Direct naar artikelinhoud
InterviewIne Van Wymersch

‘Fentanyl zal overwaaien naar Europa, daar ben ik van overtuigd. We moeten onze politiemensen nu al opleiden om ermee om te gaan’

Ine Van Wymersch: ‘Ik kijk op feestjes altijd eens rond: zou die of die gebruiken? Maar ik zie het niet in mijn omgeving. Misschien denken ze: ‘De drugscommissaris is daar, bukken!’’Beeld Marco Mertens

‘Waarom ik geknipt ben om het tegen meedogenloze drugsbendes op te nemen? Simpel: ik kan niet tegen mijn verlies.’ Ine Van Wymersch (44) zegt het lachend, maar toen ze een jaar geleden werd aangezocht als nationaal drugscommissaris gooide ze zich met verbeten enthousiasme op haar nieuwe opdracht. We spraken haar over de strijd tegen narco’s, de ecologische voetafdruk van coke en het leven met een lijfwacht. ‘Een drugsvrije samenleving is een illusie, maar het drugsgeweld moet eruit. Het kan niet dat er in Brussel zeven schietpartijen gebeuren in tien dagen tijd.’

Ine Van Wymersch is net terug van een twaalfdaagse reis in Latijns-Amerika in het kader van de war on drugs, samen met de Antwerpse burgemeester Bart De Wever en zijn collega’s uit Rotterdam en Hamburg. Aan de ingang van de brasserie waar we hebben afgesproken verschijnt ze met een man met een draadje aan zijn oor: de lijfwacht, die de zaak eerst moet controleren voor zij naar binnen mag. “Het went snel, die schaduw die je overal volgt”, zegt Van Wymersch luchtig. “Alleen aan joggen heb ik me nog niet gewaagd, want dat vind ik net iets te raar, zo’n bodyguard in mijn kielzog in het Zoniënwoud.”

De bewaking die de nationale drugscommissaris krijgt, verzinkt in het niets bij de extreme beveiligingsmaatregelen voor de Belgische delegatie tijdens haar bezoek aan de ‘narcostaten’ in Latijns-Amerika, waaronder het door drugsgeweld geteisterde Ecuador.

Die reis was niet zonder gevaar.

Ine Van Wymersch: (knikt) “Op veel plaatsen weet je dat de drugsbendes niet veraf zijn. We werden vervoerd in pantserwagens, geëscorteerd door twintig of dertig motorrijders met zwaar bewapende lijfwachten achterop. We hebben bijna 25.000 kilometer gevlogen, maar ik denk dat ik op die twaalf dagen misschien 300 stappen heb gezet. Je stapt in de auto, je wordt afgezet voor de deur waar je moet zijn en onmiddellijk naar binnen geloodst.”

Was het spannend?

Van Wymersch: “Toch wel. In België gebeuren escortes op een rustige manier en rijd je vlotjes door het verkeer. In Peru word je stevig door elkaar geschud en ben je blij dat je aangekomen bent. Je rijdt langs stoffige, snikhete wijken waar je voortdurend over je schouder moet kijken. We hebben altijd de afweging gemaakt: is ons bezoek het risico waard? We zijn bijvoorbeeld niet naar de haven van Guayaquil in Ecuador gegaan, dat was te gevaarlijk. Twee weken voor onze komst was daar nog een procureur op straat met kogels doorzeefd. Hij leidde het onderzoek naar de drugscriminelen die onlangs een televisiestudio zijn binnengevallen en de presentatoren live op tv gijzelden.”

Je hebt ooit een jaar in Salamanca gestudeerd. Je Spaans kwam nu wellicht goed van pas.

Van Wymersch: “Ja, dat opent veel deuren. Ik denk dat meneer De Wever zijn Spaans ’s avonds stiekem nog wat bijspijkerde. (lacht) Zo reed ik in Peru met de minister van Binnenlandse Veiligheid van het vliegveld naar de haven van Lima. Die man spreekt zo goed als geen Engels, maar we konden toch een lang gesprek voeren. Onderweg wees hij me de huizen en horecazaken van de drugsbaronnen. ‘En in dat restaurant kunnen we niet gaan, want het is in handen van een kartel…’ Het was niet evident geweest, vertelde hij, om een veilige plek te vinden waar de delegatie ’s middags een traditionele schotel rijst met bonen kon eten. En dan kom je in de haven en zie je daar de ontelbare kratten met bananen en ananassen waartussen de drugbendes hun cocaïne verstoppen. De douane zegt dat alle containers worden gescand, maar dat fruit moet vers in Europa raken, dus veel tijd is er niet.

