© Shutterstock

Extra taalondersteuning voor 15 procent van kinderen in derde kleuterklas

85 procent van de kinderen in de derde kleuterklas is voldoende taalvaardig om straks te starten in de lagere school. Zowat 11 procent heeft extra taalondersteuning nodig en ongeveer 4 procent zelfs intensieve begeleiding voor Nederlands, zo maakt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) bekend.

mtm
Bron: BELGA

Er zijn grote verschillen tussen scholen en tussen regio’s in Vlaanderen, blijkt uit de resultaten van de taalscreening die dit schooljaar voor de derde keer georganiseerd werd in elke derde kleuterklas.

Tussen dinsdag 10 oktober en donderdag 30 november 2023 werd de taalscreening, de Koala-test, georganiseerd in elke derde kleuterklas, dus bij kinderen geboren in 2018. Dit jaar konden de scholen voor het eerst een gratis digitale versie van de taalscreening gebruiken en de helft van de kleuterscholen heeft dat gedaan. Als uit de screening blijkt dat er een taalachterstand is, dan kunnen kinderen nog bijgespijkerd worden vóór ze aan de start van de lagere school komen, aldus Weyts. 

Vijfentachtig procent van de huidige kleuters in de derde kleuterklas kwam bij de taalscreening terecht in de groene zone en heeft daarmee voldoende taalvaardigheid, zo’n 11 procent zat in de oranje zone, die vraagt om extra taalondersteuning, en ongeveer 4 procent eindigde in de rode zone, die aangeeft dat er nog intensieve taalbegeleiding nodig is. Dat blijkt uit de gegevens die de diensten van Weyts verzameld hebben bij een representatieve steekproef van 294 kleuterscholen, waar samen circa 9.000 kinderen de Koala-test hebben afgelegd.

De cijfers lijken sterk op de cijfers van de twee vorige schooljaren, toen ook al 15 procent (2021-2022) en 14 procent (2022-2023) extra taalondersteuning bleek nodig te hebben.

In scholen met veel kinderen met een andere thuistaal, ligt het aandeel kinderen die intensieve begeleiding Nederlands nodig hebben, dubbel zo hoog (8 procent) en zijn er ook veel meer kinderen die extra ondersteuning nodig hebben (19 procent).

Grote steden

Ook in grote steden zijn er steevast meer kinderen die extra taalsteun nodig hebben. In de stad Antwerpen gaat het om 27 procent van de kinderen (19 procent extra ondersteuning en 8 procent intensieve begeleiding). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelfs om 38 procent van de kinderen (22 procent extra ondersteuning en 16 procent intensieve begeleiding). In andere Vlaamse centrumsteden ligt het gemiddelde zeer dicht bij het Vlaamse gemiddelde: 12 procent heeft er extra ondersteuning nodig en 4 procent intensieve begeleiding. 

Voor de Vlaamse Rand zijn er afzonderlijke cijfers: daar heeft 16 procent extra ondersteuning nodig en 6 procent intensieve begeleiding. Bij de provincies scoort West-Vlaanderen het beste, met slechts 6 procent kinderen die extra ondersteuning nodig hebben en 2 procent die intensieve begeleiding nodig hebben voor Nederlands. In de provincie Antwerpen heeft 11,5 procent extra ondersteuning nodig en 4,5 procent intensieve begeleiding. 

Extra budget

Weyts trekt de nodige middelen uit om de uitdaging aan te gaan. Aan de taalscreening is een extra budget van 12 miljoen euro per jaar verbonden waarmee de kleuterscholen bijkomend inzetten op taalondersteuning. “Daarbovenop krijgen alle scholen waar de helft van de leerlingen (of nog meer) een andere thuistaal hebben vanaf dit schooljaar 20 miljoen euro extra per jaar om in te zetten op meer Nederlands. Zo kunnen meer dan 500 scholen met de hoogste noden verspreid over Vlaanderen en Brussel extra personeel aantrekken, meer lesuren Nederlands inrichten of bijvoorbeeld samenwerken met begeleidingsdiensten of andere organisaties.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer