‘In Afrika zijn 20 miljoen nieuwe banen per jaar nodig in de komende dertig jaar: dat is nooit gezien’

Impactinvesteerder Loic De Canniere. © Emy Elleboog
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Het Afrikaanse continent zal de komende decennia nog flink groeien. Tegen 2050 zijn er vijf Afrikanen voor elke Europeaan, en Kinshasa wordt de grootste miljoenenstad ter wereld. Sommigen zien in Afrika daarom vooral problemen. Investeerder Loïc De Cannière ziet vooral de talloze mogelijkheden. “Ik heb in Afrika veel ondernemerschap gezien.”

Ruim twee decennia stond Loïc De Cannière aan het roer van Incofin, een investeerder die zich richt op Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Toen hij vorig jaar zijn functie als CEO inruilde voor die van voorzitter van de raad van toezicht, besloot hij een boek schrijven met een boodschap – een positieve boodschap. “Er is de laatste jaren veel geschreven over het koloniale verleden van Afrika. Helemaal terecht, ik ga er zelf ook op in, omdat het deels het heden verklaart. Maar er wordt nauwelijks over de toekomst geschreven, en al helemaal niet over de sociaaleconomische toekomst van Afrika. Dat blijft beperkt tot rapporten van McKinsey of de Wereldbank. Ik vind dat heel bizar. Daarom wilde ik een holistisch beeld brengen van het continent, wat tot nu helemaal ontbreekt. Er staan prachtige dingen te gebeuren in Afrika.”

U zegt gefascineerd te zijn door Afrika. Waarom?

LOÏC DE CANNIÈRE. “Het is gevaarlijk om te veralgemenen, maar ik houd van de levenshouding van de Afrikanen. Ze hebben een bijzondere weerbaarheid, maar ook zelfrelativering, humor en een convivialiteit die heel prettig is. Het is met hen vaak aangenaam samenwerken. Dat contrasteert met onze Europese manier, die vaak individualistisch is en gericht op concurrentie. Terwijl Afrikanen de nadruk leggen op het sociale, op samenwerken.”

‘Om de een of andere reden verdwijnt al het positieve nieuws over Afrika in een zwart gat’

Loïc De Cannière, investeerder

Heeft u Afrika en de beeldvorming over dat continent de afgelopen twee decennia zien veranderen?

DE CANNIÈRE. “Afrika wel, maar de beeldvorming toch minder. Wij investeren met Incofin veel in microfinanciering. Daar wordt nog vaak neerbuigend over gedaan, het zou allemaal maar een druppel op een hete plaat zijn. Maar Afrika groeit enorm snel. Daarom zijn er 20 miljoen nieuwe banen per jaar nodig, en dat in de komende dertig jaar. Dat is nooit gezien. Het is ook nog nooit ergens gelukt, ook niet in Afrika. In het beste jaar zijn 9 miljoen nieuwe banen gecreëerd.


“Dus ik vond het de moeite waard te onderzoeken hoe dat je dat kunt realiseren en ideeën aan te reiken. In de rapporten van McKinsey ging het eerst over industrialisering: die zou 14 miljoen banen over tien jaar opleveren. In het recentste rapport ligt de focus op diensten, zonder prognose over het aantal banen. Ik zie de dienstensector ook wel fors groeien, zeker in de steden. Er is technologie, fintech en agritech, maar gaat de banengroei alleen daarvan komen? 60 procent van de Afrikanen werkt in de landbouw en daarnaast zijn er veel micro-ondernemers. Het is noodzakelijk om te kijken hoe we de landbouw professioneler kunnen helpen worden.”

Is het probleem van rapporten als die van McKinsey of de Wereldbank niet dat ze met een westerse bril kijken en te weinig oog hebben voor wat Afrikanen zelf al doen?

DE CANNIÈRE. “Dat is een heel terecht punt. Ik heb in Afrika veel ondernemerschap gezien. Het is interessanter daarnaar te kijken dan naar westerse modellen die top-down worden opgelegd. Afrikanen hebben het unieke vermogen in een omgeving van non-consumptie toch innovatief te zijn en ondernemingen op te richten. Dat blijkt onder meer uit onderzoek van Clayton Christensen van de Harvard Business School, die de term ‘disruptieve innovatie’ bedacht. We moeten veel meer de ruimte geven aan die Afrikaanse initiatieven. Laat hen maar hun eigen economie uitbouwen.”