‘Vooruit-­politica Jinnih Beels wil dat de overheid de productie van cocaïne controleert. Maar hoe doe je dat? Met de drugskartels valt niet te onder­handelen.’Beeld Tessa Kraan

“Op veel plaatsen heeft de overheid nu wel de controle over de haven, maar het gebied errond is in handen van de drugskartels. Echt absurd: in Colombia bezochten we een hyperbeveiligde haven, maar de weg ernaartoe liep door sloppenwijken waar mensen in extreme armoede leven onder een vuile wolk smog. Gammele hutjes van golfplaten, auto’s die met ducttape aan elkaar hangen, amper stromend water… En heel veel geweld, want drugsbendes bevechten er elkaars territorium en de overheid staat machteloos. Dan denk je: hier maken enkele narcobazen gigantische winsten die ze rustig in Dubai of op de Bahama’s kunnen opmaken, terwijl de bevolking moet knokken om te overleven. Dat heeft wel indruk gemaakt, ja.”

In Ecuador en in Costa Rica zijn jullie ontvangen door de president. Ze waren blij met jullie komst?

Van Wymersch: “Zeer blij. We voelden dat ons bezoek voor hen heel belangrijk was. In Ecuador klonk de boodschap bijwijlen wanhopig: ‘We redden het hier niet alleen, kom ons helpen.’ En dat gaan we ook doen.”

FAIRTRADECOKE

Een jaar geleden werd Ine Van Wymersch gevraagd om nationaal drugscommissaris te worden, na de dood van het 11-jarige meisje Firdaous bij een drugsaanslag in Antwerpen (waarvoor recentelijk twee verdachten in Putte en Brussel werden opgepakt).

Het was een functie die nog niet bestond, maar je zei vrij snel ja.

Van Wymersch: “Ik was toen procureur des konings in Halle-Vilvoorde, en dat deed ik gráág. Het is geen job die je zomaar laat schieten om in een onzeker gat te springen. Maar mijn eerste reactie was toch: ‘O ja, dat interesseert me. Ik zie mogelijkheden.’ Ik heb het natuurlijk eerst besproken met mijn man, want het betekende wel dat ik in het vizier kwam van de drugsmaffia en zou moeten leven met bescherming. Maar mijn man zag meteen mijn enthousiasme.”

Waarom was jij de geknipte kandidaat om tegen drugsbazen te vechten?

Van Wymersch: “Omdat ik niet tegen mijn verlies kan. (lacht) Dat is écht zo, ik ben heel competitief. Ik kan zelfs mijn kinderen niet laten winnen bij een stom spelletje. Zo sta ik in het leven: ik zie altijd opties, en ik vind ook dat je zo’n functie nooit mag aanvaarden als je denkt dat de zaak bij voorbaat verloren is. Geef mij een uitdaging en ik neem ze aan. En hoe meer je me zegt dat het niet zal lukken, hoe meer ik getriggerd word om te zorgen dat het wél lukt. Je verantwoordelijkheid nemen, een plan maken en je smijten: daar gaat het om.”

Kún je de war on drugs wel winnen?

Van Wymersch: “Ik omschrijf het niet als een oorlog tegen drugs, want we zullen nooit in een drugsvrije wereld leven. Roesmiddelen zijn van alle tijden. Ik zie het eerder als een oorlog tegen het drugsgeweld: dát moet eruit. We moeten zorgen dat de impact van druggebruik op onze samenleving zo miniem mogelijk blijft.

“Als iemand in zijn tuin een joint rookt, is dat voor mij moreel problematisch omdat die joint van een criminele organisatie komt, maar het zal de maatschappij niet ontwrichten. Maar als er gevels worden beschoten en voordeuren ontploffen, als er corruptie is in bedrijven en overheden, als in de Brusselse straten open en bloot met oorlogswapens wordt geschoten, dan moeten we daartegen vechten.”

Wat heb je geleerd in Latijns-Amerika?

