Direct naar artikelinhoud
AnalyseVerkiezingen Rusland

Hoe Poetin Rusland stapje voor stapje in een wurggreep nam

Zelfs een kartonnen president kent succes, in de straten van Moskou.Beeld ANP / EPA

De Russische presidentsverkiezingen dit weekend lijken overbodig, de uitslag staat immers al vast. In de 25 jaar dat Vladimir Poetin de scepter zwaait in Rusland, liet hij geen kans onbenut om zijn grip op instituties te verstevigen en zijn macht te vergroten. Ten koste van de macht van andere burgers, hun vrijheid, en soms hun leven.

“Je plichten zijn belangrijker dan je rechten”, zong de Russische bard Natella Boltjanskaja negentien jaar geleden. “Je hebt het recht een kruisje te zetten waar dat moet. Hij spreekt nuttige en belangrijke woorden, terwijl hij duimschroef na duimschroef aandraait.” Boltjanskaja zong over Vladimir Poetin, die toen vijf jaar aan de macht was, sinds 1999 eerst als premier, vervolgens als president.

De tekst van haar lied heeft aan actualiteit niets ingeboet. In de bijna een kwarteeuw die is verstreken sinds Poetin van zijn voorganger Boris Jeltsin de opdracht kreeg Rusland ‘te beschermen’, is het land stapje voor stapje geëvolueerd tot het huidige autoritaire regime dat buurlanden angst inboezemt en waar critici strafrechtelijk worden vervolgd. Met de presidentsverkiezingen van dit weekend knoopt Poetin er nog eens zes jaar aan vast.

Poetin sprak in die jaren vaak ‘nuttige en belangrijke woorden’, verwierf aanvankelijk de sympathie van westerse leiders, had de mond vol van democratie en internationale rechtsnormen. Bijvoorbeeld tijdens zijn bezoek aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag in november 2005, waar hij wees op “de verplichtingen van de lidstaten hun geschillen op vreedzame wijze op te lossen”. Woorden die met applaus werden ontvangen.

In 25 jaar waren er talrijke momenten waarop de duimschroeven steeds weer een beetje verder werden aangedraaid. Zoals in 2001, met het aan banden leggen van de media. In 2003, met de arrestatie van Ruslands rijkste man Michail Chodorkovski, en de renationalisering van zijn olie- en gasbedrijf. In 2004 – na het gijzeldrama in Beslan – door regionale leiders niet meer door het volk te laten verkiezen, maar zelf te benoemen, met als argument zo beter terrorisme te kunnen bestrijden. In 2012, met het neerslaan van massale protesten tegen zijn bewind. In 2014, met de annexatie van de Krim en het begin van de oorlog in Oekraïne. Of in 2020, met het doorvoeren van grondwetswijzigingen die Poetin de mogelijkheid gaven dit jaar weer mee te doen aan de verkiezingen en nog tot ver in de jaren dertig in het zadel te blijven.

Hoe staat Rusland ervoor na 25 jaar onder Poetin? We maken de balans op aan de hand van vijf pijlers.

Oorlog

De oorlogen tegen Tsjetsjenië en Georgië waren snel vergeten. Toen kwam de Krim

Een Russische soldaat houdt de wacht op een tank in Gori, een stad in de Georgische provincie Zuid-Ossetië, 14 augustus 2008. Twee dagen nadat de vijfdaagse Russisch-Georgische Oorlog officieel ten einde kwam.Beeld Burak Kara / Getty

Toen president Jeltsin op 31 december 1999 zijn vroegtijdig aftreden bekendmaakte, vierden premier Poetin en zijn vrouw Ljoedmila Nieuwjaar bij de troepen in Tsjetsjenië. Het was Poetins eerste oorlog, in augustus van dat jaar begonnen met een aanval van Tsjetsjeense strijders op de deelrepubliek Dagestan.

