Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenDienstencheques

Zij werkt 17 uur per week als poetshulp en krijgt daarvoor 1.100 euro per maand: ‘Als klanten iets extra moeten betalen, stroomt dat naar de bazen’

Kelly Vanhaverbeke en Damienne Will.Beeld Thomas Sweertvaegher/Koen Bauters

Met een grootschalige protestactie in Brussel pleiten huishoudhulpen vandaag voor een hoger loon. De lage prijs voor dienstencheques en de dividenden voor aandeelhouders zitten hen dwars, maar er is vooralsnog geen politiek draagvlak om hun situatie te verbeteren. ‘Niemand komt uit bed voor zo’n bedrag.’

Damienne Will (42) heeft een emmer die niet snel overloopt. Al sinds 2015 doet ze er alles aan om de woningen van haar klanten zo proper mogelijk achter te laten. Het harde werk, de vele uren op de baan en de pijn die bij haar chronische ziekte hoort, sloegen haar nooit uit haar lood. Toch zal ze vanochtend naar de manifestatie op het Brusselse Europakruispunt trekken en haar protestbord hoog in de lucht steken. “Ik heb er een huishoudhulp met lege zakken op getekend, naast haar staat een man die een berg geld achter zich aan sleept”, vertelt ze.

Het is misschien niet de meest subtiele karikatuur, maar het illustreert wel perfect waar het schoentje knelt. Eind vorig jaar zegden Federgon en DCO Vlaanderen, twee van de drie werkgeversfederaties in de dienstenchequesector, de collectieve arbeidsovereenkomst over de eindejaarspremie en de syndicale premie op. 90.000 Vlaamse poetshulpen zouden daardoor vanaf 2025 500 euro per jaar verliezen en dat doet hen veel pijn. “Ik ben vakbondsafgevaardigde bij ACV en hoor heel vaak collega’s die vragen of ze al een voorschot op hun loon krijgen”, zegt Kelly Vanhaverbeke (49), huishoudhulp bij Trixxo. Veel ruimte om te beknibbelen, is er volgens haar niet. “Zo’n eindejaarspremie maakt het voor veel mensen bijvoorbeeld mogelijk om hun kind toch een cadeau te geven tijdens de kerstdagen.”

Ruimte voor groei

De protestactie komt niet uit de lucht vallen: huishoudhulpen behoren samen met kelners en schoonheidsspecialisten tot de slechtst betaalde beroepscategorieën in ons land. Ze verdienen gemiddeld zo’n 14 euro per uur, goed voor een brutoloon van ongeveer 2.000 euro per maand bij een voltijds contract. Alleen is het werk erg zwaar en slagen de meeste huishoudhulpen er daarom niet in om voltijds te werken. 25 uur per week poetsen, levert Will op maandbasis bijvoorbeeld iets meer dan 1.400 euro netto op. Van dat bedrag is al wel de leasingprijs van een auto afgetrokken, maar het blijft een karig loon. Iets aan die tarieven veranderen, is in het huidige politieke landschap bovendien niet evident. De Vlaamse regering betonneerde de prijs van de dienstencheque voor particulieren tien jaar geleden op 9 euro, waarvan 1,8 euro fiscaal aftrekbaar is. De overheid zelf legt nog 18,52 euro extra op, waardoor de totale inruilwaarde van een cheque op 27,52 euro ligt. Hoewel de subsidie zo tot 1,3 miljard euro oploopt, heeft de sector het nog steeds moeilijk. Een analyse van GraydonCreditsafe toont dat 37 procent van de dienstenchequebedrijven verlieslatend is. De 25 grootste firma’s in de sector behalen een nettowinst van 5,8 miljoen euro, wat neerkomt op een winstmarge van 0,55 procent.

Werkgevers geven al langer aan dat de inruilwaarde van de dienstencheque de gestegen kosten niet kan opvangen. Op die bedragen moeten immers nog RSZ-bijdragen betaald worden en het geld dient ook om kantoren en ondersteunend personeel te bekostigen. Om de hogere facturen op te vangen, rekenen bedrijven daarom extra kosten aan bij consumenten. Non-profitorganisatie i-mens kondigde als eerste een grote prijsverhoging aan: een uur poetshulp kost bij het bedrijf nu 14 euro. Volgens de firma gaat een euro rechtstreeks naar de koopkrachtverhoging voor de poetshulp. Twee euro krijgen ze onrechtstreeks via een betere omkadering en de rest gaat dan naar het bedrijf om break-even te kunnen draaien.

Damienne Will: ‘Die prijsverhoging had er zowel voor ons als voor de werkgevers al lang moeten zijn. Dan waren de problemen nooit zo groot geworden.’Beeld Koen Bauter

Die uitleg klinkt misschien helder, maar binnen de sector leiden de extra kosten tot een ingewikkeld kluwen dat zelfs de huishoudhulpen zelf niet altijd begrijpen. Jessy Vuylsteker (47) verdient bruto 14,19 euro per uur bij Hulp in Huis, een firma die sinds kort per gepresteerd uur een euro extra vraagt voor strijk- en poetshulp. Het gaat om een ‘welzijnsbijdrage’ die volgens het bedrijf nodig is om de huishoudhulp ‘beter financieel te ondersteunen’ en ‘nog meer in te zetten op preventie, gezondheid en welzijn’. “We krijgen nu een halve euro meer per maaltijdcheque, maar daarbuiten zien we er niets van”, zegt ze. Aangezien ze voor 17 uur werk per week zo’n 1.100 euro per maand krijgt, is er nochtans ruimte voor groei.