‘In Afrika zijn 20 miljoen nieuwe banen per jaar nodig, en dat in de komende dertig jaar. Dat is nooit gezien’

Loïc De Cannière, investeerder

U beschrijft het belang van die kleine ondernemingen, ook van de informele economie. Als wij de term ‘informele economie’ horen, gaan we spontaan steigeren.

DE CANNIÈRE. “Ik heb vrienden die boos worden als ik het heb over informele economie en zeggen dat ik dat niet mag promoten. Maar in Afrika gaat dat niet over bedrijven die aan belastingontduiking proberen te doen, het is gewoon een economie die niet geregistreerd is, maar vaak wel een soort belasting betaalt. Ik denk dat we het belang van die economie onderschatten. Ook de Afrikaanse beleidsmakers doen dat. Zij houden meer van grootschalige projecten, ook omdat je daarmee kunt uitpakken. Terwijl het misschien interessanter zou zijn die kleine economie, bijvoorbeeld al die marktjes, wat meer te structureren. Zorg bijvoorbeeld dat ze in meer hygiënische omstandigheden kunnen werken. Ik heb vaak gezien hoe die kleine informele eenmanszaken dan uitgroeien tot kleine bedrijfjes. En akkoord, het zijn niet allemaal ondernemers van nature, sommigen werken zo omdat er geen andere, betaalde banen voorhanden zijn. Maar het illustreert wel dat ze willen werken. Het beeld van de luie Afrikaan klopt gewoon niet.”

Kunt u eens verduidelijken hoe u dat stimuleert met Incofin?

DE CANNIÈRE. “Laat ons bij de landbouw blijven. Wij investeren vaak in boerencoöperatieven. Die hebben vaak vijf- tot tienduizend leden, kleine landbouwers met 1 tot 1,5 hectare grond. Dankzij onze lening kan de coöperatieve koffie opkopen, de boeren onmiddellijk betalen en onderhandelingen voeren met opkopers in Europa of Amerika. Zodra dat betaald is, wordt de lening terugbetaald. We zijn dus een essentiële schakel in die internationale keten. Dankzij zo’n impactinvestering krijgen die boeren toegang tot de internationale markten. Op die manier hebben ze een bijna gewaarborgd inkomen. Bij de start van Incofin primeerde dat sociale, maar de laatste jaren is het ecologische daarbij gekomen. Zo investeren we nu in een waterfonds, samen met Danone. En we hebben het Incofin Climate Smart Fund gestart, waarbij we microkredietinstellingen ertoe aanzetten ondernemers en gezinnen te helpen om zich aan te passen aan de klimaatopwarming.”

Particulieren kunnen niet investeren in zo’n impactfonds. Dat betreurt u.

DE CANNIÈRE. “Ik ben daar echt heel boos over. Onze fondsen hebben geen dagelijkse prijsnotering, ze zijn dus niet te verhandelen. Dat is het probleem. Wij vallen onder de categorie van de alternatieve investeringsfondsen, die volgens de regels die na de financiële crisis van 2008 tot stand zijn gekomen, zijn voorbestemd voor institutionele en professionele investeerders die minstens 250.000 euro in zo’n fonds inbrengen. Anders lijkt het te veel op een retailproduct. Terwijl wij zien dat er een grote belangstelling is voor die investeringen. Waarom dan geen uitzondering maken? We zijn er nog niet in geslaagd dat hoog genoeg op de agenda te krijgen. Maar we werken eraan, samen met bijvoorbeeld Piet Colruyt.”

Het is ook in ons eigen belang om te zorgen dat die 20 miljoen banen er komen, want anders komen die mensen hier werk zoeken.

DE CANNIÈRE. “Ik verwoord het niet zo expliciet, maar dat is natuurlijk wel de onderliggende boodschap van het boek. En die banen kúnnen er komen, als er wordt geïnvesteerd door de Afrikanen, maar ook door ons. De Europese Commissie zet daar wel stappen in de goede richting, bijvoorbeeld met het Africa Investment Package, 150 miljard euro over zeven jaar. Maar dat zou perfect verdubbeld kunnen worden als je daar nog eens vanuit de particuliere investeerders een pakket naast kunt leggen. Waar wachten we eigenlijk op om dat te doen?”

‘Het is onbegrijpelijk dat particulieren niet kunnen investeren in fondsen voor impactinvesteringen’

Loïc De Cannière, investeerder

U citeert Carlos Lopez, die vindt dat de traditionele ontwikkelingssamenwerking niet de beste manier is om Afrika te steunen. Volgt u hem daarin?