Na bloedige bomaanslagen in Moskou en twee andere steden, waarvan de toedracht nooit is opgehelderd, trokken Russische troepen opnieuw Tsjetsjenië binnen. Dat was drie jaar na afloop van de eerste Tsjetsjeense oorlog, toen het Kremlin gedwongen was de vrede te tekenen met de Tsjetsjeense separatisten. Poetin kon zich profileren als sterke man. In de jaren die volgden verloren vele duizenden Tsjetsjeense burgers en Russische militairen het leven.

De oorlogen in Tsjetsjenië waren een belangrijke drijfveer voor de buurlanden in Centraal-Europa om snel aansluiting te zoeken bij de NAVO en andere westerse structuren. Ze zagen de juistheid van dit streven bevestigd door de Russische inval in Georgië in 2008. Hoewel formeel een antwoord op een Georgische poging de opstandige provincie Zuid-Ossetië weer in het gareel te brengen, was de vijfdaagse oorlog in werkelijkheid een lang en goed voorbereide militaire operatie die resulteerde in de bezetting van forse delen Georgisch grondgebied.

De oorlog werd verrassend gauw vergeten. De nieuwe Amerikaanse president Barack Obama zette in op een ‘reset’ van de betrekkingen met Rusland. Het was al snel weer business as usual. Maar begin 2014 startte Rusland met een heimelijke operatie die de maand erop uitmondde in de annexatie van de Krim: het startschot voor de oorlog in Oekraïne, die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Banden met het Westen

Stabiliteit in kernmacht Rusland was het Westen wel wat onvrijheid waard

Stralende gezichten op de G20 in Sint-Petersburg in 2013Beeld Sasha Mordovets / Getty

Poetin kreeg in 1999 van velen het voordeel van de twijfel, zowel in Rusland als daarbuiten, zo groot was de opluchting dat een jonge (47 jaar), energieke man de teugels overnam van de al jaren zieke en onvoorspelbare Boris Jeltsin. Dat maar weinigen ooit van Poetin hadden gehoord, hij kleurloos oogde en voortkwam uit de geheime dienst, werd voor lief genomen. De Russen snakten naar orde en rust, het Westen hoopte op stabiliteit voor kernmacht Rusland. Het democratische gehalte, al onder Jeltsin flink aangetast, werd van minder belang geacht.

De eerste jaren reikte Poetin het Westen de hand. Hij zocht contact met leiders als Tony Blair en George Bush. Zij en anderen stonden in de rij om Poetin op te zoeken in het Kremlin en de economische banden aan te halen. Poetin maakte furore door in het Duits de Bondsdag toe te spreken, als ‘een van ons’. Der ‘Deutsche’ im Kreml, luidde de veelzeggende ondertitel van een boek over Poetin door Alexander Rahr, een Duitse ‘Putin-versteher’ en vaste gast van de Valdaj-conferenties die het Kremlin – met succes – organiseerde om buitenlandse experts en journalisten te paaien.

Poetin zinspeelde aanvankelijk zelfs op een Russische toetreding tot de NAVO, in de wetenschap dat Rusland in de nabije toekomst toch niet aan de voorwaarden voor lidmaatschap zou kunnen of willen voldoen. Hij wekte toen nooit de indruk de NAVO te zien als een bedreiging. Dat was in lijn met de opvattingen in de Russische samenleving, in ieder geval gedurende de jaren 90, toen een kwart van de Russen een Russisch NAVO-lidmaatschap wel zag zitten. Over de toetreding van de Baltische staten in 2004 zei Poetin dat Rusland dat weliswaar nauwlettend volgde, maar zich daarover ‘niet druk maakt’.

Kleurenrevoluties

Democratisering van voormalige Sovjet-republieken werd als serieuze dreiging gezien

Demonstranten in Moskou protesteren in Moskou uit woede over verkiezingsfraude en de wisseltruc die Poetin uithaalde met Dmitri ­Medvedev, december 2011.Beeld Getty Images

Pakweg rond die tijd begon de toon te veranderen. De Rozenrevolutie in Georgië en de Oranjerevolutie in Oekraïne deden in het Kremlin de alarmbellen rinkelen. Dat massaal volksverzet tegen stembusfraude de zittende macht omver kon werpen, werd in Moskou met zorg gadegeslagen. Niet zozeer de NAVO als militair blok, maar de democratisering van naburige voormalige Sovjet-republieken – die Moskou traditioneel beschouwde als de eigen invloedssfeer – werd opgevat als een serieuze dreiging.

