Hein Vanhaezebrouck poseert met zijn cadeau. Als liefhebber is hij content met de fles whisky.© Frank Bahnmuller

INTERVIEW. Hein wordt 60: “Die slechte knie kan ik nog verdragen. Ik hoop vooral dat alles in de bovenkamer blijft werken”

Hoera, Hein Vanhaezebrouck is zestig! Wij trokken met een fles Balvenie-whisky (Double Wood) – “Prima, perfect, very good” – naar Gent voor zijn grote verjaardagsinterview. Voor één keer ging het meer over de dingen des levens dan over voetbal en de huidige malaise. “Een bucketlist? Machu Picchu wil ik sowieso nog zien.”

David Van den Broeck

Proficiat met jouw verjaardag, Hein. Hoe en met wie ga je vieren?

“Euh, bescheiden, hè. En famille. Nu met het gezin en na het seizoen, als het beter weer is, zal ik in de tuin nog wel iets organiseren voor de familie. Geen grote festiviteiten dus. Ik ben niet zo de man van de big parties. Uit de bol gaan zit er bij mij niet meer in.”

Je bent geen danser?

“Nee, dat laten de knieën niet meer toe. Nu, ik ben nooit een geweldige danser geweest. Toen ik voetballer was, durfde ik op zondag na de match wel eens serieus door te zakken. Maar voor de rest leefde ik als een echte sportman.”

Vieren met vrienden doe je niet? Heb je überhaupt vrienden?

“Vaste vrienden heb ik niet, nee. Ik heb wel vrienden overgehouden aan alle clubs waar ik gespeeld heb, alleen zie ik die bijna niet meer. Met het leven dat ik leid, heb ik al bijna geen tijd meer voor mijn gezin, dus vrienden vallen dan zéker weg. In Lokeren leerde ik Peter Hemelsoet kennen, die getuige was op mijn huwelijk. Die woont hier in Lochristi, op vijf minuten van ons oefencomplex. In de laatste drie jaar ben ik daar één keer geweest. Veel te weinig, hè.”

Met iemand als Yves Vanderhaeghe was je toch ook close?

“Ja, maar sinds hij naar Saudi-Arabië trok, heb ik hem niet meer gezien. En ik ben ook geen beller, hè. Yves is een heel sociale mens en een babbelaar, die een halfuur aan de telefoon kan hangen. Ik ben meer to the point. Nu ja. Ik ben wie ik ben, hè.” (glimlacht)

Onze reporter overhandigt het cadeau. Hein is niet (meer) de man van de big party’s, maar een goed glas whisky gaat er wel nog in.© Frank Bahnmuller

Heb je er een probleem mee dat je zestig wordt?

“Nee nee nee, absoluut niet. Ik voel me ook geen zestig. Iedereen is verbaasd dat ik zestig ben.”

Plak er eens iets op.

“Oh, dat weet ik niet. Mijn knie voelt aan als negentig, maar al de rest is nog een stuk jonger dan zestig. Voor die knie gaan we wel een oplossing moeten vinden, zodat die meegaat met de rest van het lichaam.”

Welke oplossingen zie je?

“Een andere laten steken, zeker? Da’s heftig, maar er zijn er al zoveel die dat gedaan hebben. Ik mag het alleen niet te vroeg doen, want ook die nieuwe knie gaat meestal maar een jaar of twintig mee. En je kunt zoiets maar twee keer doen.”

Hein, hoe kijk je naar jouw leven tot nu toe? Wat heeft het jou allemaal gegeven?

“Goh, ik kijk altijd positief naar het leven. Ik ben vooral dankbaar. Ik kom uit een heel goed gezin, met vijf kinderen. Ik ben bij de gelukkigen die van hun droomhobby hun beroep hebben kunnen maken. Ik heb een fantastische vrouw. En met mijn twee kinderen gaat ook alles prima.”

De kinderen studeren intussen verder?

(knikt) “Beau, mijn zoon, is twintig en doet geneeskunde. Robin, mijn dochter, is achttien en doet recht. Pittig. Maar het zijn goede studenten, ik mag niet klagen.”

