Direct naar artikelinhoud
InterviewFilip Peeters & An Miller

‘Ons gezin werd een schietschijf’: acteurskoppel Filip Peeters en An Miller, vanavond te zien in ‘Assisen: De insulinemoord’

Filip Peeters en Ann Miller, geliefden en tegenspelers in 'Assisen: De insulinemoord'. Peeters: ‘Als acteurs zijn wij vertegenwoordigers van geloofwaardigheid. Juist daarom willen we niet te veel interviews geven als An Miller en Filip ­Peeters.’Beeld Rebecca Fertinel

Vanaf dinsdag staan ze lijnrecht tegenover elkaar in het tweede seizoen van Assisen: De insulinemoord. De Morgen sprak met An Miller (50) en Filip Peeters (61) over euthanasie, tarte tatin en persoonlijke aanvallen. ‘Onze kinderen hebben niet voor die bedreigingen gekozen.’

Zij heeft het bakkersgist nog vast terwijl hij handmatig koffiebonen maalt met een machientje dat de jaren 1970 nog lijkt te hebben meegemaakt. Een uit de coronatijd stammend hobbyproject van een van Vlaanderens bekendste acteurskoppels groeide uit tot Les Soeurs Miller, een onderneming van ambachtelijke delicatessen. En dat voel je in de keuken van Filip Peeters (61) − van opleiding kok en patissier − en An Miller (50). Het is druk vandaag. Dat Peeters misschien ook in de politiek ambitieuze plannen heeft, helpt daar niet bij.

Vanaf 20 februari schitteren ze (opnieuw) ­samen in het nieuwe seizoen van Assisen: De ­insulinemoord. Daarin staan ze als strafpleiter Bregt Craps en procureur Anna Senden wederom lijnrecht tegenover elkaar in de rechtbank. Hij verdedigt grootvader Dirk Dejager, die zijn 18-jarige depressieve kleindochter Luna Laeremans uit haar lijden wilde verlossen door haar zijn insuline toe te dienen. Zij wil als openbaar aanklager de beschuldigde voor moord laten vervolgen.

Het vuur dat op het scherm tussen de twee te zien is, knettert ook thuis aan hun keukentafel, blijkt al snel.

In Assisen spelen jullie een openbaar aan­klager en advocaat die lijnrecht tegenover ­elkaar staan maar ook warme gevoelens voor elkaar koesteren. Hadden jullie moeite met die verhaallijn?

An Miller: “Nee, helemaal niet. Oorspronkelijk werd ik voor een andere rol gevraagd. Maar ik had het script gelezen en vond de rol van Anna Senden als procureur heel interessant.”

Filip Peeters: “Ik werd in het eerste seizoen aanvankelijk gevraagd voor een andere rol dan die van de strafpleiter, maar nadat ik het script had gelezen, belde ik naar de regisseur om te vragen of ik mocht meedingen naar de rol van meester Bregt Craps. Ik wilde in België altijd al eens een advocaat spelen. Een dramatische en verantwoordelijke rol waarin ik met mijn pleidooien eens goed kon uitpakken in de rechtszaal. Plus: ik had van een confrater al eens gehoord dat zo’n toga mij heel goed zou staan.” (lacht)

Miller: “Ze hebben ons dus niet als koppel gevraagd. Dat is eerder ontstaan uit een reeks toevalligheden. Als een andere man mijn tegenspeler was geweest, had ik het ook gedaan.”

De rollen lijken jullie wel op het lijf ­geschreven.

Miller: “Ja, dat hoor ik nog. Het klinkt soms alsof het allemaal vanzelf gaat, maar dat is precies het werk van een acteur.”

Peeters: “Ik zie dat juist als een groot compliment. Je hebt er zo hard aan gewerkt dat je de kijker doet geloven dat jij die rol ook echt bént.”

Gebruiken jullie kleine frustraties van thuis weleens om in de rechtszaal wat krachtiger te kunnen pleiten?

