Direct naar artikelinhoud
InterviewPaul De Grauwe

‘Wij zijn een welvarend land, het verhaal van N-VA klopt niet’: econoom Paul De Grauwe over Van Hool, China en de begroting

Paul De Grauwe: ‘Investeringen komen ten goede aan de toekomstige generaties. Daarom is het perfect legitiem om daarvoor schulden aan te gaan, zodat de toekomstige generaties ook in de kosten delen.’Beeld Damon De Backer

Nee, de overheid moet geen bussen bestellen bij Van Hool, vindt econoom Paul De Grauwe. En de begroting hoeft niet in evenwicht te zijn. Voor de gouverneur van de Nationale Bank heeft hij een tip. ‘Als Pierre Wunsch een bijdrage wil leveren aan de begroting, dan kan hij dat.’

“Ik ben twintig jaar geleden al op bezoek geweest in Shenzhen, het hoofdkwartier van de Chinese autofabrikant BYD”, zegt econoom Paul De Grauwe. “Ik mocht met een elektrische wagen rijden, maar ik was daar niet van onder de indruk: het acceleratievermogen stond nog bij lange niet op punt. Ik wist niet wat ik ervan moest denken, of ze veel succes zouden hebben of niet. Maar zij geloofden erin en hebben het ook waargemaakt.”

Zoveel is duidelijk. In de nasleep van het drama bij bussenbouwer Van Hool, waar duizend banen worden bedreigd, groeit de verontwaardiging over het feit dat De Lijn elektrische bussen heeft gekocht bij BYD – van Build Your Dreams – en niet bij Van Hool. Maar dat zou geen goed idee geweest zijn, vindt De Grauwe. In zijn column in De Morgen schreef hij deze week: ‘Het bedrijf wachtte te lang om de stap te zetten naar de elektrificatie. Nu is het te laat. Van Hool heeft geen toekomst in de productie van elektrische bussen. De achterstand kan niet worden goedgemaakt. Ook niet met Vlaamse subsidies. Die zouden de doodsstrijd van het eens schitterende bedrijf alleen maar rekken.’

Het is dus niet de schuld van China dat de eigen industrie te zwaar subsidieert. “China is de zondebok”, zegt De Grauwe. “Maar je moet de schuld niet op een ander steken. Van Hool was ooit een kroonjuweel, maar het bedrijf heeft vergissingen gemaakt. Dat is de wet van de remmende voorsprong, zoals ik in mijn column ook schreef: als je succes hebt, word je arrogant en blind. Je ziet de nieuwe dingen niet. Dat geeft grijze muizen, die twintig jaar geleden dus nog een underdog waren, de kans om wel te scoren.”

Doet BYD toch niet aan oneerlijke concurrentie, met veel staatssubsidies?

“Welnee. Ook in België wordt het bedrijfsleven royaal gesubsidieerd, in totaal toch voor meer dan 20 miljard euro, of vier maal meer dan de werkloosheidsuitgaven. Ik heb dat verhaal van oneerlijke concurrentie al zo vaak gehoord. Het werd ooit verteld over Japan, dan over Korea, nu over China. Maar zij doen gewoon wat wij ook doen, inclusief subsidies geven aan mensen die een elektrische wagen kopen. China heeft ook het voordeel van de grote thuismarkt: zo kon BYD snel op grote schaal en dus goedkoper produceren. Het verhaal dat de overheid dat stuurt, is larie.”

Moeten wij niet meer doen om de zogenaamde maakindustrie hier te houden?

“Maar wij zúllen die maakindustrie hier kunnen houden. Er bestaat daarover een vreselijk misverstand. De industriële productie is in België de voorbije decennia almaar gestegen – met 45 procent in de laatste dertig jaar. Alleen daalt het aandeel van die productie in het bruto binnenlands product. In 1970 vertegenwoordigde de industrie 40 procent van ons bbp, vandaag nog 18 procent. Maar met dat cijfer moet je opletten, want dat is natuurlijk optisch bedrog.”

Hoe bedoelt u?

“De prijzen van industriële producten dalen, terwijl die in de dienstensector stijgen. De kapper wordt almaar duurder, maar die doet al eeuwenlang hetzelfde werk in dezelfde tijd. In de industrie is de productiviteit sterk toegenomen, waardoor industriële producten goedkoper werden. Dat verklaart waarom het aandeel van de industrie in het bbp daalt. Hetzelfde hebben we gezien bij de landbouw: in de 19de eeuw vertegenwoordigde die 50 procent van het bbp, nu 1,5 procent. Toch produceren we nu veel meer landbouwproducten dan vroeger.”

We hebben geen probleem qua industrie?

“Er zijn bedrijven die in de problemen komen, zoals Van Hool, dat wel. En dramatische verhalen worden altijd uitvergroot in de media. Maar men vergeet dat veel andere bedrijven wél succesvol zijn. De industriële productie zal blijven stijgen.”

