneedlijm aan het plafond. In de zomer kwamen al die posters door de warmte los van de muren.”

14. Aan wie bent u schatplichtig?

“Ik denk dan niet meteen aan één persoon, maar aan alle mensen die ik onderweg ben tegengekomen en die me een duw in de rug hebben gegeven. De leerkrachten die op school toch in mij bleven geloven, ondanks mijn moeizame traject. Aan Willem Wallyn, die met 1985 een prachtige serie heeft geschreven, en aan Wouter Bouvijn, die me nadien een rol heeft aangeboden. Ook mijn vriendin is iemand van wie ik veel heb geleerd, en voor wie ik erg dankbaar ben.”

15. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

Een klein leven van Hanya Yanagihara. Een mokerslag van een boek is dat, over hoe de kwetsuren uit het verleden toch blijven nazinderen, zelfs als de realiteit ondertussen stukken beter is. Alles zit in dat boek: intens geluk, diepe pijn, vriendschap. Ik heb sindsdien niks meer gelezen dat op het vlak van emotionele intensiteit in de buurt kwam.”

16. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Hm, ik denk dan eerder een spirituele dan een religieuze ervaring. Ik heb God nog nooit gezien, bijvoorbeeld.

“Twee jaar geleden kreeg mijn moeder te horen dat ze ernstig ziek was. Die diagnose was heel ontregelend. Het idee dat mijn moeder mogelijk kon wegvallen, daar kon ik met mijn hoofd gewoon niet bij. Enkele maanden nadat we dat nieuws kregen, was ik op bezoek bij mijn grootouders, die in Frankrijk wonen. Ik maakte er een wandeling en ging een tijdje naast de rivier zitten waar ik ook als kind vaak kwam. Het water kabbelde aan mijn voeten, in de verte vloog een vogel op en – dit gaat misschien heel zweverig klinken – plots overviel me een enorme rust. Ik voelde me op dat moment zo omringd door het leven, en besefte met een schok dat ook de dood daar een organisch deel van uitmaakt.

“De angst om mijn moeder te verliezen is sindsdien ook niet meer zo heftig teruggekeerd. Ik wijt dat toch aan de kracht van de natuur, die in mijn ervaring het dichtst in de buurt komt van spiritualiteit.”

17. Hoe definieert u liefde?

“Steeds meer geloof ik dat liefde effectief een werkwoord is. Dat je niet gewoon verliefd wordt op iemand, en dat het nadien allemaal vanzelf gaat.

“Mijn lief en ik zijn twee jaar samengeweest, gingen daarna een jaar uiteen, maar hebben elkaar een halfjaar geleden teruggevonden. We hebben onze watertjes samen al doorzwommen, maar ik geloof ook dat dat ons als koppel sterker heeft gemaakt. We dragen allebei wat bagage uit het verleden met ons mee, en leren allebei om daar beter mee om te gaan. Met onze eigen bagage, én met die van de ander. Ik denk dat het daar in de liefde op aankomt: je moet leren om samen te zijn. Daarin zijn we de voorbije tijd enorm gegroeid.

“In een relatie hou je elkaar uiteindelijk toch de hele tijd een spiegel voor, wat soms best confronterend kan zijn. Ik heb het bij momenten nog steeds moeilijk nabijheid en liefde te aanvaarden. Er zit een bindingsangst in mij, die me soms doet geloven dat ik alleen beter af ben. Maar intussen weet ik dat dat onzin is: ik wil het leven juist heel graag samen met iemand anders ervaren. Soms moet je een beetje moeite doen om te zorgen dat je elkaar tussen alle ruis blijft terugvinden, maar als het goed zit, krijg je ook veel terug.”

‘Ik was lang nogal verknocht aan mijn vertrouwde omgeving en routines. Ik hield – en hou nog steeds – van het bekende.’Beeld Stefaan Temmerman

18. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

“Ik heb een nogal dubbele relatie met mijn lichaam. Ik was vroeger klein en mager, en daar heb ik me lang best onzeker over gevoeld. Het hielp niet dat ik ook pas laat gezichtsbeharing kreeg. Ik ben daar nooit om gepest geweest en had altijd goede vrienden, maar ik zat er zelf wel mee verveeld. Ik besef dat ik ondertussen niet meer het magere ventje van vroeger ben, en tóch gebeurt het dat ik in de spiegel kijk en mezelf te mager vind. Heel gek, hoe dat beeld in mijn hoofd niet altijd strookt met de realiteit. En vooral: het wisselt echt van dag tot dag.”

19. Wat vindt u erotisch?

“Een hals en een ontblote rug, daar kan ik heel graag naar kijken.”

20. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven heeft?

“In een bos in de Brusselse rand. (grinnikt) Ik ging op een warme zomerdag ooit met een lief fietsen, tot we opeens het idee kregen om een, euh, korte tussenstop te maken. (lacht) Er was in de verste verte niemand te bespeuren, maar toch was het allemaal erg spannend. Daarna sprongen we weer de fiets op, de rest van die mooie zomerdag tegemoet. Dat was een heel plezierige en zorgeloze ervaring.”

21. Hoe zou u willen sterven?

“Omringd door de mensen die belangrijk voor me zijn. Het lijkt me toch mooi om nog bewust afscheid te kunnen nemen van vrienden en familie. Al hoop ik natuurlijk dat het nog niet voor meteen is, want ik heb wel de ambitie om oud te worden. Zolang ik niet hoef af te takelen, tenminste. Nog jaren in slechte gezondheid of met pijn moeten leven, dat is het leven voor mij dan ook weer niet waard.”

22. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Een reusachtige portie kroketten! En dan kunnen blijven eten zonder verzadigd te raken.” (lacht)

23. Welke droom heeft u nog?

“Op professioneel vlak wil ik kunnen blijven samenwerken met interessante acteurs, schrijvers en regisseurs. Er zijn nog veel rollen die ik wil vertolken, en ik heb het al tot in den treure herhaald, maar ik zou ooit graag in een kostuumdrama meespelen. Een ridderfilm, een western of een oorlogsfilm: laat maar komen! Maar ook kleine verhalen boeien me enorm. Het hoeven dus zeker geen blockbusters te zijn. Op persoonlijk vlak wil ik de komende jaren vooral blijven ontdekken. Mijn relaties, de wereld, én mezelf.”