Het gaat de honingbij in Vlaanderen niet voor de wind. Deze winter verloren de imkers gemiddeld 27 procent van hun bijenvolken, een verslechtering in vergelijking met vorig jaar, toen er 23 procent wintersterfte was. Dat zegt het Vlaams Bijeninstituut (VBI). Tien procent van de Vlaamse imkers verloor zelfs al hun bijenvolken.
ADNBron:Belga
Het VBI doet jaarlijks bij zijn imkers een enquête over de wintersterfte. De norm van wintersterfte ligt al decennialang op 10 procent, maar wordt al lang niet meer gehaald.
Net als vorig jaar zijn er grote regionale verschillen. Bij sommige imkers liepen de verliezen op tot boven de 80 procent. In gemeentes als Elversele, Mariakerke, Hertsberge, Elewijt, Houwaart, Hofstade en Diepenbeek gingen zelfs alle bijenvolken verloren. Vlaams-Brabant (30 procent) en Antwerpen (29 procent) zijn de provincies met de grootste bijensterfte.
De honingbij is zoals de kanarie in de koolmijn. Als het met de honingbij slecht gaat, gaat het met de ganse natuur slecht.
“Cluster van factoren”
Volgens het VBI ligt een “cluster van factoren” aan de basis van de wintersterfte, “wat het probleem zeer complex maakt en moeilijk te beheren”. Bovendien deed zich vorige herfst, dus nog voor de gebruikelijke wintersterfte, voor de eerste keer een duidelijk verlies aan bijenvolken voor, ten gevolge van de aanwezigheid van de Aziatische hoornaar. Die invasieve exoot is al enkele jaren aan een opmars bezig in ons land, en ziet in de honingbij een gegeerde prooi.
Het VBI noemt de situatie “niet rooskleurig”. “De honingbij is zoals de kanarie in de koolmijn. Als het met de honingbij slecht gaat, gaat het met de ganse natuur slecht”, luidt het. Veel imkers die al hun bijenvolken verloren, geven er ook de brui aan.
