Sinds 1 januari 2024 kunnen flexi-medewerkers niet zo vlot meer worden ingezet in de horeca: omwille van een jaarlijks fiscaal plafond, een maximum flexi-loon en het verbod om aan de slag te gaan binnen eenzelfde verbonden onderneming. Daarom stapten Horeca Vlaanderen, Horeca Brussel en Horeca Wallonië gisteren naar het Grondwettelijk Hof om deze drie maatregelen nietig te laten verklaren.

Bij de invoering van de witte kassa op 1 december 2015 ging in de horeca het systeem van flexi-jobs van start. Iemand die graag op een eenvoudige manier iets wilde bijverdienen en tot drie kwartalen terug minimaal 4/5 de aan de slag was, kon als flexi een centje bijverdienen in de horeca. De werkgever betaalde toen op het verschuldigde flexi-uurloon een RSZ-bijdrage van 25 procent. Voor de werknemer bleef het flexi-loon onbelast. Horeca Vlaanderen betreurt dat sinds 1 januari 2024 ook andere sectoren beroep kunnen doen op flexi-werkkrachten en de RSZ-werkgeversbijdrage voortaan 28 procent, of drie procent meer bedraagt. Daarnaast krijgt de werknemer enkel voor de eerste 12.000 euro die hij verdient op jaarbasis een volledige fiscale vrijstelling. En tegelijk mag het flexi-loon nu maximaal 150 procent bedragen van het minimumloon, ofwel zo’n 16,8 euro. Tenslotte mag men in het kwartaal waarin men een flexi-job uitoefent, dit niet doen bij een verbonden onderneming van de werkgever.

Flexibiliteit

Serge Verboven die in Antwerpen met Au Vieux Port, Marcel, Maritime en Roti vier restaurants uitbaat, en ook nog een broodjeszaak, is niet te spreken over de nieuwe maatregelen. “Horeca valt of staat met flexibiliteit. Het is niet alle dagen even druk en flexi-jobs komen dan van pas. Anderzijds zijn er ook mensen die een centje willen bijverdienen. Flexi-jobs zijn dan, zowel voor de werknemer als werkgever, een win-winsituatie. In drukke periodes kan je niet zomaar extra vast personeel in dienst nemen. Maar in de nieuwe regeling wordt de werknemer extra belast en werden ook voor de werkgever de bijdragen verhoogd. Door het almaar duurder en minder flexibel te maken, wordt het in onze sector enorm moeilijk om nog competitief te zijn. Je zou kunnen redeneren om dan eenvoudiger te werken met enkel nog kant-en-klare gerechten, maar wij zijn McDonalds niet. In onze sector waarin hospitality voorop staat moet je flexibel zijn, en daar zijn deze jobs geknipt voor.”

Dat mensen geen flexi-jobs meer mogen doen binnen een groep met meerdere vestigingen van eenzelfde zaakvoerder, is helemaal van de pot gerukt, vindt Verboven. “Een kelner die ik zelf heb opgeleid en bij mij 38 uur werkt, mag niet bijklussen in een flexi-job. Althans niet in een van mijn andere zaken, maar wel bij een collega van mij. Moeten onze kelners dan bij de concurrentie gaan werken? Idem dito voor het maximumloon dat voor flexi-jobbers vastgesteld is op 16,8 euro. Een chef-kok kan dan niet bijklussen, want hij verdient veel meer. Wie vindt zo’n regels uit? De wapens die we als horeca hebben om toch nog rendabel te werken zijn ons ontnomen.”

TweesporenbeleidNa de plotse beslissing die de regering eind vorig jaar nam rond flexi-jobs riep Horeca Vlaanderen op om de bestaande voorwaarden voor de horeca niet aan te passen, maar daar ging de regering niet op in. En daarom werd dus gisteren een vernietigingsberoep ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Maar Matthias De Caluwe van Horeca Vlaanderen spreekt van een tweesporenbeleid: “Horeca Vlaanderen doet een oproep naar de bevoegde federale ministers, Dermagne en Vandenbroucke, om een rondetafelgesprek te organiseren met alle betrokken sectoren. De snelste weg om tot een oplossing te komen blijft de politieke weg. Tijdens het politiek voorzittersdebat Kaarten op Tafel van Horeca Vlaanderen stemden zes van de zeven Vlaamse partijvoorzitters er onlangs mee in om terug te keren naar het oude systeem van flexi-medewerkers. Horeca Vlaanderen vraagt dus om de daad bij het woord te voegen en die beslissing te versnellen. Dus ik zou zeggen: indienen in het parlement en op naar een flexi-meerderheid.”