© Jimmy Kets

Bo Van Spilbeeck (65) gaat met pensioen: “Ik blik met trots terug, maar het blijft vreemd om mezelf als man te zien”

De val van de Muur. Beschoten worden in Rwanda. Interviews met Gorbatsjov, Castro, Arafat. Bo Van Spilbeeck (65) gaat met pensioen na een carrière vol historische momenten. “Na de dood van Danny Huwé heb ik de hele weg van Antwerpen naar Vilvoorde gehuild in de wagen”

Kim Clemens

Het is een boutade dat een journalist liever niet zelf het nieuws wordt. Bo Van Spilbeeck maakte het al een paar keer mee. Toen ze in 2018 voor de eerste keer als vrouw verscheen in VTM Nieuws. Een jaar later, toen ze een boek schreef over haar transitie. “En nu is het ook heftig, hoor”, zegt ze met een brede glimlach. Donderdag is haar laatste werkdag. Daar horen interviews bij en carrièreoverzichten. Met veel foto’s van vroeger – die ze zelf aanleverde. “Het blijft vreemd om die te zien. Mocht ik mijn transitie al op mijn 18de gedaan hebben, zou ik het er waarschijnlijk moeilijker mee hebben”, zegt ze. “Het is niet dat ik echt gelukkig was, voordien. Helemaal ongelukkig ook niet. Ik werd ongelukkiger en ongelukkiger, tot een niveau dat ik dacht dat het leven niet meer hoefde als ik het niet zou mogen doen. Dus het was wel noodzakelijk. Maar door het feit dat het gebeurd is, heb ik het allemaal in perspectief kunnen plaatsen, kan ik wel opnieuw trots zijn op wat ik tevoren gedaan heb en kan ik opnieuw op een fijne manier terugblikken.”

Je hebt het medialandschap serieus zien veranderen.

“Absoluut. Ik ben begonnen op de BRT, toen het zelfs nog niet de BRTN was. Ik had Romaanse filologie gestudeerd en solliciteerde nog tijdens mijn legerdienst op de Wereldomroep. Ik werkte er met mensen als Frieda Van Wijck, Peter Verlinden, Greet De Keyser, Paskal Deboosere, Nic Balthazar en Lieven Van Gils. Toen ik bij Lieven aan tafel zat in zijn programma na mijn transitie heeft hij mij ook omhelsd en aan de kijkers voorgesteld als ex-collega. Dat was een toffe, jonge bende. Maar op een zeker moment heb je alle hoeken van het gebouw gezien, en toen kwam VTM. Ik ben niet op dag één overgestapt, maar wel nog in 1989. Ik word nog bij de pioniers gerekend. Mijn eerste grote gebeurtenis daar was de val van de Berlijnse Muur in november 1989. Met kort daarop de dood van collega Danny Huwé op kerstnacht in Roemenië.”

© Jimmy Kets

Wat deed dat met jou als journalist?

“Dat heeft een enorme impact op ons gehad. We waren een jonge redactie; Danny was de ervaren journalist. Ik kende hem ook nog van bij de BRT. Hij was een van de mensen naar wie wij echt opkeken. Ik weet nog dat ik een reportage aan het maken was in een ziekenhuis in Antwerpen. Er kwam een fotograaf binnen van de Gazet van Antwerpen, die op de radio had gehoord dat er een Belgische journalist was omgekomen in Roemenië. We dachten dat het iemand van RTBF was. Toen ik nadien belde naar de redactie nam een medewerkster van de productie huilend op. ‘Doe geen moeite’, zei ze. ‘Het heeft allemaal geen belang meer. Danny is dood.’ Ik weet dat ik de hele weg van Antwerpen naar Vilvoorde heb gehuild in de wagen.”

Toch ben je daarna zelf naar conflictgebieden gegaan. Naar Somalië, naar Burundi, naar Rwanda, Irak, Afghanistan. Ben je dan nooit bang geweest?

“Alleen in Burundi hadden we echt geen bescherming. Daar was het achteraf gezien wel risicovol: alleen mijn cameraman en ik in zo’n kleine Suzuki Jimny Jeep. Wij gingen gewoon het binnenland in, en we zijn dingen tegengekomen die onbeschrijflijk zijn. Mensen die op de grond lagen met hun schedel opengekapt. Een gezin – een vader, een moeder en twee kinderen – naast elkaar vlak bij hun huis, terwijl de varkens door het traliewerk van honger bij hun tenen probeerden te raken. Een waterput met minstens tien lijken op elkaar gestapeld. We waren door dorpen gereden waar mensen waren. En daarna in het donker diezelfde dorpen gepasseerd met de hutten in lichterlaaie. We zagen niks, maar hoorden mensen schreeuwen. Dat is zeer beangstigend. Maar je bent je werk aan het doen. Je drijft op adrenaline. Je sluit je gevoelens af. Pas op het vliegtuig terug naar huis besef je wat je hebt meegemaakt.”

(Lees verder onder de foto’s)

Op reportage in Rwanda in 1994.© IF

In Sarajevo in 1995, in de nasleep van het uiteengevallen Joegoslavië.© IF

Voor je gezin was dat ook niet eenvoudig?

