Direct naar artikelinhoud
InterviewChristophe Comhair

‘Dries heeft zeker capaciteiten waar we naar op zoek zijn. Maar hij heeft zich ingeschreven voor een televisieprogramma, een avontuur van twee weken’

Korpscommandant Christophe Comhair: ‘Er is veel gezegd en geschreven over de beslissing om Jan uit het programma te zetten. Maar het is wel een beslissing waar ik nog steeds achter sta.’Beeld Wouter Van Vooren

Kamp Waes zit erop. En zoals dat in militaire kringen hoort, volgt dan een debriefing. Christophe Comhair, korpscommandant bij de special forces, blikt terug aan de hand van vijf markante ­momenten. ‘Het fysieke is maar een van de criteria waar we op selecteren.’

De toptijd van Dries Borstlap op de Bergham Run

“Indrukwekkend. Zonder meer. Maar ook de andere kandidaten scoorden heel goed op die eerste test. Het was meteen duidelijk dat de makers voor deze editie heel goed geselecteerd hadden. Hoe zwaar of hoe licht de kandidaten uitvallen, verandert trouwens niks aan het programma. Onze opdrachten worden niet plots zwaarder omdat we een goede lichting hebben. Er hoeft wat ons betreft ook niet per se iemand af te vallen. Dat werkt trouwens ook in de omgekeerde richting. Was er niemand in geslaagd de Bergham Run binnen de tijd af te werken, dan zou Kamp Waes gewoon zijn opgehouden. Het is in het verleden ook al gebeurd dat we een opleiding moesten stopzetten omdat we na een paar proeven maar één kandidaat meer overhielden.

“Of we geen spijt hebben dat we Dries niet hebben gerekruteerd in plaats van hem tot BV te maken? (lacht) Dries heeft zeker capaciteiten waar we naar op zoek zijn. Maar hij heeft zich ingeschreven voor een televisieprogramma, een avontuur van twee weken. Niet voor een leven als special-forcesoperator. Bovendien heb ik begrepen dat hij ervan droomt om astronaut te worden. En dan vrees ik dat we hem zullen moeten teleurstellen. Ruimteschepen hebben we nog niet in ons patrimonium.

“Niets sluit trouwens uit dat Dries en zijn collega’s zich nog kandidaat stellen voor de special forces. We omschrijven onze operatoren als schaduwkrijgers, wat betekent dat we terughoudendheid verwachten. We zien ze liever niet op sociale media en in de pers opduiken. Dat is bij de kandidaten van Kamp Waes nu net iets anders. Maar na een afkoelingsperiode zijn ze zeker welkom.”

Schreeuwende para’s in Marche-les-Dames

“Ik vrees dat hier een enigszins verkeerd beeld is geschetst. Er werd tijdens de passage in Marche-les-Dames inderdaad behoorlijk op de kandidaten geroepen, maar eigenlijk was dat vooral in het begin het geval. Ze wilden op die manier checken hoe de kandidaten als groep zouden reageren op een externe stressfactor. Wie blokkeert er, wie ondersteunt de anderen, wie neemt de groep op sleeptouw?

“Het is wel zo dat de opleiding tot paracommando grondig verschilt van die tot special-forcesoperator. Vooral omdat de taken van beiden aan het einde van de rit grondig verschillen. De para’s opereren normaal in grotere groepen. Vandaar ook dat er van bij het begin een soort wij-zijgevoel wordt gecreëerd tussen rekruten en instructeurs. Dat zorgt voor een betere groepscohesie en een gemeenschappelijke identiteit. Onze operatoren krijgen in hun eerste paar maanden opleiding bijna alleen individuele opdrachten.

“De special forces zijn ook echt een buitenbeentje binnen defensie. We omschrijven onszelf graag als een meritocratie. Bij ons draagt, binnen het operationeel detachement, niemand een graad, mensen worden aangesproken met hun voornaam en het verdelen van taken gebeurt uitsluitend op basis van competenties en niet op basis van de graad die je hebt. Bij ons begint iedereen met een wit blad. Het is een heel platte hiërarchie waarin individueel initiatief wordt aangemoedigd.

“Vergelijk het met de cultuur die in een start-up heerst. Dat moet ook. Wanneer je in het Midden Oosten of Afrika in vijandelijk gebied wordt gedropt, zal er niemand naast je staan om te zeggen wat je precies moet doen. Die aanpak zorgt er voor dat we heel erg uiteenlopende profielen aantrekken. We hebben al dansers in dienst gehad, gewezen fruittelers, schoolverlaters, maar ook doctoraatsstudenten.”

Presentator Tom Waes en kampleider Fly. Comhair: ‘De makers hebben voor deze editie een heel goede selectie gemaakt.’Beeld VRT - DAMON DE BACKER @ILA STUDIO

Het TenderFeet-slagveld

“Misschien wel de zwaarste fysieke beproeving voor de kandidaten. Een proef die slachtoffers heeft gemaakt. En dan moet je weten dat de rekruten bij de echte TenderFeet in de opleiding geen 50 kilometer maar 100 à 120 kilometer moeten overbruggen; daar krijgen ze 48 uur voor. Wat betekent dat het dus niet één maar twee keer donker wordt. De echte TenderFeet is ook langer en technischer van aard dan wat we in Kamp Waes hebben gezien. Maar dat doet niets af aan de prestatie van de kandidaten, want die was echt wel straf.