Miller: “De passie die wij hebben als we met elkaar praten, zal ik in de rechtszaal gebruiken om hem vol vuur in de ogen te kijken terwijl ik hem van antwoord dien. Maar de kleine ruzies die wij thuis hebben, laat ik thuis. Ik kom aan in de rechtszaal en kom daar werken.”

An Miller

geboren in 1974 in Anderlecht • speelde theater bij de Blauwe Maandag Compagnie, Bronks, Nieuwpoorttheater en HETPALEIS • behoorde tot 2018 tot het vaste acteursensemble van NTGent • bekend van series als In de gloriaHet eiland en Assisen, en films als Dagen zonder lief, Loft en Tot altijd • drijft met haar man en dochters delicatessenzaak Les Soeurs Miller

Filip Peeters

geboren in 1962 in Anderlecht • kok van opleiding • debuteerde in 1984 in De Leeuw van Vlaanderen • bekend van series als Recht op recht, Salamander en Assisen, en van films als De hel van Tanger en Loft; hij regisseerde zelf Wat mannen willen • speelde mee in vele Duitse films/series • is gemeenteraadslid in Boechout • getrouwd met An Miller, vader van Louisa (19) en Leonce (18) 

Hebben jullie van tevoren met advocaten of magistraten gesproken?

Miller: “We zijn met strafpleiter Nina Van Eeckhaut gaan praten. Zij heeft ons goed geholpen. Heerlijk ook om haar bezig te horen, de passie droop eraf. In fictie wordt er vaak van uitgegaan dat advocaten, geneesheren en hoogopgeleiden heel mooi en overdreven Algemeen Nederlands praten, terwijl men juist vaak het ­eigen dialect gebruikt. Al die juridische termen die daartussen horen, vond ik heel inspirerend.”

Peeters: “Sven Mary vormde voor mij ook een bron van inspiratie. Tijdens de assisen­zaken die we volgden, merkten we goed hoe het hele leven van de beklaagde op tafel wordt gegooid. Elk detail. Je ziet hoe zo’n advocaat met bepaalde mechanieken de jury probeert te bespelen. Gedurende een assisenproces van een jongen die verdacht werd van de moord op zijn vader, probeerde een advocaat met het oog op zijn persoonlijke agenda het zien van nog zeven getuigen uit te stellen. Je ziet ook wat er achter de schermen gebeurt, hoe dat discussies oplevert. Heel boeiend.”

Miller: “Terwijl wij denken: maar dat gaat hier over leven en dood!? Ik merkte ook door zo’n assisenproces bij te wonen − als een soort van jurylid − hoe je op den duur niet meer naar getuigen wilt luisteren. Je hebt eigenlijk heel snel het gevoel of iemand schuldig of onschuldig is. Ze moeten al met iets strafs afkomen om je van het tegendeel te overtuigen. Je leeft en voelt mee en als je hoort dat die jonge jongen, die daar vol spijt staat, zwaar mishandeld geweest is en die moord in een vlaag van frustratie en onmacht heeft begaan, denk je alleen maar: die gaat dat echt niet zomaar opnieuw doen. Geef hem toch een kans op een nieuw leven.”

Peeters: “Op dat moment wordt de strategie van het Openbaar Ministerie of de verdediging zeer duidelijk. Als er veel vrouwen in de jury zitten, probeert men op het emotionele aspect in te spelen. Bij mannen probeert men eerder de ratio aan te spreken.”

Miller: “Wow, dat is heel erg wat je nu zegt. Dus alle vrouwen zijn emotioneel en alle mannen rationeel? (lacht ontzet) Komaan, alstublieft.”

Peeters: “Dat is toch zo? Mannen zijn meer bezig met waarheidsvinding en vrouwen zijn emotioneler. Dat hebben advocaten mij gezegd. Ik snap dat in zekere zin ook. Het is ouderwets, maar het zal vast in een of andere cursus staan.”