Van Wymersch: “Hoe verwoestend de productie van cocaïne is voor het milieu. Dat wist ik al, maar mijn ogen zijn daar nog verder opengegaan. Grote delen van het kwetsbare Amazonewoud worden gekapt om plaats te maken voor cocaplantages. Het zou dus een heel slecht idee zijn om cocaïne te legaliseren, zoals de burgemeester van Amsterdam Femke Halsema bepleit, of te proberen de productie ervan te controleren, zoals Vooruit-politica Jinnih Beels voorstelt.”

Waarom?

Van Wymersch: “Omdat de drugsbendes in die landen dan nog méér cocaïne gaan produceren – en er is nu al een overproductie. In Colombia en Peru smeekten de autoriteiten ons bijna: ‘Alsjeblieft, legaliseer het vooral niet.’ Een minister in Peru hield een bevlogen toespraak over de impact van ons cocaïnegebruik in Europa op hun ecologie. ‘Als jullie het legaliseren, zal jullie geweten misschien gesust zijn,’ zei hij. ‘Maar het Amazonewoud, de longen van de wereld, wordt gewoon kapotgemaakt voor de drugshandel. Dan kunnen jullie nog duizend congressen over het klimaat houden, maar komt onze hele planeet in gevaar.’ Iedereen werd er stil van.”

“Ik vind dat de cokegebruikers bij ons daarin ook een verantwoordelijkheid dragen. ‘Wat is er mis met een lijntje in het weekend?’ vragen ze. Maar voor hun vrijheid betaalt de bevolking in Zuid-Amerika wel een zeer zware prijs. Uitbuiting en geweld, om maar iets te noemen. En nee, ik zie niemand fairtradecocaïne op de markt brengen. Die cocaplantages zijn in handen van drugskartels, en daar valt gewoon niet mee te onderhandelen.”

De redenering is dat je criminele drugsbendes het gras voor de voeten wegmaait als de overheid de productie en handel overneemt. Minder drugsgeweld, minder chemische troep in de coke.

Van Wymersch: “Denk je echt dat de overheid dat kan organiseren? De staat heeft in die landen de grootste moeite om de controle terug te winnen. Ik heb de president van Ecuador ontmoet: zijn regering heeft amper politieke ervaring. De drugskartels hebben grote delen van de samenleving in handen. Er heerst extreme armoede, en buiten de haven zijn er geen jobs: in Ecuador vinden zeven op de tien mensen met een universitair diploma geen werk. Je kunt dus ofwel bij een drugskartel gaan werken, ofwel emigreren. Denken dat de overheid in een vingerknip een alternatief kan bieden voor mensen die vandaag in de drugsbusiness werken, is heel naïef. Legaliseren of niet zal een politieke beslissing zijn, ik wil alleen zeggen dat je er niet lichtzinnig over mag gaan, alsof daarmee alles is opgelost.”

Wat kunnen we dan wel doen?

Van Wymersch: “Samenwerken om de drugssmokkel in te dijken. Het de drugsbendes zo lastig mogelijk maken. Er zijn tijdens de missie heel concrete afspraken gemaakt tussen politiediensten en douaniers om informatie en beelden uit te wisselen over verdachte containers. De Amerikanen vragen Europese speurders om in hun onderzoeksteams mee achter de grote drugsbazen aan te gaan.”

“Ik denk dat we ook een team van magistraten of juristen naar Ecuador moeten sturen om het land te helpen om een nieuwe wetgeving te maken. Hun huidige wetten zijn nog gemaakt door politici die zelf banden hadden met het drugsmilieu: ze beschermen de criminelen tot in het absurde. Als je de telefoon van een verdachte wilt uitlezen, moet die daar eerst van worden verwittigd: zo krijg je natuurlijk nooit een drugstrafikant voor de rechter.”

“Met onze missie wilden we de Latijns-Amerikaanse landen ook het signaal geven dat we de legale handel niet willen platleggen: bananen uit Ecuador zijn nog altijd heel welkom. Maar er wordt bekeken hoe we samen met de havens in Europa strengere voorwaarden kunnen opleggen. Schepen uit niet-Europese havens die de norm niet halen, zullen we niet meer toelaten.”

MISDAADTELEFOONS

De Zuid-Amerikanen vragen onze beste onderzoekers, boten en materiële middelen om de drugstrafikanten te bestrijden. Maar hebben we die in België niet zelf broodnodig?