In hoeverre ben jij mee met hun leefwereld?

“Zij zijn meer mee met ónze leefwereld dan andersom. Het is onvoorstelbaar hoeveel van de muziek uit onze tijd ze bijvoorbeeld kennen en ook goed vinden. Led Zeppelin, Van Halen, David Bowie,…”

Jij kent Taylor Swift toch ook?

“Uiteraard. Ik ben wel mee met de actualiteit. M’n zoon is grote fan van The War on Drugs en ik kan dat ook wel appreciëren.”

Vanhaezebrouck tijdens het titelfeest in 2015, met links dochter Robin en rechts zoon Beau. Intussen zijn ze 18 en 20 jaar.© Belga

Vragen ze jou soms om in Tiktok-filmpjes te figureren?

“Nee, ze weten dat ik daar niet aan meedoe. Ik ben echt geen fan van sociale media. Ze bewijzen onze maatschappij absoluut geen dienst. Nu, ik moet opletten dat ik niet te oudleers word en doe alsof het vroeger allemaal beter was. Er wáren veel dingen beter. Vroeger kon je als kind buiten spelen, terwijl je nu op elk moment ondersteboven gevlamd kan worden – is het niet door een auto, dan wel door een speedelec. Anderzijds zijn er ook veel dingen verbeterd. Als je die reeks zag over het misbruik in de kerk: het feit dat al die zaken nu aan het licht komen, wil toch zeggen dat daar toch stappen in gezet zijn.”

Houden de kinderen jou jong?

“Ja. We zeggen dat makkelijk, maar daar gaat het om. Ik word nu zestig, maar door al die jonge mensen thuis en hier op de voetbal voel ik mij helemaal niet zo. De dag dat je stopt met werken, moet je opletten dat dat niet wegvalt. Want als je enkel en alleen tussen leeftijdsgenoten zit en sommigen onder hen al eens klagen dat alles wat moeilijker gaat, dan dreig je daar ook sneller in mee te gaan.”

“Ik hoop dus dat ik nog lang jong kan blijven en vooral, op basis van wat ik met m’n vader heb zien gebeuren: dat alles in de bovenkamer blijft werken. Dat die knie slecht is, oké. Ik kan redelijk wat pijn verdragen. Ik zou het veel moeilijker hebben als ik de mensen rond mij niet meer herken, als ik niks meer zelfstandig zou kunnen, niks meer onder controle kan houden. Da’s het ergste wat er is.”

Jouw vader overleed tien jaar geleden aan alzheimer. Heftig om zoiets te moeten meemaken.

“Vooral voor hemzelf, hè. M’n vader was een fier, verstandig en geëngageerd iemand. Als je dan ziet hoe hij geleidelijk aan alles is kwijtgeraakt… Ik kan alleen maar hopen dat men snel oplossingen vindt, dat men het sneller gaat detecteren en een middel vindt om het in een vroeg stadium stop te zetten. Vooral omdat we steeds lánger leven. Wie nu geboren wordt, wordt 120 jaar, zeggen ze. Maar wat voor zin heeft dat als je vanaf je 90 volledig hulpbehoevend bent? Nee, dank u, zeg ik dan. Dan hoef ik geen 120 te worden.”

In 2014 overleed Walter Vanhaezebrouck, de vader van Hein. Hij was een boegbeeld van White Star Lauwe.© Eric Vanthournout

Jouw moeder is wel nog helemaal mee, hoor ik.

(trotse glimlach) “Het is onvoorstelbaar. Da’s echt een sterke madam, van een sterk ras. En neem nu dat voetbal. Dat was eigenlijk een ver-van-haar-bed-show. Maar door mijn vader te huwen is ze daar lichtjes ingerold en doordat ook haar zonen en dochter voetbalbeesten werden, is ze intussen geobsedeerd. En pas op, ze is mee in den draai, hè, ze weet álles. Niet alleen van Gent, ook van alle andere ploegen.”

Je kan er met haar over discussiëren dan?

