Direct naar artikelinhoud
AchtergrondVlaamse regering

Vlaanderen spendeerde zo’n 5,7 miljoen aan historische projecten, heeft het een natie gekocht?

Het skelet van een mammoet in het Dendermondse Vleeshuismuseum, kun je er ook op de markt zien verschijnen door een QR-code scannen.Beeld Stefaan Temmerman

Met een museum, een canon en een televisiereeks wilde de Vlaamse regering een nieuwe natie bouwen. Het drieluik is nu af. Maar wat hebben de projecten, die miljoenen euro’s hebben gekost, nu juist opgebracht?

Even een flashback naar de zomer van 2019. N-VA-voorzitter Bart De Wever pende toen een nota neer die de basis werd voor de regeringsonderhandelingen. Met enkele zinnen slaagde hij erin om zowat alle historici de gordijnen in te jagen. De Wever wilde het verleden in dienst stellen van zijn toekomstvisie. Om te bouwen aan een natie moesten Vlamingen zich bewust worden van hun geschiedenis.

Hij stelde een canon voor om het “identiteitsbesef” te versterken en een traject naar een museum over Vlaamse geschiedenis. Ook de VRT moest haar rol spelen in “het versterken van de Vlaamse identiteit”. Vorig jaar werd de canon gelanceerd en wandelde Tom Waes door het verleden in Het verhaal van Vlaanderen. Dinsdag is ook het nieuwe museum voorgesteld.

Dat is geen gebouw, maar wel een app. Om bij de tijd te zijn, kreeg die ook een Engelse naam: Flanders All Around Museum. In de app kunnen gebruikers allerhande erfgoedverhalen ontdekken uit Vlaamse steden. Wie in Dendermonde een QR-code scant, ziet een mammoet op de markt verschijnen - het skelet ervan staat in het lokale Vleeshuismuseum.

Topstukken

Jambon zette tijdens de voorstelling het “baanbrekend” initiatief in de verf: Vlaanderen laat door technologie het verleden en de toekomst samenkomen. Maar eigenlijk was het digitale museum ook een noodoplossing: een stenen museum bleek al snel niet haalbaar. Eigenlijk was dat “nonsensicaal”, klinkt het bij een regeringsbron. Musea in binnen- en buitenland zouden voor de bouw van zo’n museum hun topstukken moeten afstaan, dat zag niemand zitten.

Aan de app hangt toch een stevig prijskaartje. Het kabinet-Jambon raamt de kosten op zo’n 3 miljoen euro. Het maken van de Canon vroeg 700.000 euro. Vanuit de Vlaamse overheid ging er van bij verschillende departementen 2 miljoen euro steun naar het Verhaal. De drie projecten samen hebben dus samen zo’n 5,7 miljoen euro gekost.

De Vlaams-nationalisten kloppen zich nu op de borst dat zowel de Canon als het Verhaal al een groot succes zijn geworden. Ze lieten talloze Vlamingen opnieuw kennismaken met het verleden. Het Verhaal was vorig jaar na The Masked Singer het meest bekeken programma op de Vlaamse buis, zo bleek uit de CIM-cijfers. Het werd voor 2023 het vlaggenschip onder de VRT-producties.

Ook de Canon werd een schot in de roos. Het boek moest vorig jaar enkel Ilja Leonard Pfeiffer en Lucinda Riley laten voorgaan in de GFK-lijst van meest verkochte titels. De website werd ondertussen ook al meer dan 1,4 miljoen keer bekeken en kreeg 75.000 unieke bezoekers. “We zien dat het bezoek vooral tijdens de schooluren hoog ligt”, zegt Wim Heylen van de Stichting Canon van Vlaanderen.

Minister-president Jan Jambon (N-VA) kwam het Vlaamse museum voorstellen. Dat is geen gebouw, maar wel een app: Flanders All Around Museum.Beeld Stefaan Temmerman

De Canon werd ook zeer positief onthaald. Maar dat komt juist omdat het niet het gevreesde nationalistische pamflet werd. Welke impact het drieluik heeft op het natiegevoel van Vlamingen valt uiteraard moeilijk te zeggen. De toekomst zal nu uitwijzen hoe duurzaam het succes van de drie historische projecten wordt. De mediabelangstelling voor het nieuwe museum verbleekt alvast bij die voor de Canon.

Onderwijs

De Canon en het Verhaal dienen als een aanbod voor het geschiedenisonderwijs en inburgeringstrajecten. Maar zijn niet verplicht, er is dus geen structurele link met de leerplannen. Die volstaan volgens historici trouwens al ruimschoots om jongeren kennis over het verleden bij te brengen. “Over Vlaamse topstukken is al heel veel informatie beschikbaar”, zegt Karel Van Nieuwenhuyse, die aan de KU Leuven verantwoordelijk is voor de lerarenopleiding geschiedenis.

Hij heeft het gevoel dat er in het veld soms eens naar de Canon wordt verwezen, maar daar blijft het bij. Paul Panda Fernana, de eerste Congolese intellectueel die het kolonialisme openlijk bekritiseerde, biedt bijvoorbeeld een interessante invalshoek om dat historische thema te benaderen.

Twee leerkrachten, met wie De Morgen ook sprak, zeggen de Canon in hun lessen niet te gebruiken. “Ik hoor collega’s er nooit over praten”, zegt Jonas Goossenaerts, die het vak geeft in de derde graad. “Ik geef ook Nederlands aan anderstaligen. Daar merk ik wel dat studenten zeer enthousiast zijn over de televisiereeks.”

‘Ik heb niet de indruk dat de Canon in het onderwijs veel heeft teweeggebracht’
Pieter SerrienLeerkracht en auteur

Pieter Serrien, leerkracht en auteur, heeft de reeks verwerkt in een taak, waarin leerlingen moeten nagaan of de Industriële Revolutie op een historisch verantwoorde manier in beeld is gebracht. “Ik heb niet de indruk dat de Canon in het onderwijs veel heeft teweeggebracht”, zegt Serrien. “Op zich juich ik wel toe dat er materiaal gratis wordt aangeboden. Maar ik denk dat ze beter eerst een rondzendbrief naar de leerkrachten hadden gestuurd met de vraag: ‘Wat hebben jullie nodig?’”

In het onderwijsveld klinkt er nu verbittering over de miljoenen die zijn besteed aan de natieprojecten, terwijl de noden elders liggen. De regering rolt een drieluik uit over erfgoed en cultuur, maar de kunstvakken worden volgens Van Nieuwenhuyse alsmaar teruggeschroefd.

“Bekeken vanuit het onderwijs zou het budget beter gegeven worden aan nascholingen”, zegt de historicus. “Er is een grote vernieuwing bezig met andere minimumdoelen in het secundair onderwijs. Als je die wil doen slagen, zijn er ook nascholingen nodig waar leerkrachten met onderzoekers in gesprek kunnen gaan over hoe ze die nieuwe doelen gaan realiseren.”