Van Wymersch: (knikt) “We kunnen het probleem ook niet in ons eentje oplossen. We moeten afspraken maken op Europees vlak: wie levert boten, wie levert speurders, wie levert expertise? Nu België voorzitter is van de Europese Raad kunnen we daarin het voortouw nemen en het probleem op de agenda plaatsen.”

“Het is belangrijk dat Europa in die Latijns-Amerikaanse havens aanwezig is. Want overal waar Europa of Amerika een gat laat, duiken de Chinezen op. In Peru komt er een nieuwe haven die volledig wordt aangelegd met investeringen van China. We weten dat de grondstoffen voor synthetische drugs vooral uit China komen. Via de havens in Chinese handen worden ze ingevoerd in Latijns-Amerika, en vandaar komen ze naar België en Nederland. Weet je dat wij samen met Nederland de grootste leverancier van designerdrugs ter wereld zijn? Pillen van bij ons duiken op in Australië, Azië en Latijns-Amerika.”

De xtc, ketamine en meowmeow uit clandestiene drugslabs in de Kempen en in Limburg?

Van Wymersch: “Ja, dat is helaas een belangrijk exportproduct. Tijdens onze missie werden we erop aangesproken: ‘Jullie zijn niet alleen de grootste afnemers van cocaïne, jullie worden stilaan ook een exportland van synthetische drugs die onze jongeren vergiftigen.’ We zien dezelfde routes en kartels opduiken voor synthetische drugs als voor cocaïne. De coke komt van Zuid-Amerika naar ons via de havens van Antwerpen en Rotterdam, en de synthetische drugs vinden hun weg terug in vrachtvliegtuigen en postpakketten, soms zelfs als betaalmiddel voor de cocaïne.”

Word je niet moedeloos als je naar dat grotere plaatje kijkt?

Van Wymersch: “We dénken misschien dat er niets tegen te beginnen valt. Maar we kunnen wel iets doen als we met Europa één vuist maken, en regels opleggen.”

“Die grondstoffen uit China, bijvoorbeeld. Vandaag kan iedereen op het internet zomaar 30 liter aceton bestellen, een middel dat je nodig hebt om van cocaïne crack te maken. Niemand die vraagt: wat ga jij daarmee doen? De Chinezen zullen zelf niet spontaan limieten op de invoer van aceton opleggen. Maar Europa kan wel met hen in dialoog gaan om ervoor te zorgen dat chemicaliën er alleen worden ingevoerd voor legale toepassingen. Door een attest te eisen van het bedrijf waarvoor de lading bestemd is, bijvoorbeeld.”

“En zo heb ik nog een aantal voorstellen waarvan ik hoop dat de regering ze op de Europese agenda kan zetten. Over de privacywetgeving bijvoorbeeld: zijn we vandaag niet vooral de privacy van criminelen aan het beschermen?”

Ongeveer iedere politieman die ik spreek, begint spontaan te vloeken als het over de privacywetgeving gaat.

Van Wymersch: “Onze wetgeving is nu gegrond in het idee dat de gegevens van mensen beschermd moeten worden door telecombedrijven. Maar mensen geven hun data vrijwillig prijs aan alles en iedereen: vraag maar aan Google en Facebook. Zowat de enigen die baat hebben bij die wet zijn de criminelen, want de politie kan hun chat- en telefoonverkeer niet altijd opvragen als dat nodig is voor onderzoek. Is de slinger niet wat doorgeslagen? Dat is een delicaat ethisch debat, maar we moeten het wel voeren.”

‘Drugsbendes zijn in Latijns-Amerika alomtegenwoordig. Soms was het niet ­evident om een veilige plek te vinden waar de delegatie ’s ­middags kon eten.’ (Foto: Bart De Wever in Ecuador.)Beeld ANP / EPA

“Hetzelfde geldt voor bedrijven die, zoals het Canadese Sky Global, in Europa ‘onkraakbare’ telefoons op de markt brengen. Toestellen die alléén door criminelen worden gebruikt: niemand heeft een Sky-telefoon om naar zijn bomma te bellen. Moeten wij die dingen zomaar toelaten op onze Europese markt? Of kunnen we die grote buitenlandse bedrijven duidelijk maken dat in Europa toch een aantal regels gelden? Bijvoorbeeld dat je niet in je kleine lettertjes zet: ‘Wij zullen als bedrijf nooit samenwerken met politiediensten’?”