“Ja, maar soms is het te veel, echt waar. Soms overdrijft ze. Als ik haar ga bezoeken – ik doe dat wel te weinig – begint ze direct weer over voetbal, terwijl ik daar al dag in dag uit mee bezig ben. Maar ja, ze heeft dan een uitlaatklep gevonden, hè. Enfin, ze wordt er binnenkort 84. Laat ons vooral hopen dat ze nog een beetje voortdoet op die manier.”

Bij jou heeft het voetbal altíjd centraal gestaan, toch?

(knikt) “Toen ik zes was, is alles begonnen. Dan mocht ik met m’n vader, die secretaris van White Star Lauwe was, mee op verplaatsing naar Club Luik. Ik herinner me nog dat ik op de lege tribune aan de overkant ging zitten. En dat ik, toen ik thuiskwam, op m’n doos kreeg van mijn moeder omdat mijn broek helemaal rood zag – ze hadden die banken net geverfd. (grijnst) Nadien was ik er altijd bij. Ik warmde de keeper op, ik stak veters in voor de spelers, ik verving studs, ik zat naast de trainer op de bank. Zo zuig je alles op, hè. Daardoor was ik als speler al heel jong de patron van de ploeg. Intussen ben ik zestig, dat maakt dus dat ik al 54 jaar in het voetbal zit. Da’s heel wat.”

Je bent ook al 27 jaar trainer, maar hoe blijf je relevant? Volg je opleidingen, school je jezelf bij?

“Goh ja, ik moet zien dat ik mee ben met het fysieke gedeelte, hè. Daar hebben we physical coaches en data-analisten voor, maar als zij iets zeggen, moet ik wel weten waarover het gaat. Je volgt dus de dingen die evolueren, maar ik was op vele vlakken een voorloper, hè. Ik speelde een systeem dat niemand speelde. En zelfs als speler, toen je bijna geen theorie kreeg en de trainer gewoon elf namen op het bord zette, of soms zelfs twaalf (grijnst) – ging ik al tegenstanders scouten. De laatste vijftien jaar is er enorm veel veranderd, maar ik had een voorsprong, zie je ’t? Dat geeft je een voordeel.”

Vanhaezebrouck: “In het leger zat ik een beetje mijn tijd te verdoen.”© Frank Bahnmuller

Over school gesproken: je was volgens mij ook een schitterende leraar geweest.

“Ja, ik heb een diploma lager onderwijs, hè. Dat was nog wel leuk geweest, om die mannekes van zes alles aan te leren, zoals mijn vader en mijn zus. Maar mijn bobo was natuurlijk lichamelijke opvoeding. Zeker omdat ik in het middelbaar, in het Sint-Pauluscollege in Wevelgem, een schitterende sportleraar had: Rudy Verschoore. Ik was een voetbalfanaat, maar die mens heeft van mij een atleet gemaakt. Ik kon alles. Volleybal, basketbal, handbal,… Ik ben nog Belgisch kampioen handbal geworden, in de schoolcompetitie – wij overklasten iedereen. Op mijn veertiende kon ik naar Initia Hasselt. (lachend) Ze gingen me zelfs een brommerke geven om van het internaat naar de training te rijden. Maar ik zei: ‘Sorry mensen, ik denk dat er met voetbal meer te winnen valt’.

Denk je soms nog terug aan je legerdienst?

“Haha, deze week nog. Ik was bij mijn moeder en ze toonde een stuk uit de krant over de kazerne van Ieper die sloot. Met drie broers die daar bijna heel hun leven hebben gewerkt. Ik dacht: ik moet die mannen kennen, want ik heb er zelf negen maanden gezeten. Eerst had ik een maand opleiding in Lombardsijde, waar we vaak in colonne liepen. Voor mij was dat niet afzien, want ik was een van de topsporters, maar voor de rest van het peloton, zeker voor de zwaardere jongens, was dat echt sterven. In Ieper zat ik om eerlijk te zijn wel een beetje mijn tijd te verdoen, want ik werkte daar in de telefooncentrale.”

Nooit gedacht om carrière te maken in het leger?

