Kinderopvang

Vijf kindjes per begeleider en geen voorrang voor tweeverdieners: Toekomstgroep stelt ambitieus plan voor

© Alexander Meeus

De crisis in de Vlaamse kinderopvang is nog niet afgewend. Experten stellen een toekomstvisie voor: 29.000 extra plaatsen, betere werkomstandigheden, minder kinderen per begeleider. “Dit gaat geld kosten, maar het is noodzakelijk”

Karlien Beckers

Iets meer dan twee jaar geleden stierf een meisje van zes maanden aan een hersentrauma, een dag nadat ze in kinderdagverblijf ’t Sloeberhuisje in Mariakerke door mekaar geschud was. Dat drama zijn de leden van de Toekomstgroep niet vergeten. De werkgroep is ontstaan vanuit de diepe crisis waarin de kinderopvang sindsdien zit en omvat experten, vakbonden, medewerkers van het kabinet Welzijn en vertegenwoordigers van de sector zelf. Na anderhalf jaar overleg stelden ze donderdag hun visie op de volgende tien jaar voor.

29.000 extra plaatsen

Hun plan mag gerust ambitieus genoemd worden. “We zijn niet vertrokken vanuit budget, maar vanuit praktijkervaring en studies”, klinkt het. De werkgroep wil allereerst een stijging van het aantal beschikbare plaatsen. Momenteel zijn dat er 93.192, daar zouden er 29.000 moeten bijkomen, verdeeld over de verschillende regio’s. Het doel is om voor 80 procent van alle baby’s en peuters in een plekje te voorzien, een streefdoel waarvoor de groep naar Duitsland en Noorwegen kijkt. Momenteel zijn er grote verschillen per provincie: in Limburg is er bijvoorbeeld voor minder dan 35 procent van de kinderen onder de 3 jaar een plaatsje.

Behalve die extra plaatsen, schuift de groep een lager aantal kinderen per begeleider naar voren als prioriteit. Hun streefdoel is één begeleider per vijf kindjes. Daarnaast moet er ook meer ondersteunend personeel komen, van pedagogische medewerkers die nieuwe werkkrachten begeleiden tot logistieke mensen. Dat personeel mag overigens niet meegeteld worden in de kind-begeleiderratio. Als we alleen de zuivere kinderbegeleiders tellen, komt het plan neer op 5.800 extra mensen. Hoeveel dat precies zou kosten, is onduidelijk. Minister van Welzijn Hilde Crevits (CD&V) stelt dat het plan “ambitieus is, maar dat er in de politiek ook compromissen gemaakt moeten worden.” “Ik had zelf ook al een dergelijke ratio in mijn hoofd. Tien jaar lijkt lang, maar is dat niet altijd”, voegt de minister nog toe.

Minimumtarief van 1,97 euro

De wrevel die de laatste maanden ontstond over de voorrangsregels voor ouders die minstens vier vijfde werken, blijkt er ook vandaag nog te zijn. De groep pleit om die regels zo snel mogelijk terug te draaien, anders “zullen we als maatschappij later de gevolgen van die discriminatie betalen”. Op termijn moeten alle opvangplaatsen volgens het zogenoemde inkomenstarief werken. De dagprijs hangt dan af van het inkomen van de ouders. Daarbij moet het minimumtarief dalen van zo’n 5 naar 1,97 euro per dag, het maximumtarief moet dan weer stijgen. Momenteel ligt dat op zo’n 36 euro, gekoppeld aan een inkomen van 126.000 euro per jaar. De groep kijkt dan naar Wallonië, waar het maximumtarief vorig jaar van 43 naar 45 euro opgetrokken werd. Volgens de experts moet er ook een zogenoemde all-infactuur komen, waarbij de ouders geen extra kosten meer aangerekend krijgen.

Naast dat alles moeten de verschillende subsidiestructuren en verloningen in evenwicht gebracht worden. De onthaalouders moeten via een overgangsmaatregel een werknemersstatuut krijgen, tenzij die dat zelf niet wil. De subsidies moeten bovendien minder gericht zijn op geleverde prestaties, maar moeten de werkingskosten van de opvang dekken. Ook de ouders doen daar hun voordeel mee, stellen de experts. Daarnaast moet het systeem dat ouders moeten betalen voor een opvangdag die ze hebben besteld, ook al hebben ze hun kind die dag uiteindelijk niet naar de kinderopvang gebracht, op de schop.