Iedere publieke uiting van onvrede in Rusland werd in de jaren die volgden door dat prisma bekeken: als een mogelijke voorloper van zo’n ‘kleurenrevolutie’. Die vrees – verpakt als bezorgdheid over de NAVO en Amerikaanse plannen voor een raketschild – klonk ook door in Poetins geruchtmakende toespraak tot de veiligheidsconferentie in München in 2007, die algemeen wordt gezien als een waterscheiding in Ruslands buitenlandse politiek. Zo hekelde Poetin de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die volgens hem ngo’s gebruikte voor “inmenging in de interne aangelegenheden van andere landen, erger nog, die landen opdringen hoe ze moeten leven en zich ontwikkelen”.

Protestdemonstraties waren in Rusland klein van omvang in die jaren. De omslag kwam eind 2011, toen zevenduizend mensen in Moskou de straat opgingen uit woede over verkiezingsfraude en Poetins ‘haasje-over’ met Dmitri Medvedev (president van 2008 tot 2012). Aleksej Navalny was de belangrijkste spreker. Het was de aanzet tot protesten zoals Rusland die in twintig jaar niet had gezien. In Moskou gingen meerdere malen meer dan honderdduizend mensen de straat op, tot de politie hard ingreep op 6 mei 2012. Honderden demonstranten werden opgepakt, meer dan vijftien van hen kregen jarenlange gevangenisstraffen.

De repressie werd in rap tempo verder opgevoerd. Prominente sprekers op die geruchtmakende demonstraties verlieten noodgedwongen het land of belandden in de gevangenis. Sommigen werden vergiftigd, maar overleefden, onder hen Navalny. Oppositieleider Boris Nemtsov werd vermoord. Onwelgevallige personen en organisaties kregen het brandmerk ‘buitenlandse agent’. ‘Propaganda’ van ‘niet-traditionele seksuele geaardheid’ onder minderjarigen werd in 2013 verboden. De onafhankelijke televisiezender Dozjd, nu noodgedwongen opererend vanuit Amsterdam, verdween in 2014 van de kabel. Sinds begin 2022 worden mensen op grote schaal vervolgd voor kritiek op het leger of het verspreiden van ‘nepnieuws’.

Om protesten de kop in te drukken is onder Poetin na 2012 het politieapparaat fors uitgebreid. Geen land heeft naar verhouding zo veel politie als Rusland. Op een bevolking van 143 miljoen zijn er ruim 900.000 agenten, daarnaast zijn er nog geüniformeerde eenheden van de veiligheidsdiensten, het Openbaar Ministerie, het gevangeniswezen en (sinds 2016) Ruslands nationale garde. De Rosgvardia, geleid door Poetins vertrouweling Viktor Zolotov, telt momenteel minstens 340.000 leden. Alles bij elkaar kan het Kremlin meer dan 2,5 miljoen mensen inzetten om de orde te handhaven.

Vladimir Poetin in de door hem zo gehate popvorm, in 2000.Beeld Getty Images

Media

Naar een goed geolied propaganda-instrument

Poetin werd president in een voor Rusland ongekend vrij mediaklimaat. Nooit eerder konden Russische media zo vrijelijk de machthebbers bekritiseren als in de jaren 90. Poetins voorganger Boris Jeltsin kon die kritiek maar moeilijk verdragen, maar legde de media toch geen strobreed in de weg. Journalisten werden in de jaren 90 niet vervolgd.