“Maar dat zijn natuurlijk debatten die we op Europees niveau moeten voeren.”

SOFT SPUL

Terug naar België. We zijn inderdaad gretige afnemers van coke: in Antwerpen legt 7 procent van de bevolking elk weekend een lijntje. De stad is samen met Straatsburg de grootste verbruiker van coke in Europa.

Van Wymersch: “Dat is inderdaad veel, maar het is niet zo dat iederéén coke snuift, zoals sommige televisieprogramma’s laten uitschijnen. Minder dan 5 procent van onze jongeren gebruikt drugs. Als je de indruk wekt dat iedereen het doet, verlaag je de drempel voor anderen, want je maakt ze nieuwsgierig.”

Toch hoor je van jongeren dat drugs in het uitgaansleven overal zijn.

Van Wymersch: “Ik kijk op feestjes altijd eens rond: zou die of die gebruiken? Maar ik zie het niet in mijn omgeving. Misschien denken ze: ‘De drugscommissaris is daar, bukken!’ Of ik kom niet op de juiste feestjes.” (lacht)

“Ik ben alleszins blij dat we samen met het kabinet van mediaminister Benjamin Dalle hebben bekomen dat op de VRT niet meer over ‘partydrugs’ wordt gesproken, maar over ‘synthetische drugs’. Anders wek je de indruk dat geen feestje compleet is zonder een xtc-pil of een lijn coke. We hebben ook gevraagd dat in programma’s waarin drugs voorkomen, wordt verwezen naar de Druglijn.”

“Dat zijn kleine dingen, maar taal en woordgebruik kunnen de manier veranderen waarop we naar iets kijken, hoe een idee zich in ons hoofd nestelt. Ik merk bij de VRT wel een grote bereidheid om op die taal te letten.”

Wat dacht je toen er vijftig zakjes coke werden aangetroffen op het kabinet van de Franstalige minister van Onderwijs?

Van Wymersch: “‘Oh my God.’ Dát dacht ik. Op een kabinet van Onderwijs gaan werken en ondertussen rustig blijven dealen: dan ben je toch alle ethische grenzen voorbij? Het betekent ook dat niemand kan zeggen: ‘Bij ons gebeurt dat niet.’”

Iemand die graag een lijntje coke snuift in het weekend, legt meestal niet de link naar de zware afrekeningen in het drugsmilieu. Die denkt gewoon: ‘Ik doe toch niemand kwaad?’

Van Wymersch: “Die individuele gebruikers moeten er misschien eens bij stilstaan dat drugs de maatschappij enorm veel geld kosten. Ik heb een vriendin die hartchirurg is: veel van de hartproblemen die ze ziet, zijn wellicht het gevolg van druggebruik. Cocaïne veroorzaakt heel wat gezondheidsproblemen, direct en indirect, en daar betalen wij als maatschappij allemaal voor.”

“En dan heb ik het nog niet over verkeersongevallen, of het geweld dat gepleegd wordt door mensen onder invloed. Maar als ik daar iets over zeg in een interview, ontploft mijn mailbox: dan voelen mensen zich in hun vrijheid beknot.”

Je kreeg ook veel boze reacties op je uitspraak: ‘Als je een joint rookt, financier je een criminele organisatie.’

Van Wymersch: “Ja, dat horen mensen niet graag, maar het is wel zo. Ik krijg dan het verwijt dat ik wereldvreemd ben en overdrijf. ‘Legaliseer het,’ is altijd het ultieme argument.”

Is dat geen optie?

Van Wymersch: “Opnieuw: de politiek beslist. Maar als je cannabis legaliseert, moet je de lijn doortrekken: dat betekent dat je als overheid de hele keten in handen moet nemen en legaal cannabis moet produceren. Niet zoals in Nederland dus, waar niet gerept wordt over de herkomst van de cannabis in de coffeeshops.”

“Maar de cannabis die je als overheid op de markt kunt brengen, zal nooit zo sterk zijn als het spul dat illegaal te koop is. Want de Wereldgezondheidsorganisatie zal dan een maximaal THC-gehalte moeten bepalen dat de gezondheid niet schaadt: dat zal nooit voldoen aan wat cannabisgebruikers vandaag willen. De kans lijkt me redelijk klein dat die gaan zeggen: ‘We gaan alleen nog dat softe spul van de Belgische staat kopen.’ Bovendien zullen we de plantages van de overheid ook moeten beveiligen, want de illegale markt zal ons niet rustig cannabis laten telen.”