“Als het op dat moment oorlog was geweest, denk ik wel dat ik mijn verantwoordelijkheid had genomen. Want de kandidaat-onderofficieren van die tijd waren zo van die klein mannen die u enkel willen afbeulen en staan te roepen en te schreeuwen. Dat je zegt: ‘Kameraad, allez…’ Dat is iets wat ik ook in het voetbal wel vaker ben tegenkomen: mensen die in een leidinggevende rol zitten, maar daar niet de kwaliteiten voor hebben.”

Vanhaezebrouck: “De titel? Dat had echt gekund, maar dat gaat nu niet meer gebeuren.”© Isosport

Hoelang ga jíj nog leiding geven in het voetbal?

“Oh, dat weet ik niet. Ik heb die vraag al een paar keer gekregen, maar ik weet het niet.”

Je bent nu de oudste coach in eerste klasse.

“Inderdaad. (glimlacht) Maar ik vind dat niet erg. Da’s een teken dat je het goed doet, want anders blijf je niet meedraaien tot die leeftijd.”

Heb je geen schrik dat ze bij Gent straks zeggen dat je te oud bent? Dat overkwam je als speler ook al.

“Ach, dat trek ik mij niet aan. Maar als speler heb ik dat meegemaakt, inderdaad. Ik was de leider achterin bij Harelbeke, de revelatie, en na de match kwam Antoine Vanhove, directeur van Club Brugge, naar me toe. ‘Hein, ge zijt geweldig bezig, al heel het jaar. Eigenlijk zijde gij ne speler voor bij ons. Maar ja, we hebben gezegd dat we er geen meer van boven de dertig gaan pakken, we moeten investeren in jongere gasten.’ Ik zeg: ‘Antoine, geen probleem.’ Maar had hij me toen gevraagd om te tekenen, dan had ik dat wel gedaan.”

In 2019 moest je al eens noodgedwongen een sabbatjaar nemen.

“Da’s intussen allemaal onder controle, maar… (zucht) Ik had toen een bacterie in m’n bloed, waardoor ik plots zomaar begon te shaken. Ze hebben me dan naar de spoed gebracht en onderzocht, uiteindelijk is dat goed gekomen met medicatie. Maar dan hadden ze nog een aantal dingskes gezien die niet onmiddellijk dreigend waren, maar waarvan ze zeiden: ‘Zouden we er toch niets aan doen? Want anders ging het misschien verergeren.’ Nu, ik lag er een jaar tussenuit, maar met mijn vrouw heb ik daar wel van geprofiteerd. We hebben toen een fantastische tijd beleefd.”

Hein met zijn vrouw Vanja, een dikke vijf jaar geleden.© Belga

Zeker als je een ratrace gewend bent.

“Ja, en de impact daarvan op de partner wordt enorm onderschat. Het zou me niet verbazen als het percentage scheidingen in de voetbalwereld hoger ligt dan in de rest van de maatschappij. Tot je 35ste is dat niks, hè. Dan ben je jong en gaat je partner mee in die hype, want je verdient goed, je geeft links of rechts een cadeautje, af en toe ga je goed op vakantie. En als je dan stopt en iets anders gaat doen: geen probleem. Maar als je dan trainer wordt en je doet dat tot je zestigste… (grijnst) Dan kan ik u zeggen: zelfs bij ons is dat… (blaast) M’n vrouw zegt soms: ‘Nu heb ik het echt gehad. We moeten ook nog iets aan ons leven hebben, hè.’ Maar respect voor de manier waarop ze er al die tijd mee is omgegaan. Al die keren dat ze alleen met de kinderen naar de speeltuin of naar zee moest. Ik heb haar al gezegd: ‘Het zal absoluut geen tien jaar meer duren.’ Zeker niet in deze formule. Als analist is het anders. Dan kan je zeggen: ‘En nu zijn we weg’.

Wat staat er nog op jouw bucketlist?

“Bwa, een bucketlist heb ik niet, maar ik wil vooral nog veel reizen, om nog wat meer van de wereld te zien. Rondtrekken, hè, want ik ben niet de man om aan het strand te gaan liggen.”