Maar het aantal jobs in de industrie neemt toch af?

“Dat klopt. De industriële tewerkstelling zal blijven dalen. De oorzaak daarvan is opnieuw de groei van de productiviteit. Maar de vraag naar arbeid in de dienstensector zal dat ruimschoots compenseren, zodat de totale tewerkstelling zal toenemen. Dat is ook het verhaal van de laatste vijftig jaar.”

Hoe verklaart u het doemdenken dan? Zijn dat de geopolitieke spanningen die als het ware doorstralen naar economische analyses?

“De spanningen zijn er, dat is zo. En de neiging bestaat dan om protectionistisch te worden. Maar dat is een grote stommiteit. Want wat gebeurt er dan? Ook op dit vlak herhaalt de geschiedenis zich. Toen we protectionistisch werden ten aanzien van Japan, kwamen de Japanse bedrijven, zoals Toyota, zich in Europa vestigen om handelsbarrières te omzeilen. Dat doen de Chinezen vandaag ook: BYD gaat al in Hongarije produceren. Protectionisme is bovendien slecht voor de eigen export, waardoor onze eigen bedrijven schade lijden.”

Wat met het idee dat de overheid aankopen doet bij bedrijven in eigen land, zoals dat in de VS gebeurt met ‘Buy American’?

“In de VS is het voor bepaalde zaken verplicht om een deel van de overheidsaankopen in eigen land te doen. Ik ben daar niet voor. Er is een enorme druk om dat te doen, zoals nu bij Van Hool. Maar wat zou dat betekenen? Dat de Vlaamse overheid erg dure bussen zou kopen. En dan kan het schaarse belastinggeld niet naar andere zaken. Het risico bestaat dat elk Europees land ook zo’n beleid gaat voeren. Dan gaan we allemaal achteruit en zullen we verarmen. We moeten de Europese markt juist in stand houden, en mogen zeker geen economische nationalisten worden.”

Toch lijkt het erg logisch en aantrekkelijk om lokale bedrijven te steunen.

“Wel, we geven dus al veel subsidies aan de industrie. En ik vind zeker niet dat we dat nog meer moeten doen. Ik geloof niet dat de overheid daar goed in is: het geld zal altijd gaan naar wie de beste lobby heeft, of wie het hardst schreeuwt, of wie dat geld het meest nodig heeft. Maar dat is het dus: de succesvolle bedrijven hebben dat geld meestal niet nodig, het zijn juist de slecht draaiende bedrijven die geld zullen krijgen om overeind te blijven.”

Subsidies afbouwen dan maar?

“We moeten de taak van de overheid beter definiëren. De overheid kan niet de winnaars en verliezers van het bedrijfsleven selecteren. De overheid moet bieden wat de markt niet doet: collectieve voorzieningen. Onderwijs, energievoorziening, infrastructuur, orde en veiligheid, gezondheidszorg voor iedereen. Ik ben dus geen minimalist wat betreft de rol van de overheid. Ik vind dat de overheid vandaag zelfs te weinig in publieke goederen investeert. Dat is doordat Europese regelgeving ons verhindert om investeringen met schulden te financieren.”

Zijn schulden geen blok aan ons been?

“Niet noodzakelijk. Je moet kunnen investeren door schuld uit te geven, bijvoorbeeld in de vorm van obligaties. Als je vindt dat we dat niet mogen doen, zeg je dat alle investeringen moeten worden gefinancierd met nieuwe belastingen, of door te besparen. Dat betekent dat de kosten van de investeringen vandáág moeten worden gedragen, ondanks het feit dat de baten ervan in de toekomst liggen. Investeringen komen ten goede aan de toekomstige generaties. Daarom is het perfect legitiem om daarvoor schulden aan te gaan, zodat de toekomstige generaties ook in de kosten delen.”

De Vlaamse overheid zou beter investeren in kinderopvang en sociale woningen dan per se een begroting in evenwicht na te streven?

“Precies. Een begroting in evenwicht is helemaal niet fantastisch. Integendeel, dat wijst erop dat je waarschijnlijk te weinig hebt geïnvesteerd. Dat evenwicht is een fetisj.”

Maar zit de federale begroting niet met een enorm probleem: een tekort van 27 miljard? Volgens Pierre Wunsch, gouverneur van de Nationale Bank, dreigt de situatie te ontsporen, omdat de overheidsuitgaven almaar zullen stijgen.

“Er is zeker een probleem. Het tekort is te groot. Het zal moeten dalen om de schuld te stabiliseren. Die bedraagt nu ongeveer 108 procent van het bbp. Dat is nog oké. We hoeven niet naar 60 procent, zoals de Europese regels willen. Ons bbp stijgt sneller dan de interesten die we betalen op onze schuld, dus dat is een gunstige dynamiek. Een ander probleem met het tekort op de begroting is dat ook daar de Europese regels volgens mij verkeerd zijn: men wil dat het tekort wordt afgebouwd door te besparen, en niet door te belasten.”

