De Lijn bestelde eerder dit jaar 92 bussen bij de Chinese constructeur BYD en zorgde daarmee voor controverse. De Belgische producent Van Hool verkeert immers in zwaar weer en kreeg met het order bij de concurrent een nieuwe klap. Op 11 maart vindt er een bijzondere ondernemingsraad plaats.

De vervoersmaatschappij heeft daarnaast ook nog een raamcontract met het Belgische Van Hool en het Nederlandse VDL, dat ook in België produceert, voor in totaal 350 elektrische bussen. Daarvan wordt telkens 60 procent door Van Hool en 40 procent door VDL gemaakt. Binnen dat contract, uit 2021, werden al 60 bussen afgenomen. 

“Nu er ook een raamcontract is met BYD, heeft De Lijn drie potentiële leveranciers”, zei Peeters donderdag. “Het bedrijf heeft nog heel wat bussen nodig en wil er voor de zomer nog bestellen. Op basis van welk raamcontract dat zal gebeuren, is vandaag nog niet geweten. De raad van bestuur bekijkt wat de noden en de budgetten zijn.”

Volgens Stijn Bex zal de eventuele bestelling deel uitmaken van de gesprekken die Vlaanderen momenteel voert met Van Hool. Mogelijk wordt vrijdag op de ministerraad beslist over extra steun, maar daar willen de betrokken ministers donderdag niet op vooruit lopen.

“Ik hoop dat ik zo snel mogelijk weet of Van Hool en VDL kunnen leveren en wat de leveringstermijn is”, zei Peeters nog in het parlement. “Daar zal heel veel van afhangen.”

“We rekenen erop dat u er als voogdijminister op toeziet dat De Lijn alle kansen geeft aan de Belgische busbouwers om die levering te voorzien”, reageerde Stijn Bex. “En dat de prijs niet het enige doorslaggevende criterium kan zijn.”