Miller: “In een heel oude cursus, dan. Ik geloof nooit dat je mannen en vrouwen op die manier over één kam kunt scheren. Dat is niet heel woke van je, schat.” (lacht)

Zouden jullie, als je ooit zelf van een zware misdaad zou worden verdacht, liever voor assisen worden berecht of door een beroepsjury?

Miller: “Als ik niet schuldig zou zijn, zou ik voor een beroepsjury kiezen. Die jury baseert zich, denk ik toch, iets meer op de feiten en het volledige onderzoek. Maar misschien zou ik er wel baat bij hebben om een volksjury te kiezen omdat ik denk − als vrouw met een blanco strafblad die er braaf uitziet − dat ik makkelijker zal worden vrijgepleit. Zeker als ik wel schuldig ben.”

Peeters: “Ik denk dat een volksjury makkelijker te bespelen is. Een beroepsjury zal daarentegen bij de minste twijfel het voordeel aan de beschuldigde toekennen. Wat daarin een grote rol zal spelen, is het feit waarvan je beschuldigd wordt en vooral wie jou verdedigt. Van mij mag Sven Mary mij verdedigen in het geval ik in grote problemen zou komen te zitten.” (glimlacht)

An Miller: ‘Vroeger kon ik me ­storen aan het feit dat journalisten niet naar mijn werk vroegen, maar naar mijn man en hoe ik mijn kinderen opvoed.’Beeld Rebecca Fertinel

Miller: “Tegelijkertijd vind ik het gevaarlijk om hier zomaar mijn mening over te geven zonder dat ik genoeg van het recht ken. Ik denk dat je zeer sterk in de advocatuur moet staan en goed moet weten waar alle addertjes onder het gras te vinden zijn.”

Peeters: “Mocht je een volksjury kunnen ­samenstellen, wat zou je kiezen: een groep van negen vrouwen en drie mannen of drie vrouwen en negen mannen?”

Miller: “Dat eerste. Omdat ik denk dat andere vrouwen gemakkelijker meer empathie voor mij als vrouw zullen hebben en dat in mijn voordeel zal spelen.”

Peeters: “Ah, maar dat is toch wat ik net ­bedoelde met het emotionele?”

Miller: “Je haalt empathie en op het emotionele inspelen door elkaar. Dat is iets anders.”

Lijken jullie mens- en wereldbeelden ­eigenlijk op elkaar?

Miller: (denkt na) “Zou ik niet makkelijker van het goede uitgaan in de wereld en jij...”

Peeters: “Jij bent naïef, dus?” (schaterlacht)

Miller: “Je mag dat naïef vinden, ik bezie dat als iets positiefs. Jij bent eerder een realist. Ik zal ook makkelijker op zoek gaan naar een ­oplossing terwijl jij eerder iets gewoon zult ­loslaten.”

De vraag van dit seizoen van Assisen is of het moord betreft als je iemand helpt die zelf dood wil. Stel dat de ander ondraaglijk lijdt: wat zouden jullie doen?

Miller: “Dit is een heel moeilijke vraag omdat ik, door het spelen van de rol van openbaar aanklager, me haar mening zo eigen heb gemaakt dat het ook een beetje mijn mening geworden is. Ik ben er wel van overtuigd dat je bij euthanasie bepaalde regels moet volgen zodat er geen misbruik van kan worden gemaakt.”

Peeters: “Ik ben er sowieso van overtuigd dat het recht in eigen handen nemen, hoe moeilijk de omstandigheden ook kunnen zijn, altijd fout is. Er is een rechtssysteem dat dient om te zorgen dat er rechtvaardigheid is. Maar natuurlijk laat dat systeem soms ook steken vallen en dat is des te pijnlijker voor de slachtoffers.”

Hoe staan jullie tegenover euthanasie?