Worden we niet genoeg belast?

“Het probleem is dat de relatief lage inkomens zwaar belast worden. In de jaren 70 stegen de lonen door inflatie, en de belastingschalen werden niet geïndexeerd. Daardoor kwamen mensen met relatief lage lonen snel in de hogere schalen terecht. Met 46.500 euro bruto per jaar zit je in België al in het toptarief van 50 procent. Daar moeten we iets aan doen. En een vermogensbelasting, natuurlijk. Die zou er best komen.”

U zit op dat vlak nog altijd op de lijn van de PVDA?

(lacht) “Wilt u mij nu in diskrediet brengen of zo?”

Nee, ik vraag het gewoon.

“Ik blijf erbij dat de ongelijkheid qua vermogensopbouw te groot is. Middenklassers die één of twee miljoen hebben gespaard om aan hun kinderen na te laten, daar moeten we niet tussenbeide komen. Het is een normale menselijke drijfveer om te werken voor je kinderen. Maar om voor je kinderen te zorgen, heb je geen honderden miljoenen nodig. Die grote vermogens zouden we moeten belasten, progressief: hoe hoger het bedrag, hoe hoger het percentage aan belasting dat we erop moeten heffen.”

Meer belasten, schulden om te investeren – u ziet nergens mogelijke besparingen?

“Natuurlijk kunnen we nog hier en daar besparen. Maar waar zou u dat willen doen? In orde en veiligheid? Defensie? Of in het onderwijs? De pensioenen? De gezondheidszorg?”

Daar richten sommige partijen hun pijlen al op. Open Vld, bijvoorbeeld. En N-VA wil zeker de overconsumptie in de gezondheidszorg aanpakken.

“Het is niet mijn specialiteit, maar overconsumptie aanpakken lijkt een no-brainer. Maar echt hakken in de budgetten, dat willen mensen helemaal niet. Wie een hartoperatie nodig heeft, zal niet zeggen: laat mij maar zes maanden wachten. Idem voor de pensioenen: zullen we daar zwaar op besparen? Ik zie het niet. De toestand is ook helemaal niet zo dramatisch als vijftig jaar geleden. Toen was de budgettaire situatie echt onbeheersbaar. In de jaren 70 en 80 hadden we een rentesneeuwbal. Begin jaren 90 bedroeg de schuld 140 procent van het bbp. Dát was pas een probleem.”

Toen heeft Jean-Luc Dehaene op legendarische wijze ingegrepen. En dat deed wel pijn, maar leverde hem stemmen op. Wie durft dat vandaag nog?

“Het is vandaag niet nodig. Misschien is toen een man zoals Dehaene opgestaan omdat het nodig was. Wie beweert dat België een failed state is, volgt het verhaal van N-VA. En dat verhaal klopt niet. Wij zijn een welvarend land. Het pessimisme is totaal overdreven. Natuurlijk is niet alles fantastisch, maar wij stellen het economisch relatief goed. Ik hoor al vijftig jaar dat er catastrofes op ons afkomen omdat de overheidsschuld te hoog is. En ik ben nog altijd aan het wachten.”

Waar komt dat pessimisme vandaan?

“Pessimisme werkt aanstekelijk. Het is bon ton. Als intellectueel hoor je pessimistisch te zijn, anders ben je naïef. Velen durven daar ook helemaal niet meer tegenin te gaan. Maar het is een soort bubbel, zoals je ook op de financiële markten bubbels kunt hebben, bij excessief optimisme. Nu heerst er excessief pessimisme, en dat is nergens voor nodig. Mag ik trouwens een voorstel doen aan Pierre Wunsch van de Nationale Bank?”

Ga uw gang.

“Als hij een bijdrage wil leveren aan de begroting, kan hij dat. Enfin, hij zou kunnen proberen iets te veranderen in het beleid van de nationale banken. Dat moet natuurlijk op Europees niveau gebeuren, want het probleem dat ik wil aankaarten, bestaat overal.”

Wat is het probleem?

“U moet weten dat de Nationale Bank van België dit jaar een kleine tien miljard euro uitkeert aan de private banken en hun aandeelhouders. Terwijl dat geld toebehoort aan de collectiviteit. Dat is een perverse transfer: de Nationale Bank keert nu zoveel geld uit aan die private spelers dat ze grote verliezen lijdt. Pierre Wunsch zou zijn collega’s uit andere landen van de eurozone eens kunnen voorstellen om het geld dat ze uitkeren aan de banken door te spelen aan de overheid. Zo zou hij kunnen bijdragen tot de noodzakelijke vermindering van het overheidstekort, in plaats van erover te preken.”