Direct naar artikelinhoud
AchtergrondLandbouw

Hebben we onterecht de pest aan pesticiden? ‘Het is een misvatting dat we ze zomaar overboord kunnen gooien’

Een landbouwer spuit pesticiden op zijn veld.Beeld ID/ Dieter Telemans

Chemische pesticiden hebben een kwalijke reputatie wegens slecht voor het milieu en onze gezondheid. Tegelijk zorgen ze voor hogere opbrengsten, waardoor er meer land overblijft voor natuur. Kunnen we ons voedsel produceren zonder of met veel minder pesticiden, en hoe dan?

“Pesticiden helpen om natuur te behouden en uit te breiden.” Met die op het eerste gezicht opmerkelijke stelling reageerde geograaf Gerard Govers (KU Leuven) onlangs op X toen de Europese Commissie besliste de geplande halvering van het pesticidegebruik tegen 2030 van tafel te vegen.

Dat zit zo. Zonder effectieve gewasbescherming liggen opbrengsten door problemen met onkruiden, ziektes en insecten aanzienlijk lager, afhankelijk van de studie en de teelt zo’n 15 à 30 procent, in sommige gevallen nog meer. Om eenzelfde hoeveelheid voedsel te produceren, zou je zonder pesticiden dus meer land nodig hebben. “Een grove schatting leert dat we zonder pesticiden zo’n 25 miljoen hectare meer akkerland nodig zouden hebben, ongeveer 8 keer België”, becijfert Govers.

Zoiets gaat natuurlijk niet vanzelf, vult Govers desgevraagd aan. Om effectief meer ruimte voor natuur te vrijwaren is er ook beleid nodig dat die natuur beschermt, en stuurt op een afbouw van de veehouderij, die nu ook veel ruimte vraagt. “Maar het punt blijft dat landbouwgrond efficiënt benutten ruimte overlaat voor natuur”, zegt Govers. “En pesticiden dragen daartoe bij. Dat voordeel moeten we afwegen tegen de nadelen.”

Toen de Europese Commissie het voornemen bekend maakte om het pesticidegebruik tegen 2030 met de helft te verminderen, waarschuwden onder meer wetenschappers aan de Wageningen Universiteit al voor een negatieve impact op opbrengsten. In een studie in opdracht van Croplife Europe, dat producenten van gewasbeschermingsmiddelen verenigt, becijferen ze dat de geplande reductie in combinatie met het voornemen om ook het gebruik van kunstmest te verminderen, tot opbrengstdalingen van 10 tot 20 procent kan leiden. De wetenschappers waarschuwen dat vooral buiten Europa ruim 2,5 miljoen hectare landbouwgrond dreigt te worden aangesneden om die verliezen door import op te vangen, met alle gevolgen voor de biodiversiteit vandien.

Subtiele effecten

Tegenover de positieve impact van pesticiden op de opbrengst, staan natuurlijk de negatieve effecten op de biodiversiteit. Zo is pesticidegebruik volgens een recent overzicht door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) onder meer in verband gebracht met de achteruitgang van bestuivende insecten, akkervogels en vleermuizen. Verder wijzen de onderzoekers onder meer op negatieve effecten van antischimmelmiddelen op nuttige bodemschimmels en zo op hele ecosystemen. Al is het vaak moeilijk om de effecten van pesticiden los te koppelen van andere negatieve invloeden, zoals het verlies aan habitat. “In de regel geldt dat de effecten complexer zijn, en verder reiken dan bij de ecotoxicologische testen vooraf wordt onderzocht”, zegt Filip Debruyne (INBO).

Hoe zit het met de impact van pesticiden op onze gezondheid? Het Europese Voedselveiligheidsagentschap (EFSA) onderwerpt alle stoffen aan een veiligheidsbeoordeling en bepaalt maximale residu’s die op voedsel aanwezig mogen zijn. Het EFSA besluit dat het “onwaarschijnlijk is dat pesticiden een zorg zijn voor de gezondheid van de consument”. Ook het Voedselveiligheidsagentschap (FAVV) besloot eerder al dat de hoeveelheid pesticiden die we op lange termijn binnenkrijgen “geen risico vormt of niet zorgwekkend is”, ook niet voor kinderen en mensen die bovengemiddeld veel groenten en fruit eten.

Niet iedereen is het daarmee eens. “De huidige veiligheidsbeoordeling vertoont belangrijke hiaten”, vindt Violette Geissen, die aan Wageningen Universiteit de impact van pesticiden op mens en milieu bestudeert. “Zo wordt de blootstelling via andere routes, zoals via stof en lucht, niet in de beoordeling meegenomen. Ook over het effect van de cocktail aan middelen die we binnenkrijgen, weten we nog weinig.”