Peeters: “Ik vind het fantastisch dat deze wet­geving bestaat. Ik zou zelfs nog een stap verder durven te gaan door te zeggen dat elk mens op eender welk moment altijd het zelfbeschikkingsrecht zou moeten hebben om te kiezen of hij of zij nog verder wil leven. Een mens hoeft geen verantwoording daarover af te leggen, aan wie dan ook. Momenteel duurt die procedure ongelooflijk lang en hangen daar veel restricties aan vast. Pas op, het is goed dat er een procedure is, maar ik zou die wel versoepelen. Er zijn tamelijk wat schrijnende gevallen van mensen die onnodig lang lijden. Dat heeft alles te maken met een nog heersende katholieke invloed en dat vind ik spijtig.”

Miller: “Ik ben het 100 procent met je eens dat het goed en belangrijk is dat de euthanasie­wet bestaat. Maar ik bekijk het iets genuanceerder, omdat ik het niet zo simpel vind om wel of niet voor euthanasie te kiezen. Zo ken ik een moeder wier zoon een zwaar ongeluk heeft gehad. Hij raakte verlamd over heel zijn linkerkant. Hij zou maanden moeten revalideren, opnieuw leren lopen en praten, en van nul beginnen. Er was dus een oplossing, ook al voelt die zwaar. Toch werd een week na zijn ongeluk aan hem voorgesteld dat, als hij een aanvraag zou willen indienen, euthanasie een optie was. Een week. Nog voor zijn moeder met hem over de revalidatie kon praten, werd dat al aan hem voorgesteld.

“Ik probeerde me in die moeder te verplaatsen, dat moet verschrikkelijk voor haar zijn geweest. Die jongen is trouwens volledig hersteld.En zo kan ik me nog honderd andere situaties voorstellen waarbij het antwoord genuanceerder is. Ik heb het wel al eens van dichtbij meegemaakt en was aanwezig tijdens iemands laatste week. Dat gaat niet in je koude kleren zitten.”

Ben jij zelf administratief voorzien als je ooit door een ongeluk in een kasplantje verandert?

Miller: “Ik heb juist om de hierboven vermelde reden de papieren van mijn wilsbeschikking nog niet ingevuld. Maar eerlijk? Als vijftiger denk je hier helemaal anders over dan als tachtiger, veronderstel ik. Als vijftiger denk je misschien dat je die twee extra maanden als je ziek bent niet meer wil meemaken, maar ik kan me goed voorstellen, als je 80 bent, dat elke extra week leven ineens wel de moeite waard blijkt te zijn. Uiteraard ben ik er wel van overtuigd dat wanneer mensen 1.000 procent zeker zijn dat zij niet meer willen leven, je dat ook moet toestaan. Er zijn al genoeg problemen in deze maatschappij. Laten we euthanasie in zulke gevallen zeker niet tegenhouden.”

Tegelijkertijd ligt het zelfmoordcijfer in ­België heel hoog ten opzichte van de rest van West-Europa.

Miller: “Inderdaad. Een goede vriendin van mij is psychiater en overweegt te stoppen met haar job. Ze is meer bezig met administratieve oplossingen te zoeken voor jongeren die niet opgevangen kunnen worden, dan dat ze effectief die jongeren kan horen en helpen. Zij gaat er op den duur zelf onderdoor. Waanzin. Onze zorgverleners worden zelf niet verzorgd, dus hoe moet dat systeem ooit werken? We zijn op dat vlak alleen maar aan het achteruitgaan.”

Peeters: “Om ook nog maar te zwijgen over de ouderenzorg. Er komen steeds meer ouderen bij en er is steeds minder personeel voorhanden. Wij willen hier geen klaaginterview van maken, maar er moeten in dit land dringend zaken worden aangepakt.”

Miller: “Ook in justitie. Net zoals Laurence (Van Bree, moeder van Luna die vermoord werd door Hans Van Themsche, red.) zegt: het opvangsysteem voor daders is er. En dat is goed, dat er justitieassistenten zijn en mogelijkheden om iemand weer te helpen integreren in de maatschappij. Oké, er is slachtofferhulp, maar heel beperkt. Daar wordt niet genoeg opvang voor voorzien. Vaak hebben zij de rest van hun leven hulp nodig om met het trauma te leren leven. Dat lijkt mij een zeer acuut probleem dat aangepakt moeten worden.”