“Ouders die in hun jeugd weleens een jointje opstaken, beseffen niet dat de cannabis die hun kinderen vandaag roken vele malen sterker is. Zelf heb ik het nooit gedaan, en daar ben ik blij om.”

Wat doe je als je ontdekt dat je dochter een joint gerookt heeft?

Van Wymersch: “Ik zou daar absoluut niet blij mee zijn, maar ik weet ook wel dat je met een puber niks bereikt door de deur voor hun neus dicht te gooien. Ik zou haar dus uitleggen dat het niet goed is voor haar gezondheid, dat het illegaal is en dat ik niet graag heb dat ze het doet. En als mijn zoon morgen dronken achter het stuur kruipt, dan zal hij ook zijn saus krijgen.”

Toch wil je de volgende regering voorstellen om, naar Portugees model, het gebruik en bezit van illegale drugs uit het strafrecht te halen.

Van Wymersch: “Dat is natuurlijk een politieke beslissing. Wij moeten met het drugscommissariaat de voor- en nadelen van elk systeem voorstellen. Maar nu wordt er helemaal níét over gesproken, dus we zullen de volgende regering vragen om het debat te openen.”

“Decriminalisering betekent dat drugs nog altijd verboden zijn, maar dat je niet vervolgd wordt als je een verbruikershoeveelheid op zak hebt. In Portugal is dat voor cannabis bijvoorbeeld 25 gram, of tien dagdosissen. Heb je meer op zak, dan ga je naar de rechter. Heb je minder op zak, dan word je binnen de drie dagen doorverwezen naar de hulpverlening. In Portugal kozen ze voor die aanpak om iets te doen aan de heroïne-epidemie die er eind jaren 90 heerste. Met succes, want het aantal heroïnegebruikers en de criminaliteitscijfers daalden fors. Maar dat kon alleen maar omdat Portugal massaal in hulpverlening investeerde, én omdat daar een draagvlak voor was.”

“Als we dat model hier willen, moeten we dus als maatschappij bereid zijn om meer geld vrij te maken voor drugshulpverlening. Want met een wachtlijst van vijftien maanden werkt het natuurlijk niet.”

In de VS leidde de opmars van de synthetische pijnstiller fentanyl op een paar jaar tijd tot meer dan honderdduizend dodelijke overdosissen. Het middel kostte ook Prince en Tom Petty het leven. Moeten we vrezen dat die dodelijke drug in Europa opduikt?

Van Wymersch: “We zijn nog geen fentanyl tegengekomen bij ons, maar dat is een kwestie van tijd. Het zál overwaaien, daar ben ik sinds mijn bezoek aan de VS van overtuigd. Hoe is die epidemie in Amerika begonnen? Met labs in Mexico die beetje bij beetje fentanyl in hun coke of synthetische drugs mengden. Het spul is enorm verslavend, en zo werden de Amerikaanse gebruikers verslaafd zonder het te beseffen.”

“Sommige mensen sussen dat wij een andere gebruikerscultuur hebben dan in Amerika. Dat drugsverslaafden niet naar fentanyl zullen grijpen zolang er heroïne is. Maar er is hier voldoende cocaïne, en toch wordt er crack gebruikt. Niet de vraag, maar het aanbod bepaalt de drugsmarkt. En als de logistiek er is om fentanyl naar Europa te brengen, en drugskartels kunnen er veel geld mee verdienen, dan zullen ze niet twijfelen.”

“We moeten ons daarop voorbereiden. Onze overheid moet nu al investeren in naloxon, het antidotum voor fentanyl. We moeten onze politiemensen en hun drugshonden opleiden om fentanyl op te sporen. Of gaan we, zoals we bij corona plots mondmaskers moesten vinden, wachten tot we midden in de crisis zitten?”

‘Ouders die in hun jeugd weleens een jointje opstaken, beseffen niet dat de cannabis die hun kinderen vandaag roken vele malen sterker is.’Beeld Marco Mertens

DRUGSPLOFKOFFER

Je lanceerde het ene project na het andere in je eerste jaar als drugscommissaris. Waar ben je het meest trots op?

