Interview Charlotte Colman

Criminologe schrijft kinderboek over misdaad: “Ze vangen meer op dan je denkt”

Charlotte Colman: “Een deel van de mensen die misdrijven plegen, begint er al mee tussen 8 en 14 jaar.”© Elke Pannier

De dochter van Charlotte Colman stelt vaak vragen over misdaad. En dus schreef de criminologe er een kinderboek over. “Ik wil ze niet bang maken voor de ‘boze buitenwereld’, maar het is ook vreemd om ze af te schermen.”

Veerle Beel

Wie zit er in de gevangenis? Wat eten ze daar? En wat gebeurt er na de gevangenis, moeten die dan opnieuw gaan stelen? Thea, de vierjarige dochter van professor Charlotte Colman (UGent), ook nationaal drugscommissaris, stelt geregeld vragen over wat ze opvangt van het ‘grotemensennieuws’. “Als ik naar het nieuws luister terwijl zij zit te spelen of te tekenen, blijkt ze altijd meer gehoord te hebben dan ik dacht. Maar in haar vragen komen ook redelijk stereotiepe ideeën naar voren: ze is erg bezorgd over ‘dieven’ en denkt dat het allemaal ‘mannen met lange baarden’ zijn.”

Colman besloot een boek over misdaad te schrijven voor kinderen: Wie zit in de gevangenis? (Borgerhoff & Lamberigts). Daarin vertelt ze dat er ook mannen en vrouwen in maatpak en met hoge functies zijn die misdrijven plegen, dat er meerdere soorten straffen bestaan waaruit een rechter kan kiezen, zoals elektronisch toezicht of boetes, en dat de gevangenis geen luxeverblijf is. Ook de doodstraf, de Bende van Nijvel, Marc Dutroux en de Witte Mars komen voorbij. Is dat allemaal niet wat veel voor jonge kinderen?

“Het boek is in de eerste plaats bedoeld voor kinderen van de basisschool. Ik wil ze niet bang maken voor de ‘boze buitenwereld’. Maar ik zou het ook vreemd vinden om ze af te schermen. De samenleving is nu eenmaal niet vrij van criminaliteit, en kinderen vangen meer op dan je denkt. Belangrijk is dat ze correcte informatie op maat krijgen. Zo voorkomen we dat misverstanden en vooroordelen zich vastklikken in hun hoofd, en daar blijven groeien. Ik wil hen met dit boek een startpunt geven dat tot een gesprek met de leerkracht in de klas kan leiden, of met hun ouders thuis.”

“Een deel van de mensen die misdrijven plegen, begint er al mee tussen 8 en 14 jaar. Interessant om te weten is dat de meeste plegers er ook mee stoppen voor ze 30 zijn. Dat noemen we de criminaliteitscurve. Ook dat leg ik uit in mijn boek. Tenslotte zijn kinderen ook burgers. Zij zullen in de toekomst moeten beslissen hoe we met straffen en rechtspraak omgaan. Onze voorouders deden dat anders dan wij, en in de toekomst zal dit verder evolueren.”

Schandpaal

In de middeleeuwen riskeerde iemand die het gezag van de koning tartte een publieke straf op het dorpsplein. Van dieven werd een hand afgehakt, anderen werden vastgebonden aan de schandpaal of kwamen op de brandstapel. Colman heeft het er ook over met de honderden studenten aan wie ze lesgeeft: “Zij vinden de schandpaal mensonterend. Dat is het ook. Maar dan daag ik hen uit: doen we vandaag soms niet hetzelfde? Ik laat het voorbeeld zien van een slachtoffer dat bestolen is, en dat op Facebook een foto van de pleger plaatste, herkenbaar, met diens naam erbij. Die jongen was echt nog een kind. Ik confronteer mijn studenten daarmee zonder mijn mening op te dringen: wat vinden ze daar dan van?”

© Elke Pannier

In het boek gaat ze in op de nieuwe inzichten die de Franse Revolutie bracht, zoals de scheiding der machten en de rationele overtuiging dat mensen kunnen kiezen of ze regels overtreden of niet. Ze belicht hoe dat in de 19de en 20ste eeuw verschoof naar een deterministische visie, waarbij schedels werden gemeten en men dacht te kunnen voorspellen wie criminele feiten zou plegen. Dat leidde tot de ontsporing van het nazisme, waarbij er een genocide op Joden en andere bevolkingsgroepen werd uitgevoerd.

“Vandaag zijn we in het recht teruggekeerd naar de ratio van de Franse Revolutie. Wel maken we een uitzondering voor enkele groepen: mensen met een psychische aandoening en jongeren. We gaan ervan uit dat zij de gevolgen van hun daden niet kunnen inschatten en hulp nodig hebben.”

Tekeningen

Dat is zware kost voor jonge kinderen. Heeft haar dochtertje het hele boek al voorgelezen gekregen? “Thea is nog iets te jong. Ik gebruik wel de tekeningen in het boek om zaken uit te leggen, het zijn heerlijke illustraties van Stefanie Van Hertem. Ik vertel er alleen over als mijn dochter er zelf naar vraagt. Je moet kinderen nooit iets opdringen waar ze nog niet aan toe zijn. Ze is erg geïnteresseerd in de tekening waarop je een doorsnede van de gevangenis ziet. Ze merkte op dat iemand daar aan het basketten is, wilde weten waarom iemand anders een tunnel graaft en wees naar de man die voor een computer zit. Dat laat mij toe om te vertellen hoe het er in de gevangenis aan toegaat. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, leiden gedetineerden daar geen luxeleventje.”

“Er staat ook een tekening in van een kind dat een snoepje steelt in de winkel. Dat laat me toe om een gesprek te starten over zelfcontrole: wat zou jij doen?”

Wat met Thea’s vraag over wat er na de gevangenis gebeurt? “Dat vond ik een heel goede vraag van haar: ‘Moeten die dan opnieuw gaan stelen?’ We gaan er in onze samenleving vanuit dat iedereen, of toch bijna iedereen, een tweede kans verdient. En dus moeten gedetineerden daar tijdens hun gevangenschap al op voorbereid worden. Ook daarom is het belangrijk dat we de juiste woorden gebruiken: ‘Eens een dief, altijd een dief’ is onterecht. Mensen kunnen na een misstap opnieuw het juiste pad opgaan. Daarom is het belangrijk om niet-stigmatiserende taal te gebruiken en de mens niet te laten samenvallen met zijn misdrijf, want dan ontmenselijk je hem of haar.”

De opbrengst van dit boek gaat naar de ouder-kindprojecten van de Centra voor Algemeen Welzijnswerk. Zo’n 16.000 Belgische kinderen hebben een ouder in detentie, en maken een grote kans om gepest te worden. Het contact tussen ouder en kind versterken, is positief voor beiden.