Heeft het spelen van een advocaat en ­openbaar aanklager wel voor meer begrip gezorgd voor het rechtssysteem en de onvermijdelijke fouten die weleens worden ­gemaakt?

Miller: “Tijdens het draaien van het tweede ­seizoen zitten wij een maand in de rechtbank opgesloten. Bijna letterlijk trouwens, want wij filmen dag in, dag uit, van ’s morgens tot ’s avonds. De ene na de andere getuige komt binnen en de molen moet blijven draaien. Onvermijdelijk zorgt dat voor meer begrip voor het feit dat er fouten gebeuren, juist omdat je daar tijdens een proces elke dag moet ­zitten.”

Peeters: “Tegelijkertijd zorgt dat vacuüm er ook voor dat je écht je best doet om de zaak te winnen. Niet alleen leer je lappen tekst vanbuiten, je herschrijft ook regelmatig een pleidooi of een inbeschuldigingstelling, door extra verzwarende elementen of verzachtende omstandigheden te zoeken.”

Miller: “Als procureur zit je ook echt op een verhoog, en je ziet dan met de andere acteurs gebeuren wat er in een echte assisenzaak met de getuigen gebeurt. Ze hebben ontzag of voelen zich geïntimideerd. Je zoekt als procureur naar inhoudelijke ingangen om het gesprek te leiden. Ga ik kwaad worden om die bepaalde getuige uit zijn kot te lokken of ga ik vriendelijk zijn?

“In dit seizoen is Anna Senden feller dan in het vorige. Dat mag ook met deze zaak. Je kunt niet zelf beslissen over iemands dood, ook al denk je daarmee te helpen. Dat is géén euthanasie. Anna Senden staat als procureur voor de bescherming van onze maatschappij. Dat is haar job. Zij heeft duidelijk een kant gekozen. De kant die ik, in dit specifiek geval, ook in het echte leven zou kiezen.”

Peeters: “Wat ik wel degoutant vind aan het justitiesysteem − en dat heeft nu even niets met assisen te maken − is de ‘afkoopwet’. Dat is puur elitarisme. Mensen die veel geld hebben en zo hun misdaad kunnen afkopen. Ik vind het hallucinant dat zoiets in België kan en er zo weinig in de pers over verschijnt. Misdadig vind ik dat. Ook van diegenen die de regel hebben ­ingevoerd, politici dus.

(schamper) “Zij hebben dat natuurlijk niet voor niets ingevoerd. Het ons-kent-onsverhaal. Logisch dus dat mensen nog maar weinig vertrouwen hebben in de politiek. Want het geduld is op. Ik zou een oproep willen doen aan de bevolking om te zeggen: ‘Mensen, alsjeblieft, er is een alternatief.’ Laten we zelf de politiek in handen nemen, door middel van burgerbewegingen. Zeker wat betreft lokaal bestuur denk ik dat er veel mogelijk is om een systeem van directe democratie te implementeren in plaats van een representatieve democratie.”

‘Ons gezin werd een schietschijf’: acteurskoppel Filip Peeters en An Miller, vanavond te zien in ‘Assisen: De insulinemoord’
Beeld Rebecca Fertinel

Denken jullie tijdens het acteren ook na over de voorbeeldfunctie die jullie wellicht ook hebben voor jongere kijkers, die allicht niet zo bekend zijn met het rechtssysteem?

Peeters: “Ik vind het geweldig dat je die vraag stelt. Want dat is echt onze bedoeling met de reeks. Maatschappelijk relevante thema’s aanboren.”