Doorgaans lopen landbouwers en loonwerkers die met pesticiden werken de grootste risico’s omdat hun blootstelling het hoogst is. Zo vinden verschillende studies bijvoorbeeld een verband tussen blootstelling aan pesticiden en een verhoogd risico op de ziekte van Parkinson. Al is het vaak moeilijk om de vinger te leggen op welke stoffen dan precies de boosdoener zijn. Onderzoekers aan de Nederlandse Radboud Universiteit wezen er eerder al op dat de huidige markttoelatingsprocedures te weinig inzicht geven in neurologische effecten.

Het Europees Milieu-Agentschap (EEA) wijst in een recent overzicht onder meer op mogelijke verbanden tussen blootstelling aan pesticiden en bepaalde kankers, hart- en vaatziekten, ontwikkelingsstoornissen en vruchtbaarheid. Tegelijk is het volgens het EEA onmogelijk om de impact van pesticiden op de volksgezondheid te bepalen.

Een Europees biomonitoringsproject vond bij 84 procent van de onderzochte proefpersonen minstens twee pesticiden in het lichaam. Uit Vlaamse biomonitoringsonderzoek blijkt onder meer dat 42 procent van de jongeren de onkruidverdelger glyfosaat in de urine heeft. Wat daar de gevolgen van zijn, is evenmin duidelijk. Niet elke gedetecteerde hoeveelheid hoeft schadelijk te zijn. “De dosis maakt het vergif”, zegt milieu-epidemioloog Tim Nawrot (UHasselt). “Tegelijk weten we dat de gevoeligheid groter is tijdens bepaalde levensfasen, zoals de zwangerschap en vroege ontwikkeling. Daar weten we nog niet alles over. Dat is toch een reden om op zijn minst goed na te denken of en wanneer we bepaalde stoffen echt nodig hebben.”

Feit is dat het aantal toegelaten producten afneemt, omdat stoffen toch schadelijker blijken voor mens en milieu dan gedacht, en van de markt worden gehaald. Zo is sinds 2020 het insecticide chloorpyrifos niet langer toegestaan uit bezorgdheid om DNA-schade en neurologische effecten tijdens de ontwikkeling. Recent werd ook het herbicide S-metachloor verboden, wegens onduidelijkheid over de veiligheid van de stoffen waarin het in ons lichaam wordt omgezet, en negatieve effecten op regenwormen.

Die evolutie kan je op twee manieren bekijken, vindt expert gewasbescherming Pieter Spanoghe (UGent). “De lat komt steeds hoger te liggen omdat we in staat zijn steeds subtielere effecten van steeds kleinere dosissen te bestuderen. Dat is enerzijds geruststellend. Anderzijds kunnen ook subtiele effecten schadelijk zijn wanneer erg veel mensen worden blootgesteld. Dit is nu eenmaal een kwestie van voortschrijdend inzicht en 100 procent zekerheid dat iets veilig is heb je nooit.”

Potentieel voor vermindering

In Europa gaat jaarlijks zowat 350.000 ton pesticiden over de toonbank. Uitgedrukt in kilo per hectare landbouwgrond ligt het pesticidegebruik in België vrij hoog. Daar zijn meerdere verklaringen voor. “We staan sterk in aardappelen, groenten- en fruitteelt, en dat zijn gewassen waarop relatief veel gespoten wordt”, zegt expert plantengezondheid Kurt Heungens (ILVO). “Daarnaast is grond hier schaars, en dus moeten boeren er het maximum uithalen.”

Het verkochte volume is in ons land tussen 2011 en 2021 met 22 procent gedaald. Maar dat zegt op zich niet zoveel, want niet alle pesticiden zijn even risicovol voor mens en milieu. Daarom ontwikkelde de Europese Commissie een risico-indicator die zowel rekening houdt met volumes als met de schadelijkheid van de stof in kwestie. Dat risico is in dezelfde periode in België met 36 procent gedaald, wat erop wijst dat schadelijke producten door minder schadelijke zijn vervangen. Tegelijk is het aantal ‘noodtoelatingen’, waarbij boeren een middel dat eigenlijk is verboden toch nog mogen gebruiken, ruim verdubbeld.

Volgens Heungens wordt het steeds beperktere aantal toegelaten stoffen stilaan problematisch. Zo vergroot het steeds weer toepassen van dezelfde middelen de kans dat ziekteverwekkers of insecten resistent worden, waarna er mogelijk niets meer overblijft. “In sommige teelten is het aantal overgebleven middelen zo beperkt dat boeren vrezen voor de toekomst”, zegt Heungens.