“Dat is doorgedrongen terwijl ik interviews gaf na mijn reportages in Rwanda, hoe bang mijn vrouw was geweest. We hadden toen nog kleine kinderen. Maar daarna heb ik nooit echt risico’s genomen. Het laatste wat ik heb meegemaakt was met het heropflakkeren van het conflict in Oekraïne, na het neerhalen van de MH17 in 2014. Ik ben daar vrij snel geraakt. De brokstukken lagen er nog. De lichaamsdelen. We waren vanuit Kiev met een jonge vrouw, onze tolk, naar Donetsk en verder naar de Russische grens gereden. Er stonden twee gewapende rebellen met een kalasjnikov sigaretten te roken naast de brokstukken. Toen we terugreden naar Donetsk is onze taxi beschoten. Dat was geleden van de jaren negentig. Chapeau voor mijn generatiegenoot Rudi Vranckx die dat is blijven doen, en bij ons mensen als Robin Ramaekers. Je brengt verslag uit omdat je de mensen wil informeren over wat er gebeurt in de wereld.”

(Lees verder onder de foto)

Van Spilbeeck was als een van de eersten bij de brokstukken van de neergehaalde MH17 in 2014.© IF

Maak je je zorgen over hoe het gesteld is met de wereld?

“Ik stel vast dat ik begon bij de BRT in de tijd van glasnost en perestrojka. Ik heb Gorbatsjov later in mijn loopbaan nog mogen interviewen. Toen was er een zekere openheid. De slinger die eind jaren 80 heel hoopvol was, is eigenlijk volledig teruggeslagen. Ik ben geboren in 1959. Dat is maar veertien jaar na de Tweede Wereldoorlog. Wij hadden thuis nog een kast met dekens, conservenblikken, zakken rijst, kaarsen, touw. Voor het geval dat. Dat idee van nooit meer oorlog in Europa is nu weer verder weg. We staan voor donkere tijden. Ondertussen zijn helaas veel mensen in de fuik van het fake news getuimeld. Ik hoop dat zich dat niet te veel vertaalt in de verkiezingsuitslag.”

“Dat idee van nooit meer oorlog in Europa is nu weer verder weg. We staan voor donkere tijden”

Bo Van Spilbeeck

Journalist

En toen was er je transitie. In 2018 noemde het je mooiste werkdag ooit.

“Goh, het blijft een van de mooiste. Het is een doorslaggevend moment van mijn leven. Er is nog van alles bijgekomen. Het is een moment waar ik jaren heb op gewacht. Ik ben niemand verloren tijdens mijn parcours, ik ben nog altijd samen met mijn vrouw, ik zie mijn kinderen nog steeds, mijn broer, mijn schoonbroers en schoonzussen, mijn vrienden met wie ik al meer dan 40 jaar bevriend ben. Ze zijn er nog steeds. Zelfs mijn oom van 96 stuurde me felicitaties. Dat had ik niet verwacht. Ik denk dat 95 procent van de mensen het wel oké vond. Ik krijg heel veel positieve reacties.”

Van Spilbeeck noemt haar transitie een doorslaggevend moment in haar leven.© Twitter

Je inspireerde ook mensen als Sam Bettens.

“Ja. Grappig detail: de papa van Sam Bettens is kinderarts in onze gemeente Kapellen, en hij was de kinderarts van onze kinderen én zelfs van mijn vrouw toen zij kind was. Zijn mama zag hoe hij de artikels over mij echt verslonden heeft.”

Je hebt twee kleindochters nu, van 2,5 jaar en 10 maanden. Hoe noemen zij je?

“Bomy. We zijn mamy en bomy. Dat jonge leven, dat laat je de wereld weer helemaal anders zien, hoor. En dat maakt heel veel andere dingen minder relevant. Een kleinkind dat huilt omdat het wat ziekjes is of een kramp heeft, is veel belangrijker dan wat er in de wereld gebeurt. Je gaat terug met je twee voetjes op de grond staan. Het is een fantastische ervaring. Ik ga nu met pensioen, dus ja, ik zal tijd tekort hebben. Al mijn aandacht gaat naar hen. We hebben ook elektrische fietsen gekocht en mijn racefiets staat weer in orde, om mijn conditie weer wat beter te krijgen. Daarnaast wil ik ook weer wat meer tijd maken voor cultuur.”

Zijn er geen politieke ambities, zoals bij nogal wat andere journalisten op rust?

“Zeker niet. In het verleden heb ik de vraag gekregen om op een lijst te staan. Ik heb daar lang over nagedacht, en nee gezegd. Ik kan niet zeggen dat ik één partij heb. De meest extreme partijen zijn uitgesloten. En ik kan ook geen nationalist zijn. Om maar iets te zeggen: mijn grootvader langs moederskant kwam uit de Ardennen. Dat was een Waal die zich in Antwerpen heeft gevestigd. Ik voel me in de eerste plaats Belg. Ook de incidenten met het plassen tegen de combi of in de bloembak, of de zattemansklap. Het geeft geen fraai beeld van de politiek.”