Direct naar artikelinhoud
RecensieThe Smile

The Smile in Vorst Nationaal: wat een fenomenale zanger is Thom Yorke nog steeds, anno 2024! ★★★★☆

The Smile in Vorst Nationaal: wat een fenomenale zanger is Thom Yorke nog steeds, anno 2024! ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

In een uitverkocht Vorst Nationaal deed The Smile twee uur lang Radiohead vergeten. Nu ja, na dit succulente concert misten we het kwintet uit Oxford eens zo fel. Anders wel een efficiënte placebo, zo’n The Smile.

The Smile doemde op onder vaalrood spotlicht, bij nacht en ontij. Vier doemprofeten omzwachteld met rozige mist. Opperdruïde Thom Yorke, luitenant Jonny Greenwood die zich steevast als een kolerieke Quasimodo over zijn gitaar plooide, drummer Tom Skinner die voor felbeteugelde jazzspasmen zorgde en, als extraatje, de saxofonist Robert Stillman die in het verleden zowel bij Skinner speelde als bij popavonturiers zoals Deerhoof, Yo La Tengo en Dirty Projectors.

Van bij de eerste vlokjes ‘Wall Of Eyes’ toonde het publiek zich euforisch, ook al schotelde The Smile allesbehalve polonaise aanzwengelende carnavalskrakers voor. Afrobeat schurkte zich likkebaardend tegen een kwak Sonic Youth aan en Skinner ging prompt mechanische krautrock te lijf met het panache van een Tony Allen. ‘The Opposite’ wurmde zich zonder kleerscheuren uit Greenwoods chaotische gitaarnoise. “Look at all the pretty lights”, raaskalde Yorke tijdens ‘A Hairdryer’ terwijl op de ledmuur achter de band morse-achtige lichtstrepen voorbijgleden, als de voorbode van een nakende apocalyps. Wat kreeg je als je ze ontcijferde? “Vladimir Poetin is uw nieuwe papa”? “Kweelt altegader het Horst Wessellied want de verkiezingsuitslag van juni ligt al vast”? Ja, we kénnen Yorke – hij die een ingelijste foto van Noam Chomsky in z’n boudoir heeft hangen – en zouden niet opkijken van dat soort geintjes.

Zwalpende dronkenlap

The Smile mag dan Radiohead niet zijn, maar dat moederschip waarmee Yorke en Greenwood onherbergzame muzikale sterrenstelsels doorkruisen, heeft met haar satellietband behoorlijk veel activisme gemeen. Een sardonische songtitel als ‘You Will Never Work In Television Again’ spreekt boekdelen. In Vorst hapte dat nummer naar onze strot met de furie van een dolle dobberman. ‘Wall Of Eyes’ knipoogt dan weer naar de veroordelende blikken achter de elektronische schermpjes die uw en mijn psyche dagelijks van persoonlijkheidsstoornissen voorzien. De bandnaam vond Yorke dan weer dankzij de Crow-gedichten van de Engelse poëet Ted Hughes die er hallucineerde over de glimlach als boosaardige kracht: “Visor smiles, mirrors of ricochet”, zo lezen we. “With smiles that stole a bone And smiles that went off with a mouthful of blood And smiles that left poison in a numb place”. Geen wonder dat Yorke ooit een uitnodiging afsloeg om op de thee te gaan bij Tony Blair in Downing Street, huiverend bij de gedachte aan diens griezelig-gretige glimlach.

Valkuilen, schijn die van de weeromstuit bedriegt, dubbele bodems en verborgen agenda’s: in Vorst openbaarden de songs van The Smile zich zelden uitsluitend als aanstekelijke, rotmelancholische oorwurmen. Meestal was er meer aan de hand. ‘Speech Bubbles’ deed aanvankelijk aan als een tranentrekker uit Radioheads In Rainbows, in de staart schemerde er een raar twinkelende piano in door die een Oosters melodietje verboog. In het onuitgegeven ‘Colours Fly’ hield Greenwood dan weer een Arabisch motiefje verborgen. ‘Friend Of A Friend’, een alternatieve radiohit zonder weerga, zwalpte vervaarlijke over de bühne, als een sombere dronkenlap op de vlucht voor berouw. Sorry not sorry.

‘The Smoke’ deed meer dan ooit denken aan Yorkes andere nevenproject Atoms For Peace en dus ook aan Fela Kuti en, met wat goede wil, aan de manier waarop Damon Albarn Afrikaanse muziekgenres tot indie deconstrueert. ‘Under Our Pillows’ huwde spierkracht en mechaniek, ritme en wiskunde, hart en hoofd.

Zwalpende dronkenlap
Beeld Alex Vanhee

Bloedend hart

In die maalstroom aan wonderlijke rock-‘n-rollneologismen vol paranoia toonde Yorke zich vreemd genoeg kwiek en monter, een kwajongensglimlach om de lippen. Hij mocht dan ‘Skrting On The Surface’ volstouwen met hallucinogene weemoed, gestuwd door dezelfde tere falset die ooit OK Computer van weltschmerz voorzag, maar in de laatste minuut dirigeerde de zanger schalks het eigen melodrama, met theatraal wapperende armen, tot jolijt van de fans. In ‘Thin Thing’ haalde hij zowaar grapjes met z’n vocoder uit. Trouwens: wat een fenomenale zanger is Yorke nog steeds, anno 2024! En hoe verdomd goed kwam zijn stem uit de verf in de anders zo wankele akoestiek van Vorst Nationaal!

The Smile is Radiohead niet, wat dacht u nu? Gelukkig maar. There can be only one. Kunnen wij nog wat langer wachten op een nieuwe Radioheadplaat? Vooruit dan maar. Zij het neurotisch knarsetandend. En op voorwaarde dat z’n licht abstracte neefje ons bloedend hart stelpt. In zijn allerbeste momenten evoceerde The Smile immers pure Radioheadmagie in Vorst. Zie: het in cello en fluwelen sax gewikkelde ‘You Know Me’. Of ‘Bending Hectic’, het prijsbeest uit het nieuwe album Wall Of Eyes, vrijdagavond geboren uit blauwige spotlichten en dreigende mistwolkjes. Yorkes falset geselde en zalfde, Greenwood eerde er prachtig Thurston Moore, Skinner ontmantelde de jazz tot er enkel nog blues restte.

Na afloop leek er stoom op te rijzen vanachter de groepsleden. Hun langzaam verdampende demonen wellicht.

Gezien op 15 maart in Vorst Nationaal.