Geef eens een voorbeeld.

“Peru zou ik heel graag doen.”

Met de rugzak naar Machu Picchu?

“Goh, da’s een vierdaagse trektocht, dat laat de knie niet toe. Maar die laatste dag zou ik nog wel zien zitten. Mijn vrouw ook. Ze heeft hoogtevrees, maar in Costa Rica hebben we de langste zipline gedaan: 1,6 kilometer over het oerwoud. Ze had echt schrik, maar ze heeft het toch gedaan, omdat ze haar kinderen niet alleen wilde laten – fantastisch toch? (glimlacht) Daar gaan we sowieso nog eens terug. En Afrika gaan we ook nog doen, ook meer naar het zuiden. Da’s gewoon een fantastisch continent met fantastische mensen.”

Maar wat als er kleinkinderen komen?

“Laat ons dáár nog maar een beetje mee wachten. Niet dat ik daarover kan beslissen, maar ik kan toch een beetje invloed uitoefenen. (lachje) Mijn vrouw wil ook eerst nog wat us-time.”

Nee, Vanhaezebrouck wordt geen burgemeester of minister meer. “Ik zou in de politiek misschien wel impact hebben, maar ik hou er mijn handen van af.”© Frank Bahnmuller

Wat mag ik jou nog wensen voor jouw verjaardag? Betere resultaten? Betere refs?

“Nee nee, daar moeten we ook niet over spreken.”

De vorige keer dat ik je hier interviewde is tien jaar geleden. Een half jaar later was je kampioen.

“Ja, maar dat gaat nu niet meer gebeuren. Dat had gekund. Dat had echt gekund. Ik meen dat. Hadden we na tweeënhalf jaar besparen in een gezonde situatie gezeten, dan hadden we een ruimere kern gehad en zeker niet moeten verkopen in januari. En dan hadden we kunnen meedoen. Maar nu is het knokken om in de Champions’ Play-offs te raken.”

Wat wens ik jou dan wél toe?

“Een goeie gezondheid, hè, das de nummer één. En veiligheid voor de mensen in de wereld. Ook in België, want ik mag er niet aan denken dat wij, onze kinderen of onze kleinkinderen nog geconfronteerd worden met een oorlogssituatie. Dat men nog altijd niet doorheeft dat dat tot niks leidt is toch onvoorstelbaar? Maar Wereldoorlog II is tachtig jaar geleden, men is het alweer vergeten, zeker? Intussen is het in vele landen zodanig geëscaleerd dat ik er echt voor vrees. Ik hoop dus dat er opnieuw mensen opstaan met impact – positieve mensen met impact.”

Hein Vanhaezebrouck?

“Hoho, nee nee.”

Burgemeester van Lauwe ga je ook niet worden?

(lacht) “Het is Menen, hè. Maar nee, bedankt. Ik ken de burgemeester trouwens heel goed, want die is al een hele tijd samen met mijn zus. Nee, ik ga sowieso niet in de politiek. Ik zou misschien wel impact hebben, maar ik hou er mijn handen van af.”

Liever een anoniemer leven?

“Wel, vorige dinsdag zijn we met de kinderen op stap geweest in Gent. Ze waren zó content dat we nog eens samen iets deden. We zijn gaan shoppen en ’s avonds nog iets gaan eten, het was enorm leuk. Maar echt waar... (lacht) De mensen komen dan het restaurant binnen: Aaah, hierzie, Hein! Mijn vrouw zegt dan: Ze moeten u gerust laten. Maar dan zeg ik: Wind u daar niet in op, dat hoort er toch bij?

Ik wens jullie toch een rustig en vooral gezellig verjaardagsdiner toe.

“Dank u. Misschien vragen mijn kinderen of ik zelf nog eens wil koken, want op restaurant zeggen ze toch soms: Dat van jou is beter. (lacht)

LEES OOK. HOE GEZOND IS UW CLUB? Voor de Gent-fans is nieuwe eigenaar Sam Baro dubbel goed nieuws

En nu op naar de 70.© Frank Bahnmuller