Dat blijkt woensdag uit onderzoek van HR-dienstverlener Acerta bij 340.000 werknemers in aanloop naar Internationale Vrouwendag.

Werknemers op onze arbeidsmarkt met een vast contract van onbepaalde duur werken gemiddeld zowat 33,5 uur per week. Dat is 1 uur en 7 minuten per week meer dan 10 jaar geleden. Als we ervan uitgaan dat 47 weken per jaar gewerkt wordt, betekent dit dat werknemers nu zowat 7 dagen per jaar meer werken dan in 2014.

Vrouwelijke werknemers werkten in 2023 gemiddeld 1 uur en 50 minuten meer per week dan in 2014, wat goed is voor 11 extra werkdagen over het volledige jaar. Dat komt onder meer doordat er de afgelopen jaren 30 procent meer vrouwen overgestapt zijn van deeltijds naar voltijds werk, klinkt het. Een opvallende tendens, want in onze buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland hebben veel minder vrouwen de laatste jaren die switch gemaakt.

De toename van werkuren bij vrouwelijke werknemers is zowel te zien bij arbeidsters (gemiddeld 1 uur en 53 minuten extra per week) als bij bedienden (gemiddeld 1 uur en 34 minuten extra per week). 

Volgens Acerta zijn er een aantal redenen voor de toename. Zo zijn de systemen uitgebreid die toelaten dat mannen meer ondersteuning bieden in het huishouden, zoals de uitbreiding van het geboorte- en ouderschapsverlof, en is er de opmars van het telewerk, dat de bereidheid om meer uren te kloppen mogelijk vergroot heeft. Voorts zijn er uiteraard ook financiële en carrièregerichte redenen om meer uren te presteren.

Meer vrouwelijke ondernemers

Ook vrouwelijk ondernemerschap zit in de lift. Zo is het aantal onderneemsters de afgelopen vijf jaar met een vijfde (21 procent) gestegen. Dat meldt Unizo.

Voor de derde keer organiseert het ondernemersnetwerk op 6 maart de ‘Dag van de Vrouwelijke Ondernemer’. Het doel: straffe vrouwelijke ondernemers in de kijker zetten. Dat is nodig, want hoewel het aantal vrouwelijke ondernemers jaar na jaar stijgt, blijven ze in de minderheid.

LEES OOK. De vrouw die ‘inactieve’ Vlamingen aan het werk moet krijgen: “Wie wil, kan werken, hoor ik altijd. Dat is niet correct” (+)

Zo hebben mannelijke ondernemers nog steeds de bovenhand in aantal. Volgens het RSVZ, het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, waren er in België in 2022 in totaal 417.610 vrouwelijke zelfstandigen aan de slag, ten opzichte van 783.119 mannelijke zelfstandigen. Dat maakt een verhouding van 34,8 procent vrouwen en 65,2 procent mannen. Iets meer dan één op de drie zelfstandigen in ons land is dus een vrouw.

“De inhaalbeweging is al een tijdje ingezet, maar met het gemiddelde netto groeicijfer van de laatste drie jaar zou het nog tot 2081 duren vooraleer er evenveel mannelijke als vrouwelijke zelfstandige ondernemers zijn in België”, zeggen Claire Selis, directeur van Vrouwennet vzw en Unizo-topman Danny Van Assche.

Europees bovengemiddeld

Als we naar Europa kijken, scoort ons land bovengemiddeld. België komt namelijk op de tiende plaats met eind 2023 10,2 procent zelfstandigen binnen de groep werkende vrouwen tussen 20 en 64 jaar. Griekenland, Italië en Polen spannen de kroon. Nederland volgt op de vierde plaats. Opvallend: Duitsland hinkt achterop, op de voorlaatste plaats.

Maar ook in België botsen vrouwen nog te vaak op drempels die het hen moeilijk maken. Daarom zetten Vrouwennet en Unizo elk jaar een aantal rolmodellen in de kijker. Dit jaar zijn Sarah Renson, Caroline Van der Perre, Valerie Thys, Karine De Bie, Ruth Claes en Julie Vets de gezichten van de campagne.

De Dag van de Vrouwelijke Ondernemer is een initiatief van Unizo, Vrouwennet vzw, VLAIO en Vlaams minister van Economie Jo Brouns.