Toch zijn er nog mogelijkheden om het gebruik van pesticiden verder te reduceren. Zo kan volgens een Franse studie het pesticidegebruik op bijna 60 procent van de onderzochte bedrijven met ruim 40 procent worden verminderd zonder negatieve effecten op de opbrengst. In een publicatie in het vakblad Nature Food argumenteren onderzoekers van het Joint Research Centre, de onderzoeksafdeling van de Europese Commissie, dat prognoses die waarschuwen voor opbrengstdaling bovendien vaak te weinig rekening houden met het potentieel van alternatieve en innovatieve technieken.

Voor onkruidbestrijding kan dat door onkruiden weg te schoffelen, laseren of branden. Er valt ook nog winst te boeken door producten gerichter in te zetten. Dat kan bijvoorbeeld met spuitmachines of -robots die enkel spuiten op plaatsen waar ze onkruiden of een aantasting van het gewas detecteren. “Maar dat zijn doorgaans allemaal dure machines en dus moeten boeren daar op een of andere manier voor worden gecompenseerd”, zegt expert precisielandbouw David Nuyttens (ILVO).

Nuyttens wijst ook op de rol van de consument. Een matige aantasting door schurft in de appelteelt heeft bijvoorbeeld weinig impact op de opbrengst, maar kan wel appels opleveren met vlekjes, en die lust de kieskeurige consument niet. “De consument die minder pesticiden wil, moet soms ook wat minder hoge esthetische eisen stellen”, zegt Nuyttens.

In Europa zijn boeren verplicht om aan zogenoemde geïntegreerde gewasbescherming te doen, waarbij maximaal wordt ingezet op preventie van problemen – bijvoorbeeld door gewasrotatie en een gezonde bodem – en enkel wordt gespoten als het echt nodig is. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om op basis van weermodellen te voorspellen wanneer de problemen met schurft in de appelteelt het grootst zullen zijn, en enkel dan te spuiten. “Onderzoek leert echter dat in veel teelten nog een optimalisatie van geïntegreerde gewasbescherming nodig is”, zegt experte plantenziekten Barbara Deconinck (KU Leuven).

Ook de ontwikkeling van resistente rassen kan de nood aan spuiten verminderen. Nieuwe veredelingstechnieken zoals crispr-cas, die toelaten precieze genetische wijzigingen aan te brengen, kunnen dat proces versnellen. Zo slaagden ILVO-onderzoekers er onlangs in tegelijk verschillende genen uit te schakelen waarvan is geweten dat ze aardappelen gevoelig maken voor aantasting door de ziekte Phytophthora. “Dat is een proces dat met klassieke veredeling jaren zou duren”, zegt Heungens. “Het is dan ook ironisch dat groeperingen die vóór het bannen van chemische pesticiden ijveren, tegelijk vaak tégen deze technieken protesteren.”

De voorbije jaren komen er steeds meer alternatieve gewasbeschermingsmiddelen bij, bijvoorbeeld op basis van plantenextracten of micro-organismen. “Het probleem met die alternatieven is dat ze meestal minder effectief zijn”, zegt Heungens (ILVO). “Bovendien zijn ze vaak duurder en is de toepassing ervan complexer. Anders zouden boeren ze veel vaker toepassen.” Daar hoort bovendien de kanttekening bij dat natuurlijke producten niet per definitie minder schadelijk zijn. Zo behoort kopersulfaat, dat ook in de biologische landbouw is toegestaan, tot de klasse van meest toxische producten.

Potentieel voor vermindering
Beeld Belga

Het lijkt een catch 22: raken we moeilijk van chemische pesticiden af omdat de alternatieven niet goed genoeg zijn, of zijn die alternatieven niet goed genoeg omdat de druk om ze te verbeteren niet groot genoeg is, zo lang het gebruik van chemische middelen niet aan banden wordt gelegd? “Het is goed om ambitieuze reductiedoelen te stellen”, zegt De Coninck. “Want die verhogen de druk om te innoveren en alternatieven te zoeken. Maar hier lijkt het doel wat ondoordacht te zijn bepaald. Een reductie met 50 procent lijkt mij op zo’n korte termijn niet mogelijk.”

Toch is het volgens Deconinck noodzakelijk om onze afhankelijkheid van pesticiden te verminderen, als we willen streven naar een duurzamer voedselsysteem. “Maar het is een misvatting we chemische pesticiden zomaar overboord kunnen gooien. Zoiets moet doordacht gebeuren om een negatieve impact op de biodiversiteit te vermijden.”