Ontslag gekregen of genomen: op welke werkloosheidsuitkering kan je dan rekenen?

Als je je ontslag hebt gekregen, moet je je eerst als werkzoekende inschrijven bij de VDAB. Dat dient binnen de acht dagen na je opzegtermijn te gebeuren, tenzij die termijn langer dan twee maanden is en je hem niet (volledig) moet doen, want dan moet het binnen twee maanden na je ontslag. Die stap zorgt ervoor dat je - mogelijk - een werkloosheidsuitkering zal krijgen wanneer je opzegtermijn verlopen is. Als je na je opzegtermijn nog geen nieuw werk hebt gevonden, moet je je opnieuw inschrijven bij de VDAB.

Er zijn twee soorten: de ene is voor wie zijn studies afrondde en na ongeveer een jaar nog geen werk vond, en de andere – en beter gekende – is er om je op te vangen als je opeens zonder werk komt te zitten. Op die laatste uitkering, die je krijgt van de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening), heb je recht wanneer je zonder het te willen géén werk en géén loon hebt. Je moet wel enkele bewijzen kunnen voorleggen.

Ontslag wegens ‘werkweigering’: wat kan en wat niet? En hoe alomvattend is die term precies?

Voor alle duidelijkheid: dit gaat over een uitkering die je krijgt wanneer iemand anders jouw arbeidsovereenkomst beëindigt. Als je zelf ontslag nam, kan de reden ervan bepalen of je al dan niet recht hebt op een werkloosheidsuitkering.

Je moet een formulier – je C4, een werkloosheids-/arbeidsbewijs – invullen en indienen bij de vakbond of de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (HVW). Die uitbetalingsinstelling helpt je daarbij, en dient je aanvraag vervolgens in bij de RVA. Voor de uitkering moet je een aantal dagen in loondienst hebben gewerkt. Hoeveel dagen dat precies zijn, hangt af van je leeftijd. Iemand die jonger dan 36 is, heeft recht op een werkloosheidsuitkering zodra hij 312 dagen werkte tijdens de afgelopen 21 maanden. Ook als je tijdens de laatste 33 maanden of 42 maanden in totaal 468 of 624 dagen werkte, kom je in aanmerking.

Ter info: een voltijds werkende persoon is per kalenderjaar ongeveer 232 dagen aan de slag. Aan dat aantal mag je wel nog je twintig (of meer) betaalde vakantiedagen toevoegen, want alle dagen waarop je een uitkering kreeg van de RVA - eveneens bijvoorbeeld voor ziekte - tellen mee.

De telling wordt minder streng – lees: de referentieperiode wordt langer – in enkele specifieke gevallen, zoals als je niet kon werken door overmacht of omdat je minder ging werken om een kind op te voeden. Ben je ouder dan 36, dan wordt de berekening nog wat complexer.

Opgelet: Ook voor een feit uit je privéleven kan je werkgever je een sanctie geven.

Er komen heel wat formaliteiten kijken bij een ontslag, vooral voor je (ex-)werkgever. Als hij bijvoorbeeld de wettelijke opzegtermijn niet respecteert of je ontslaat zonder dringende reden, moet hij je een ontslagvergoeding betalen. Verder heb je - mogelijk - recht op outplacementbegeleiding en/of sollicitatieverlof.

Let op: wanneer je een werkloosheidsuitkering krijgt, ben je verplicht je te laten begeleiden door de VDAB.

De RVA is duidelijk: als werkloze krijg je tijdens je eerste drie maanden werkloosheid 65 procent van het loon dat je laatst verdiende. Na die drie maanden krijg je drie maanden lang 60 procent van je laatst verdiende loon. Bij beide periodes geldt er een loongrens van maximum 3.299,11 euro. Het volgende halfjaar ontvang je ook 60 procent van je loon, maar dan is de grens wel lager: 3.074,83 euro. Het bedrag blijft vervolgens verder zakken tot het uiteindelijk een forfaitaire uitkering wordt die niet afhankelijk is van je loon.

Lees meer op Jobat.be:

Hierin zijn Belgen kampioen op de Europese arbeidsmarkt

Ontslagcijfers bij jongeren breken records

Hoe geef je zélf je ontslag? Van de juiste beslissing nemen tot je keuze officieel maken