Direct naar artikelinhoud
AnalyseDefensie

Het Belgisch leger heropbouwen is gemakkelijker gezegd dan gedaan: ‘Er is ook een praktisch probleem’

Een NAVO-oefening in Noorwegen.Beeld AFP

In de Wetstraat wordt gespierde taal gesproken over de nood om het Belgisch leger in ere te herstellen. De waarheid is dat zo’n wederopbouw geen sprint is maar een marathon. ‘We zijn voor vele jaren vertrokken.’

Sinds de sixties is de conferentie van München de plek waar staatshoofden, diplomaten en generaals jaarlijks samenkomen voor een geopolitieke stand der dingen. Het is ook de plek waar Russisch president Vladimir Poetin in 2007 voor het eerst zijn afkeer van de “schadelijke” Amerikaanse wereldorde heeft geuit – een historisch moment. En het is de plek waar premier Alexander De Croo zaterdag een “fors versnelde” wederopbouw van het Belgisch leger heeft beloofd.

Al tien jaar vraagt de NAVO zijn lidstaten om hun militaire uitgaven richting 2 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) te verhogen. Kernmachten zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk halen die norm al (veel) langer. Hetzelfde geldt voor de Europese lidstaten die het oog van Moskou op zich voelen branden: de Baltische Staten, Polen en nieuwkomer Finland. Frankrijk is er bijna. Duitsland lijkt goed op weg. België belooft om later, tegen 2035, aan te haken.

Gezien de aanslepende oorlog in Oekraïne en de mogelijke terugkeer van NAVO-criticaster Donald Trump in het Witte Huis vinden steeds meer politieke partijen dit rijkelijk laat. Open Vld dus, maar ook N-VA en Vlaams Belang pleiten met de verkiezingen in zicht voor een ferm tandje bij. Investeringen door de Zweedse coalitie (10 miljard euro) en Vivaldi (11 miljard euro) hebben het zieltogende Belgische leger weer tot leven gewekt. Nu is het tijd voor de echte revival. Dringend.

Miljarden

Máár, waarschuwt oud-kolonel Roger Housen, een krijgsmacht heropbouwen klinkt eenvoudiger dan het is. Als adviseur van de legerministers Jean-Pol Poncelet (PSC) en André Flahaut (PS) heeft hij vanop de eerste rij de pijnlijke aftakeling van het Belgisch leger rond de eeuwwisseling ‘mogen’ meemaken. “Om te beginnen vergt zo’n snelle wederopbouw enorme politieke wil. Opeenvolgende regeringen zullen miljarden euro’s moeten vrijmaken. En dat is moeilijk. Zeker gelet op de begrotingsproblemen van het land.”

Wie beseft dat een militaire investeringsgraad van 2 procent overeenkomt met een jaarlijkse extra inspanning van liefst 5 miljard euro, die weet meteen ook dat er ons straks hypergevoelige politieke debatten wachten. Zo wijst Theo Francken, de defensiespecialist van N-VA, nu al naar de asielopvang en ontwikkelingshulp. “Alleen al voor de asielopvang betalen we meer dan 1 miljard euro. De factuur voor ontwikkelingssamenwerking is 2 miljard euro”, stelt hij.

In het verleden zijn de socialisten, groenen, maar ook liberalen geregeld op de rem gaan staan rond militaire uitgaven. Herinner u in de vorige regeerperiode het linkse verzet tegen de F-35 onder de slogan ‘Daar vliegt ons pensioen’. Of het veto van toenmalig vicepremier De Croo tegen de komst van Patriot-luchtafweergeschut.

Personeel

“Er is ook een praktisch probleem: dat van het personeel en materieel”, zegt Wally Struys, hoogleraar Defence Economics aan de Koninklijke Militaire School. “Personeel omdat je genoeg militairen moet vinden. Anders heb je geen leger. Materieel omdat het momenteel vaak jaren wachten is op militaire bestellingen. Wie denkt dat je in een-twee-drie aan een leger van 2 procent bbp zit zolang je er maar geld tegenaan gooit, die heeft het mis.”

Wie denkt dat je in een-twee-drie aan een leger van 2 procent bbp zit zolang je er maar geld tegenaan gooit, die heeft het mis.”
Wally StruysKoninklijke Militaire School

Het Belgisch leger heeft vandaag een getalsterkte van 25.000. MR, bijvoorbeeld, ijvert in haar nieuwe kiesprogramma om dit te verhogen naar 40.000. Aan het huidige tempo – een jaarlijkse netto-instroom tot 2.000 militairen – wordt dit een verhaal van zeer lange adem. Om nog te zwijgen van de nood aan nieuwe kazernes en de bijhorende oplopende bouwkosten. Dit is meteen ook de reden waarom een herinvoering van de dienstplicht onmogelijk lijkt.

De leveringsdatum van de twee nieuwe Belgische fregatten is intussen al drie jaar achteruit geschoven, naar 2030. Niemand zal opkijken als ook deze datum onhaalbaar blijkt. Voor de komst van de nieuwe Franse Caesar-artillerie is het wachten tot 2027. Onder meer omdat dit soort wapens gegeerd is aan het oorlogsfront in Oekraïne.

“Zomaar met geld beginnen te smijten is geen goed idee”, vervolgt Struys. “Een nieuwe federale regering zal moeten voortgaan op het werk dat al geleverd is. En sowieso zijn er wel een aantal no-brainers. Ik denk aan onze stocks. Deze zijn bijna leeg en moeten dringend aangevuld worden. In Oekraïne zien we elke dag hoe belangrijk het is goedgevulde wapenstocks te hebben. Ook dat kan zeker als een stevig afschrikkingsmiddel dienen.”

Wishlist

Traditioneel bezorgt de legerleiding na de verkiezingen een wishlist aan de mogelijke federale regeringspartijen. Ook deze keer is die lijst in opmaak, bevestigen meerdere welingelichte bronnen. Hierbij zal uitgegaan worden van wat de NAVO aan ons land vraagt in zijn zogeheten NATO Defence Planning Process, luidt het. Er is dan sprake van onder meer een tiental extra F-35's.

Ook bewapende drones en een derde fregat lijken een zekerheid. In Oekraïne wordt dagelijks het belang van drones in moderne oorlogsvoering aangetoond. De crisis in de Rode Zee bewijst dat België nauwelijks in staat is om zijn status als negende grootste land ter wereld in de zeehandel te beschermen.

Het laatste woord is voor Yf Reykers, defensiespecialist aan de Universiteit Maastricht: “De politiek kan maar beter erkennen dat het Belgisch leger vele jaren verwaarloosd is en dat het bijgevolg vele jaren zal duren vooraleer het er opnieuw staat. Sowieso ergert het me dat achter veel ‘grote uitspraken’ – ik was bijvoorbeeld in München – maar weinig strategische overwegingen lijken te zitten. Zeker op het Europees niveau. Dat landen nu amper hun aangekondigde inspanningen lijken af te stemmen binnen de EU, is geen goede zaak.”