DE CANNIÈRE. “Gedeeltelijk. Ik denk dat het absoluut niet meer volstaat. Het blijft noodzakelijk, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van onderwijs of geneeskunde, maar daarnaast zijn echte investeringen nodig. Die ontwikkeling heeft de Europese Commissie wel opgepikt. Daarom is het des te onbegrijpelijker dat particulieren niet kunnen investeren in fondsen voor impactinvesteringen.”

U beschrijft in het boek enkele ontwikkelingen waarvan wij nauwelijks iets weten, zoals het Afrikaanse Silicon Valley in Rwanda en Ghana, waar goed opgeleide en vlot Engels sprekende IT’ers werken. Waarom horen we daar zo weinig over?

DE CANNIÈRE. “Ik kan dat moeilijk verklaren. Maar er lijkt een trend in de media, zeker als het over Afrika gaat, om te focussen op het negatieve. Om de een of andere reden verdwijnt al het positieve nieuws over Afrika in een zwart gat. En uiteraard zijn er erge zaken, maar er zijn ook fantastische positieve ontwikkelingen. Er is een goed gevormde middenstand ontstaan, zeker in de steden. Ik geef het voorbeeld van Amalitech, een project van de Duitse ondernemer Martin Hecker die een IT-serviceprovider heeft uitgebouwd vanuit Ghana en Rwanda. Maar er is ook het gelijkaardige iTalanta in Kenia, opgericht door onze landgenoten Peter Reinartz en Jente Rosseel. Er is daar glasvezel, de medewerkers zijn goed opgeleid, spreken uitstekend Engels en werken in dezelfde tijdszone als wij. Het is ook een manier om te zeggen: je hoeft niet eens te migreren naar Europa om hier de arbeidstekorten op te vullen, het kan ook op deze manier. Ik vind dat een fantastisch idee. Ik houd zeker geen pleidooi om Europese bedrijven te stimuleren om massaal naar Afrika te trekken om daar te investeren, ik pleit er wel voor om de endogene capaciteit van de Afrikaanse ondernemers te ondersteunen, en zo hun economie te helpen groeien.”

Impactinvesteerder Loic De Canniere. © Emy Elleboog

En om meer te luisteren naar wat Afrikanen zelf willen en belangrijk vinden?

DE CANNIÈRE. “Zeker. Wat ik vaak hoor, zeker als het gaat om de sector van natuurlijke rijkdommen zoals kobalt, coltan en bauxiet, is de wens van Afrikanen om die mijnbouw anders te organiseren, met hulp van Europese of Amerikaanse bedrijven. Maar dan op een eerlijke manier. Dat is nu niet het geval, er zijn te veel malafide ondernemers bij betrokken. Dat heeft Erik Bruyland uitstekend beschreven in zijn boek Kobalt Blues.”

China speelt ondertussen minder een rol?

DE CANNIÈRE. “China is nog altijd erg aanwezig, maar hun investeringen nemen af, deels omdat ze te kampen kregen met wanbetalingen, wat ze niet hadden verwacht, deels doordat de Chinese economie zelf wat in het slop zit. De Chinezen zitten er vooral voor hun eigen belang. Ik vind het belangrijk dat wij als Europese bedrijven en investeerders dat op een ethische, correcte en sociaal aanvaardbare manier doen. Dat is ook altijd de missie van Incofin geweest.”

Op welk project bent u het meest trots?

DE CANNIÈRE. “Ik ben heel trots op een fonds dat we hebben opgericht in Congo, samen met BIO, de Belgische investeringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden, en de Duitse ontwikkelingsbank KfW. Het is een Congolees fonds, geleid door Congolezen, dat kleine Congolese financiële instellingen financiert. Zij zorgen voor veel microkredietinstellingen. Het bestaat nu tien jaar, en het staat op eigen benen, zodat wij ons kunnen terugtrekken. Al onze medewerkers zijn gevormd aan Congolese universiteiten, al onze tegenpartijen zijn private ondernemers. Er komt geen overheid bij kijken. En daardoor gaat het soms iets trager, maar het is wel een positieve ontwikkeling.” z

Loïc De Cannière, Afrika: een gedroomde toekomst. Pelckmans, 216 blz., 27 euro

Bio
Geboren in Herentals in 1959
Studeert filosofie in München en economie aan de KU Leuven
1992-1995: kabinetschef economie van Vlaams minister-president Luc Van den Brande
1995-2000: businessdevelopmentmanager bij de maritieme groep DEME
2000-2023: CEO bij Incofin
Voorzitter van de raad van bestuur van de Karel de Grote Hogeschool; lid van de raad van bestuur van Finance Trust Bank Uganda en voorzitter van de raad van toezicht van Incofin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content