Direct naar artikelinhoud
AchtergrondHet consult

Is de stofwisseling van Afrikanen langzamer dan die van Europeanen?

Is de stofwisseling van Afrikanen langzamer dan die van Europeanen?
Beeld Photo News

Mensen met een migratieachtergrond lopen meer risico op ziektes zoals diabetes type 2, laat een Nederlandse studie zien. De oorzaken zijn divers, maar niet zo goed bekend. ‘Helaas is er maar beperkt onderzoek gedaan bij patiënten van niet-Europese afkomst.’

Een lezeres wil weten of de stofwisseling van iemand geboren in Afrika anders of langzamer is dan die van een Europeaan. “En hoe kan men dat verbeteren? Medicijnen worden op gezonde, Europese mensen getest.” Ze heeft namelijk gehoord dat een jonge vrouw van 31 al twee jaar een laxeermiddel moet gebruiken. “Ze oogt gezond”, schrijft ze, “maar is het niet.”

Met de stofwisseling wordt de omzetting van voedingsstoffen die via het eten het lichaam binnenkomen bedoeld, zegt internist Bert-Jan van den Born. “De stofwisseling wordt bepaald door hormonen die invloed hebben op de snelheid van de stofwisseling, bijvoorbeeld het schildklierhormoon, en door hormonen die betrokken zijn bij de opname en verwerking van voedingsstoffen, zoals insuline en glucagon.”

Als er wordt gesproken over de snelheid van de stofwisseling dan worden meestal hormonen bedoeld die betrokken zijn bij de opname en verwerking van voedingsstoffen, stelt Van den Born. Als er meer voedingsstoffen worden opgenomen dan er worden verbrand, ontstaat er overgewicht. Ook neemt het risico dan toe op diabetes type 2, ook wel ouderdomssuiker genoemd.

Van den Born is betrokken bij de Helius-studie van het Amsterdam UMC, een groot onderzoek onder 25.000 Amsterdammers met verschillende migratieachtergronden. Hieruit blijkt dat het risico op overgewicht en diabetes type 2 sterk verschilt tussen verschillende etnische groepen. “De studie heeft laten zien dat ongeveer één op de tien volwassenen met een migratieachtergrond diabetes heeft tegen één op de twintig Nederlanders zonder migratieachtergrond.”

Van den Born noemt meerdere oorzaken, waaronder andere dieetgewoonten en verschillen in de mogelijkheid om voldoende te bewegen, maar ook genetische verschillen en verschillen in de samenstelling van de darmflora. “Die verschillen hebben allemaal invloed op de balans tussen voedselopname en verbranding.”

Beperkt onderzoek

Wat de precieze oorzaken zijn voor het hogere risico bij mensen met een migratieachtergrond is niet heel goed bekend, ook omdat bijvoorbeeld genetisch onderzoek onder hen maar beperkt is uitgevoerd, stelt de internist. “In ieder geval lijken er geen grote verschillen te zijn in de snelheid van de stofwisseling, maar zijn er wel belangrijke etnische verschillen die invloed hebben op de balans tussen opname en verbranding van voedingsstoffen.”

‘Er zijn belangrijke etnische verschillen die invloed hebben op de balans tussen opname en verbranding van voedingsstoffen’
Bert-Jan van den BornInternist

Laxeermiddelen helpen niet om de stofwisseling te versnellen, wel kan een trage stofwisseling bijvoorbeeld door een tekort aan schildklierhormoon zorgen voor een vertraagde darmpassage. De stofwisseling en darmpassage kunnen door schildklierhormonen worden versneld, maar dat is bij mensen die een normale schildklierfunctie hebben niet aantrekkelijk, aldus Van den Born. “Dat zet de thermostaat omhoog, maar zorgt ook voor klachten als zweten, opvliegers en hartkloppingen. En het is slecht voor je hart.”

Ozempic

Een andere optie zijn behandelingen met nieuwe middelen als Saxenda en Ozempic. “Maar die zijn vooral gericht op het verlagen van de bloedglucoseconcentratie en het verminderen van de energie-inname.” Die nieuwe medicijnen helpen bij het verminderen van overgewicht en diabetes type 2. “Helaas is er maar beperkt onderzoek gedaan bij patiënten van niet-Europese afkomst, waardoor het niet duidelijk is of er verschillen zijn in effectiviteit.”

Ervaringen met andere medicijnen, bijvoorbeeld voor het verlagen van hoge bloeddruk, hebben laten zien dat die effectiviteit verschillend kan zijn. “Tot er meer bewijs komt, wordt er meestal van uitgegaan dat die effecten bij iedereen even groot zijn, maar dat hoeft dus niet. Onderzoek onder een diversere populatie kan niet alleen meer inzicht geven in de werkzaamheid en bijwerkingen van medicijnen, maar ook inzicht geven in het ontstaan van ziekten. Dat gebeurt nog onvoldoende.”