Miller: “Voor ons maakt het niet uit of je pro Bregt of pro Anna bent, maar wij hopen wel een moreel debat te ontketenen in de Vlaamse huiskamers. En het debat is veel belangrijker dan het resultaat. Of het Openbaar Ministerie of de verdediging nu gelijk krijgt, is van ondergeschikt belang. Net zoals abortus − want ongeveer een op de vijf vrouwen heeft tegen de leeftijd van 50 een abortus achter de rug − wordt het thema euthanasie nog vaak in de doofpot gestoken, terwijl dat juist een onderwerp is waar we met z’n allen over moeten praten.”

Peeters: “Vooral met onze jongeren. Want in België lopen we vooraan als het gaat over het zo snel mogelijk toedekken van gevoelige onderwerpen.”

Miller: “Hoe meer je op tafel gooit en bespreekbaar maakt, hoe groter de kans dat je genuanceerder nadenkt. Ook maakt het het voor hulpverleners en de maatschappij heel wat makkelijker als ze weten wat er bij iemand speelt, zodat er rekening kan worden gehouden met een situatie.”

Peeters: “Nu, tijdens het spelen hou ik wel geen rekening met die voorbeeldfunctie. Dan focus ik en ben ik alleen met spelen bezig. Ik kan bijvoorbeeld ook niet in de spiegel kijken terwijl ik aan het spelen ben, want dan ben ik aan het kijken en niet aan het spelen. Daar komt bij dat ik als man ook nog eens heel beperkt ben. (lacht) Neen, maar acteren gaat in essentie over het zo waarachtig mogelijk zijn. Eigenlijk zijn wij vertegenwoordigers van geloofwaardigheid. Juist daarom willen we niet te veel interviews geven als An Miller en Filip ­Peeters.

“Het gaat niet om ons persoonlijk, het gaat om onze personages. Hoe meer het publiek mij persoonlijk kent, hoe langer het zal duren vooraleer ze met mijn personage mee zullen zijn en geloven dat het echt en waarachtig is. Nu is dat al wat minder belangrijk, ik loop op het einde van mijn carrière, maar vroeger wilde ik zo weinig mogelijk als mezelf optreden. Telkens als ik dat deed, schraapte ik een stukje geloofwaardigheid weg van de personages die ik speelde, omdat mensen Filip Peeters leerden kennen. Stel dat bijvoorbeeld Peter Van de Veire ineens in een doktersjas komt aanzetten? Dan zegt iedereen: dat is Peter Van de Veire, verkleed in een doktersjas, terwijl hij misschien wel een ­geweldig acteur zou kunnen zijn geweest.”

Miller: “Het bestaan van een acteur is heel onzeker en daar komt bij dat de keuze van projecten bepalend is voor je carrière. Natuurlijk wil je meedraaien in de beste producties, maar er is natuurlijk ook een financiële realiteit. Dat evenwicht, die balans is moeilijk te vinden. Daarbij komt ook nog eens de dosis geluk die nodig is om als beginnend artiest door te breken. Ik begrijp en respecteer volkomen de ­acteurs en actrices die voor meer zekerheid ­kiezen.”

Peeters: “Voor mij is mijn geloofwaardigheid als acteur wat ik het hoogst in het vaandel draag. Dat kost opofferingen en veel nadenken. Voor je het weet stort dat zorgvuldig gebouwde imago van je als een kaartenhuisje − ofwel een verkeerd gekozen rol, ofwel door een of andere stommiteit − in elkaar. Er zijn weinig sectoren die zo onzeker zijn als de onze. Nog veel meer dan vroeger, want er is steeds minder cultureel budget beschikbaar. Juist daarom was het absoluut noodzakelijk dat de Acteursgilde werd opgericht. Zodat we als groep met één stem kunnen spreken en onze sector hopelijk tegen uitbuiting en onderbetaling kunnen wapenen.”

In je vrije tijd ben je voorts ook nog gemeenteraadslid voor de onafhankelijke burgerbeweging ’t DORP Boechout-Vremde. Er lijkt toch een wereldverbeteraar in je te schuilen.