Zij is lang niet de enige voor wie het weinig transparante systeem aan extra kosten een doorn in het oog is. Issam Benali van ABVV Dienstencheques vindt dat de Vlaamse regering het mee in de hand gewerkt heeft door bedrijven vrij spel te geven bij het doorrekenen van kosten en dat het systeem nu niet correct gebruikt wordt. “Het wordt gewoon niet gecontroleerd. We zien bedrijven die extra kosten aanrekenen voor opleidingen, maar eigenlijk minder lesdagen organiseren dan sectoraal is vastgelegd.”

Hogere middenklasse profiteert

Werkgeversfederatie Federgon laat ondertussen weten een koele minnaar van het systeem met de toeslagen te zijn. Als de overheid de terugbetaalwaarde van de dienstencheque voldoende optrok, zouden die kosten dan ook niet meer nodig zijn. Alleen vindt minister van Werk Jo Brouns (cd&v) geen meerderheid die daartoe bereid is en die het fiscale voordeel wil afschaffen om huishoudhulpen beter te betalen. Een grote hervorming kan zo pas door de volgende Vlaamse regering bekeken worden, waardoor de problemen binnen de sector nog lang zullen aanslepen.

Een cruciale vraag daarbij draait rond de maatschappelijke waardering van het werk dat 127.000 huishoudhulpen bij 750.000 Vlaamse gezinnen doen. “Niemand komt uit zijn bed voor zo’n laag bedrag”, zegt Damienne Will. Wie een loodgieter of schilder inhuurt, schrikt ook niet als hun uurtarief meer is dan de kostprijs van een cocktail. Waarom zou dat dan anders moeten zijn voor huishoudhulpen, vraagt Will zich af. “Al is het wel wat lastig omdat mensen door die hogere welzijnskosten nu soms nog meer van ons verwachten.” Op politiek niveau wil niemand graag de schaar in fiscale gunstregimes zetten, maar het is belangrijk om aan te stippen dat vooral de hogere middenklasse van de impasse profiteert. Een studie van de KU Leuven toonde in 2019 aan dat 46,4 procent van de belastingvermindering voor dienstencheques naar de 25 procent rijkste huishoudens vloeit.

“Ik moet zelf erg opletten wat ik met mijn geld doe want het leven wordt steeds duurder”, zegt Vuylsteker. In haar sector kunnen werknemers slechts drie jaar anciënniteit opbouwen, waardoor ze net als collega’s Will en Vanhaverbeke al jaren hetzelfde verdient. “Ruimte voor opslag is er niet en als klanten iets extra moeten betalen, stroomt dat naar de bazen.” In haar discours echoën de kritieken die ook bij de vakbond leven. Die richt haar pijlen tijdens de protestacties veel sterker op de aandeelhouders dan op politici die al jaren nalaten om in een sector die voor 70 procent op overheidssubsidies draait eerlijke prijzen te vragen aan particulieren.

Kelly Vanhaverbeke: ‘Ruimte voor opslag is er niet en als klanten iets extra moeten betalen, stroomt dat naar de bazen.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“80 procent van de huishoudhulpen werkt voor een winstgevend bedrijf en 75 procent van dat rendement wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders”, zegt Benali, federaal secretaris bij ABVV. Een handvol grote spelers binnen de sector krijgt daarbij steeds meer macht in handen door noodlijdende bedrijven over te nemen. Als de overheid met extra geld over de brug zou komen, vindt hij dat daar ook betere voorwaarden aan gekoppeld moeten worden zodat het geld naar de werknemers terugvloeit. “Geef enkel middelen aan bedrijven die genoeg opleidingen en medische controles voorzien. I-mens doet het zo al goed: de firma biedt betere vergoedingen en hogere verplaatsingskosten.” Al hoeft die speler als non-profitorganisatie ook geen aandeelhouders tevreden te houden, een reden waarom de CAO bij hen wel overeind bleef.

Doorgaans staan werkgeversorganisaties en vakbonden lijnrecht tegenover elkaar, maar ze zijn het er wel over eens dat de prijs en de terugbetaalwaarde van de dienstencheque op korte termijn omhoog moeten. Ann Catelain, CEO van Federgon, zou graag een algemene toeslag van vijf euro zien. Drie euro daarvan kan net zoals in het voorbeeld van i-mens naar de poetshulp gaan, twee euro dient om de rendabiliteit op te drijven. “De huishoudhulpen zijn qua profiel ook erg veranderd”, zegt ze. Bij de invoering van het systeem in 2004 trokken veel zwartwerkers met hun bestaande klanten naar een nieuw kantoor, maar nu verloopt het op een wat complexere manier. “Een belangrijk deel kent de taal en cultuur nog niet, zij hebben nog meer begeleiding en omkadering nodig.” Volgens haar vergissen de vakbonden zich daarmee van vijand wanneer ze zich tegen de bedrijven keren.

Hoe dan ook leidt het gekibbel tussen vakbonden en bedrijven niet tot duurzame veranderingen voor de huishoudhulpen. Daarvoor moeten politici eerst knopen doorhakken. “Die prijsverhoging had er zowel voor ons als voor de werkgevers al lang moeten zijn. Dan waren de problemen nooit zo groot geworden”, zegt Will. Ze hoopt dat het signaal van de sector vandaag opgepikt wordt en staat ervoor open om verdere protestacties te ondersteunen, maar ondertussen laat ze ook haar klanten niet in de steek. “De gezinnen waar ik kom, vertrouwen me heel erg. Zij snappen het als ik eens een lastige dag heb. Ook voor hen ga ik door.”