Van Wymersch: “Dat we de regering hebben overtuigd om mee te stappen in de logica van een drugsfonds. Veel Europese landen hebben zo’n fonds, waarmee het geld van drugscriminelen terugvloeit naar de strijd tegen de drugs. Ook symbolisch is dat sterk: je zet hun eigen geld in om hen te bestrijden.”

“Voor de begroting was het te laat om nog zo’n fonds op te richten, maar we hebben wel 10 miljoen ter beschikking gekregen voor de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Daarmee willen we zowel in politiemiddelen als in preventie en hulpverlening investeren.”

Advocaat Sven Mary sprak in Humo over een voorstel om financiële deals te sluiten met drugsbazen, in ruil voor strafvermindering.

Van Wymersch: “Ik heb dat gelezen, ja. Zoals ik het begreep, ging het meer in de richting van een spijtoptantenverhaal, waarbij je informatie deelt in ruil voor strafvermindering. Ik heb Sven een sms’je gestuurd: ‘Bring it on.’ Ik wil toch eens horen wat zijn voorstel precies inhoudt.”

Je opvallendste idee was de drugsplofkoffer: een systeem waardoor in beslag genomen drugs meteen onbruikbaar worden gemaakt.

Van Wymersch: “Toen onlangs een douanedepot overvallen werd door criminelen die hun in beslag genomen coke probeerden terug te roven, vond iedereen dat de douaniers en politiemensen beter bewapend moesten worden. Maar wij zijn gaan kijken naar wat destijds is gebeurd met de geldtransporten. In de jaren 1980 en 1990 werden die vaak overvallen, soms met dodelijke slachtoffers. Toen heeft men de plofkoffer bedacht, die het geld meteen onklaar maakte doordat in de koffer een verfbommetje ontplofte.”

“Hetzelfde willen we nu doen voor in beslag genomen drugs. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO, gefinancierd door het kabinet van Zuhal Demir, red.) zoekt naar een chemisch procedé dat de drugs meteen onklaar maakt, zodat ze niet meer interessant zijn voor criminelen. Het leuke is dat heel wat wetenschappers en bedrijven zich hebben aangemeld om daar mee over na te denken. In november van dit jaar zou er een resultaat moeten komen.”

De recente recordvangsten van cocaïne in de haven zullen de drugbendes misschien even uit hun lood slaan. Maar ze herstellen zich snel: dankzij de corruptie vinden ze steeds nieuwe handlangers in de bovenwereld.

Van Wymersch: “In de Sky-ECC-onderzoeken hebben we gezien dat de corruptie in alle sectoren zit. Nog niet in die mate dat we een narcostaat zijn geworden, want de meerderheid van de havenmedewerkers is niet corrupt. Maar drugsbendes kunnen alleen maar hun gang gaan omdat ze hulp van binnenuit krijgen.”

“Dat is sinds een paar jaar ook bij de rederijen doorgedrongen. Vroeger zeiden ze: ‘Wij zijn kamelen die een product van A naar B vervoeren, en we kijken niet wat er op onze rug ligt.’ Vandaag voelen ze zich wél verantwoordelijk, en zijn ze ook bereid te investeren in veiligheid. Er was trouwens iemand van de Antwerpse havenbedrijven mee op missie naar Latijns-Amerika.”

“Er is dus een enorme bereidheid in de privésector. De rederijen vragen wel dat Europa hun regels oplegt waaraan iederéén zich moet houden. Het is heel moeilijk om als individueel bedrijf heiliger te zijn dan de paus en je klanten te zien vertrekken naar een bedrijf dat minder heilig is.”

“Een van onze prioriteiten is ook om mensen weerbaar te maken tegen corruptie. Hoe leren we iemand nee te zeggen tegen een aanlokkelijk aanbod van criminele organisaties? Mensen kunnen zichzelf ook al een stukje beschermen door bijvoorbeeld niet op sociale media te posten over hun beroep, of over hun moeilijke scheiding. Want dan weten criminele organisaties: die heeft het financieel lastig.”

15 PAAR SCHOENEN

Ben je achterdochtiger geworden sinds je deze job hebt?

Van Wymersch: “Ik kijk wel wat vaker over mijn schouder. We moeten niet naïef zijn, we vechten niet tegen doetjes, hè. Ik heb nog geen bedreigingen gehad, ik ben nog niet moeten onderduiken, en dat wil ik echt zo houden.”