Het mediaklimaat veranderde al snel na Poetins aantreden in 2000, met de eerste aanval op het media-imperium van tycoon Vladimir Goesinski. Hij werd gearresteerd, gedwongen zijn bedrijf te verkopen en verliet het land. In 2001 volgde de genadeslag. De voorheen uiterst kritische televisiezender NTV, de kwaliteitskrant Segodnja en politiek weekblad Itogi kwamen geheel onder controle van de staat, redacties werden vervangen. Vooral NTV was het Kremlin een doorn in het oog. Het was een publiek geheim dat Poetin des duivels was over de pop die de president voorstelde in een op het Britse Spitting Image gebaseerde satirische televisieshow op de zender.

Andere televisiezenders volgden. Uiteindelijk bleven slechts enkele media over die – tot 2022 – in relatieve vrijheid konden opereren en de buitenwereld moesten laten zien dat in Rusland wel degelijk pluriformiteit bleef bestaan. Verschillende bekende journalisten van de kritische krant Novaja Gazeta werden in die jaren vermoord, onder hen Joeri Sjtsjekotsjichin (2003, vergiftigd), Anna Politkovskaja (2006, doodgeschoten) en Natalja Estemirova (2009, ontvoerd en doodgeschoten). Alleen de moordenaars van Politkovskaja zijn berecht. De opdrachtgevers zijn nooit gevonden.

De staatstelevisie werd onder Poetin omgebouwd en geperfectioneerd tot propaganda-instrument. De televisiezenders krijgen instructies over wie wel en niet in beeld mag verschijnen. Tijdens de Russisch-Georgische oorlog van 2008 zond de televisie voortdurend felle anti-Georgische propaganda uit, een voorproefje van wat enkele jaren later zou beginnen tegen alles wat Oekraïens is.

Betogers vragen de vrijlating van oliemagnaat Michail Chodorkovsky, in 2005.Beeld Getty Images

Zakenleiders

De oligarchen maakten plaats voor vertrouwelingen van Poetin

Aan het slot van de jaren 90 voelden Ruslands rijkste zakenleiders zich heer en meester in eigen land. In ruil voor hun steun bij Jeltsins herverkiezing in 1996 hadden ze politieke invloed gekregen en konden ze zonder te kloppen het Kremlin binnenlopen. Poetin zegde hun al snel de wacht aan. Wie niet in de pas wenste te lopen, kon vertrekken – of erger.

Ruslands rijkste man was op dat moment oliemagnaat Michail Chodorkovski. In 2003 wilde hij zijn succesvolle oliebedrijf Yukos samenvoegen met Sibneft, van Roman Abramovitsj, tot een van de grootste olieproducenten ter wereld. Poetin wantrouwde Chodorkovski, omdat hij oppositiepartijen financierde en plannen zou koesteren Ruslands politieke systeem te hervormen tot een republiek naar Frans voorbeeld, met een grotere rol voor het parlement.

In oktober van dat jaar werd Chodorkovski met veel machtsvertoon gearresteerd. Wat volgde was het eerste grote showproces in de recente Russische geschiedenis. Chodorkovski en zakenpartner Platon Lebedev werden onder meer veroordeeld voor het ‘verduisteren’ van hun eigen olieproductie. Chodorkovski zou uiteindelijk tien jaar doorbrengen in gevangenschap, alvorens gratie te krijgen en het land te verlaten.

“2003 was het jaar dat Poetin en zijn ‘Petersburgse team’ werkelijk de macht overnamen”, schreef journalist Natalja Gevorkjan in 2012 in haar boek over Chodorkovski. Zijn arrestatie en de daaropvolgende overname van Yukos door Rosneft (geleid door Poetins slippendrager Igor Setsjin) was een signaal dat privébezit niet langer heilig was. Het Kremlin was vastbesloten de olie- en gasindustrie weer onder controle van de staat te brengen. De vervolging van Chodorkovski zette ook definitief een punt achter de invloed van de oligarchen uit de jaren negentig. Hun plaats werd ingenomen door vertrouwelingen van Poetin uit St. Petersburg. Met deze machtige zakenclub aan zijn zijde is er in ieder geval één ding waarover Poetin zich deze week geen zorgen zal maken: de uitslag van de verkiezingen.