Peeters: “Daarvoor moet ik eerst mijn vrouw en dochters bedanken, want die keuze heeft ook gevolgen voor hen gehad. Spijtig genoeg word je in Vlaanderen nogal makkelijk een schietschijf als je ervoor kiest om je kop boven het maaiveld uit te steken, zoals toen ik de burgemeester hier in Boechout aanklaagde (wegens belangenvermenging in stedenbouwkundige dossiers, red.). Ondertussen staat de gemeente Boechout onder verscherpt toezicht en loopt er een gerechtelijk onderzoek tegen de burgemeester. Maar mijn gezin is daardoor wel mee een schietschijf geworden en dat voelde ik heel erg.”

Miller: “Er zit absoluut een wereldverbeteraar in hem. Soms zijn onze kinderen of ik daardoor weleens boos op hem. Uiteraard ben ik trots dat hij ervoor kiest om rechtdoor te gaan, zich niets van andermans mening aantrekt en te kiezen voor wat hij rechtvaardig acht. Maar zodra je als gezin persoonlijk wordt aangevallen, wordt het wel een lastige kwestie. Vooral voor de kinderen. Zij hebben daar niet voor gekozen. Maar wanneer het zo extreem is dat je mening geven in de lokale politiek ervoor zorgt dat je vrouw en kinderen letterlijk geïntimideerd en bedreigd worden, denk ik wel: hoe crimineel zit het hele politieke kluwen in elkaar? Dat sommigen daartoe bereid zijn, simpelweg omdat Filip zijn mening over iets geeft. Ja, dat vind ik heftig.”

Pakweg 25 jaar geleden zag het leven er als kok en patissier in restaurant Barbizon in Overijse heel anders uit. Hoe kijk je nu naar die switch?

Peeters: “Acteren was mijn jongensdroom en ik ben nog altijd blij dat ik die ben gevolgd. Maar de liefde die ik voel voor gastronomie is een passie die altijd zal blijven.”

Miller: “Al zolang ik met hem getrouwd ben, hoor ik Filip elk jaar zichzelf afvragen of hij toch geen restaurant zou openen. In dat opzicht is Les Soeurs Miller een perfect alternatief om de combinatie met het acteren mogelijk te ­maken.”

Peeters: “Tijdens corona was het geweldig om samen met Michaël (Rewers, sterrenchef bij het Antwerpse Bistrot du Nord, red.) een pop-up te runnen waar we onze tartes tatin verkochten. Of onze zelfverzonnen tomatatin. Van zes uur ’s morgens tot twee uur ’s nachts stonden we hier soms in de keuken taarten te bakken!”

Miller: “En door corona ben ik er juist achter gekomen dat acteren echt mijn passie is. Doordat ik een tijd niet kon spelen, heb ik nadien echt beseft dat acteren mij gelukkig maakt. Vroeger kon ik me tijdens interviews weleens storen aan het feit dat journalisten niet naar mijn werk vroegen, maar naar mijn man en hoe ik mijn kinderen opvoed. Het is niet omdat ik vrouw ben en kinderen heb, dat ik daar ineens vragen over wil en kan beantwoorden.”

Waarop ben je het meest trots als actrice?

Miller: “Fijn dat je het vraagt. (knipoogt) Helaas moet ik daar heel clichématig op antwoorden: de diversiteit van alle rollen die ik mag spelen. Toen ik in een productie werd gevraagd om het omaatje te spelen van Wim Willaert en Wim Opbrouck was ik echt wel megafier. Voor de eerste keer werd ik niet gecast voor de rol van blonde jonge vrouw. (denkt na) Eigenlijk ben ik het meest trots op het feit dat ik nog steeds als actrice werk. Dat ik kan kiezen tussen jobs. Ik besef dat dat een luxe is en knijp nog elke keer in mijn arm als ik een rol heb.”

Assisen: De insulinemoord, vanaf dinsdag 20 februari om 21.15 u, op Play4 en GoPlay.