“Mijn opdracht is om het gezicht te zijn van de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Vroeg of laat zal ik wel dingen zeggen die het criminele milieu zenuwachtig maken. Maar goed, dan weet je dat je op het juiste spoor zit. Met die permanente bewaking geef ik wel een stuk van mijn vrijheid en spontaniteit op: als ik op een werkdag ga lunchen met een vriendin, weten de veiligheidsdiensten dat.”

Toen ik je vier jaar geleden sprak als procureur van Halle-Vilvoorde, vertelde je dat je zelfs in je vrije tijd nummerplaten van verdachte auto’s opschreef. Doe je dat nog altijd?

Van Wymersch: (lachje) “Ja, dat is er zeker niet op verbeterd. Nu let ik er bijvoorbeeld op dat ik niet altijd dezelfde weg naar huis neem, en dat ik niet altijd op dezelfde manier vertrek. En als een voertuig te lang in mijn straat staat, zal ik dat al sneller laten controleren. Ik volg daarin rigoureus de instructies van de veiligheidsdiensten. Je zult uit mijn berichten op sociale media ook nooit in real time kunnen afleiden waar ik ben. Als ik iets wil delen over een weekendje aan zee met vrienden, zal ik dat pas doen als ik weer thuis ben.”

‘Fentanyl zal overwaaien naar Europa, daar ben ik van overtuigd. We moeten onze politiemensen nu al opleiden om ermee om te gaan.’Beeld Marco Mertens

En dan is er nog je gezin. Dat moet niet makkelijk te combineren zijn met zo’n volle job.

Van Wymersch: “Ik ben twaalf dagen naar Latijns-Amerika gegaan en de kinderen leven nog, dus het gaat wel.”

Krijg je die vraag dikwijls?

Van Wymersch: “O ja. Ook in Latijns-Amerika: ‘Vindt uw man dit oké?’ Ik heb aan niemand van de mannen horen vragen: ‘Vindt uw vrouw het oké dat u hier bent?’ Maar die vraag stoort me niet zo. Dan kan ik antwoorden dat het niet altijd evident is, maar dat mijn man en ik goeie afspraken hebben gemaakt. Onze kinderen zijn gezond en zitten goed in hun vel. Ze hebben geen extra zorg nodig. Ik ben me ervan bewust dat niet iedereen dat geluk heeft.”

Je bent al sinds je 18de samen met je man. Hij wist dat hij een ambitieus lief had.

Van Wymersch: “Ja, dat is nooit anders geweest. Maar hij gunt het me, en ik besef dat dat niet vanzelfsprekend is. Hij heeft ook zijn eigen carrière, een verantwoordelijke functie bij een lokale overheid. Maar hij is niet competitief, en hij blijft altijd met beide benen op de grond. Dat is ook nodig, als je wilt doen wat ik doe zonder te gaan zweven. We vormen een evenwichtig team en voeren nooit strijd in huis. Dat is waarom het wérkt, en waarom het thuis een safe haven voor mij is, om in drugstermen te spreken.

“Maar ik kan niet ontkennen dat het soms écht wel veel is, en dat het dan grandioos in de soep draait. Ik was afgelopen zomer vergeten de schoolboeken te bestellen voor mijn twee jongsten. Dan zitten je kinderen de eerste drie weken van het schooljaar zonder boeken. Blij word je daar niet van als mama.”

Toch lijkt het alsof het altijd heel goed gaat met jou.

Van Wymersch: “Dat is niet altijd zo, maar ik verberg het misschien wel goed als het minder gaat. Ik vind dat ik als drugscommissaris een soort verplichting heb om het altijd te zien zitten, ook als het tegenzit. Dan spreek ik mezelf streng toe: ‘Komaan Ine, we gaan door.’”

“En ik probeer ook dingen los te laten. Als het huis erbij ligt alsof het ontploft is en we krijgen bezoek, dan is dat maar zo. Soms doe ik de voordeur open en moeten mensen over vijftien paar schoenen stappen. Ik zie dat zelf niet meer, en ik ben gestopt met me daarvoor te excuseren. Choose your battles, dat is de enige manier. Ik kan niet óók nog eens alle schoenen in rekken zetten.”

© HUMO