“Afgaande op opdrachten als de Bergham Run of de TenderFeet zou je misschien verwachten dat het fysieke aspect het belangrijkste onderdeel is van onze selectie, maar dat klopt eigenlijk niet. Er zijn vier criteria waar we op selecteren: stressbestendigheid, karakteriële eigenschappen, cognitieve capaciteiten en het fysieke aspect. Het fysieke onderdeel is daarbij het minst belangrijke, omdat dat het best te trainen valt. Eventuele tekorten op dat vlak kunnen altijd weggewerkt worden.

“Proeven als de Bergham Run en de TenderFeet zijn dan ook veel meer dan alleen een fysieke beproeving. De Bergham Run is ook een mentale oefening. Of je er al dan niet in slaagt om acht kilometer te lopen, op bottines en met een rugzak van acht kilogram op je rug, terwijl je er geen idee van hebt of je op schema zit, wordt vooral in je hoofd bepaald. Bij de TenderFeet gaat het dan weer om doorzettingsvermogen en het behouden van mentale scherpte. Ook in moeilijke omstandigheden.

“Bij de selecties voor Kamp Waes lag de focus op beeld nu vooral op de fysieke capaciteiten van de kandidaten. Maar eigenlijk is IQ een veel nauwkeuriger parameter om hun slaagkansen in te schatten. We doen de laatste jaren IQ-tests, en nog nooit is iemand met een IQ lager dan 110 erin geslaagd onze Q-course tot een goed einde te brengen.”

De exit van Jan

“Er is veel gezegd en geschreven over de beslissing om Jan uit het programma te zetten. Maar het is wel een beslissing waar ik nog steeds achter sta. De aanwezigheid van Jan was gewoon nefast voor het goed functioneren van de groep. Zeker in een verkorte opleiding van amper twee weken was dat niet meer recht te trekken. Tijdens de echte opleiding, die meerdere maanden duurt, is dat een ander verhaal. Die langere doorlooptijd maakt het makkelijker om iemands gedrag bij te sturen. In een zes maanden durende opleiding had Jan zeker meer kansen gekregen om zich te bewijzen.

“Maar het karakteriële aspect is bij de special forces heel belangrijk. Het team moet elk lid ten volle kunnen vertrouwen. Ook al maak je indruk tijdens de proeven en leg je fantastische resultaten voor, als dat vertrouwen er niet is, dan houdt het op. Het is in het verleden al vaker gebeurd dat we iemand een paar weken voor het einde van de opleiding moeten laten gaan, juist om die reden. Er zijn een aantal dingen die bij ons gewoon niet kunnen: opgeven bijvoorbeeld, of liegen. Doe je een van die twee, dan is het onherroepelijk voorbij. Anders dan bij mensen die bijvoorbeeld op een of andere fysieke proef falen, kunnen zij het een jaar later niet nog eens proberen.

“Met Jan, die 52 jaar is, verdween meteen ook de oudste deelnemer uit het programma. Leeftijd is bij ons wel degelijk een factor, alleen focussen wij niet per se op die biologische leeftijd. De functionele leeftijd van iemand is niet in levensjaren uit te drukken. Er zijn mensen bij ons die ver in de veertig zijn maar nog steeds de prestaties van atletische twintigers kunnen neerzetten. Ook de cognitieve leeftijd − hoe snel kan iemand dingen bijleren? − en de sociale leeftijd − hoe goed kun je je aanpassen aan een groep? − zijn belangrijker dan dat ene cijfertje op je paspoort. Wat niet betekent dat er geen leeftijdsgrens is. Burgers die zich voor de special forces willen aanmelden mogen maximaal dertig jaar zijn. Voor wie al militair is en de overstap wil maken, gelden er geen beperkingen.”

De ondervraging

“Een proef die voor ons een noodzakelijk onderdeel van Kamp Waes vormt. Uiteindelijk is het programma een verkorte weergave van het echte opleidingstraject tot special-forcesoperator. En conduct after capture en resistance to interrogation, zoals zo’n ondervraging in vaktermen heet, maakt deel uit van de wereldwijde special-forcesopleiding. Logisch ook. De essentie van special forces is immers dat we in kleine teams geïsoleerd en heimelijk achter vijandelijke linies moeten kunnen opereren. Dan is er altijd een kans dat de tegenstander of de vijand je ontdekt en gevangenneemt. Natuurlijk hoop ik dat de Kamp Waes-deelnemers zoiets nooit zullen meemaken. Dat hopen ze waarschijnlijk zelf ook. Net zoals ze hopen nooit meer oververmoeid ’s nachts van een schip te moeten springen.

“Tijdens zo’n ondervraging doen we ook niet zomaar wat. Alles is op voorhand doorgesproken en er is een volledig draaiboek waarin staat wat er wanneer wordt gedaan. De mensen die de ondervraging leiden zijn ook niet zomaar militairen die we van straat hebben geplukt. Het zijn stuk voor stuk gebrevetteerde instructeurs die vormingen hebben gevolgd hebben in binnen- en buitenland. De toegepaste technieken komen uit ervaring, rapporten en studies die gebaseerd zijn op wat mensen in zulke situaties effectief hebben meegemaakt. Dit is een proef die doordacht aangepakt wordt.

“Of het er deze keer minder heftig aan toeging dan in het eerste seizoen? Dat zou ik niet durven te zeggen. Bij een proef als deze wordt de intensiteit en duur aangepast aan het te bereiken effect en de reacties van de ondervraagden. De ene ondervraging is met andere woorden de andere niet. En wat je als kijker te zien krijgt, is uiteraard ook maar een fractie van wat er is gebeurd.”

Wie na het zien van Kamp Waes zin heeft om het bij de special forces te proberen, kan terecht op mil.be of op de socialemediakanalen van de special forces.