De sociale inspectiediensten hielden in januari en juni 2021 grootschalige controles in een depot van GLS in Puurs-Sint-Amands. Het pakjesbedrijf sorteert er de pakjes met eigen werknemers, maar het vervoer naar de klanten gebeurt in onderaanneming door transportfirma’s, die met eigen vervoersmiddelen en eigen personeel werken. 

Bij deze onderaannemers werden meerdere inbreuken vastgesteld: geen DIMONA-melding, geen beschikbaar afschrift van deeltijdse arbeidsovereenkomst en/of variabel werkrooster, geen arbeidskaart, etc. De inspectiediensten stelden dan ook meerdere processen-verbaal op. 

Een aantal onderaannemers wezen met een beschuldigende vinger naar GLS. Ze hadden met het pakjesbedrijf een vervoersovereenkomst afgesloten waarin een aantal afspraken waren vastgelegd over hoe het werk moest worden uitgevoerd door de onderaannemers en hun werknemers. Volgens de onderaannemers waren het echter ‘wurgcontracten’ waardoor hun eigen gezag over hun werknemers werd uitgehold en ze gedwongen werden om sociaalrechtelijke inbreuken te plegen om rendabel te blijven werken. 

De rechtbank oordeelde dat de vervoersovereenkomst of het ‘wurgcontract’, dat weliswaar een beperkte onderhandelingsruimte kende, niet dermate ingrijpend kon zijn dat er hierdoor sprake was van een uitholling van het gezag van de onderaannemers tegenover hun werknemers. De overeenkomst werd volgens de rechtbank vrijwillig afgesloten door de onderaannemers en kon ook steeds door hen worden beëindigd. Het contract kon ook niet als rechtvaardiging voor de sociaalrechtelijke inbreuken worden ingeroepen. GLS en zijn bestuurders werden bijgevolg vrijgesproken. De onderaannemers en hun bestuurders kregen geldboetes van 800 tot 14.400 euro, meestal deels met uitstel.