Direct naar artikelinhoud
ReconstructieFoltering gevangenis

‘Ik ben wel wat gewoon, maar op den duur vond ik het er toch ook over’: hoe kon de foltering in cel 1311 zo lang doorgaan?

De Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat.Beeld Tim Dirven

Een banale ruzie over tabak. Dát is wat voorafging aan de zware foltering van gedetineerde Roy Janssen (41). Daarna, tijdens de mishandeling zelf, werd herhaaldelijk gemeld dat er iets grondig mis was in cel 1311. Niemand greep in. Het staat allemaal te lezen in het verslag dat de Antwerpse gevangenisdirecteur liet opstellen. Wat is daar nu écht gebeurd? Een reconstructie van dag tot dag.

en

Zaterdagnamiddag 9 maart 2024

Een gedetineerde van cel 1306 klampt een cipier aan en meldt dat Roy Janssen, die op cel 1311 zit, ruzie heeft met een celgenoot. Janssen zou de tabak van de anderen opgerookt hebben, waardoor hij hun tabak schuldig was en zij boos waren. Tot twee keer toe vraagt een cipier aan Janssen of hij wil verhuizen, wat hij twee keer weigert: “Het is uitgepraat en alles is weer in orde.” In de daaropvolgende nacht merken de cipiers inderdaad niets speciaals op.

Zondagmiddag 10 maart 2024

Rond 12 uur gaat een cipier de cel binnen om te checken of Janssen voldoende geld op zijn rekening heeft voor tabak. Het saldo controleren gebeurt via het vaste telefoontoestel. Janssen geeft volgens de cipier niet de indruk dat er iets mis is en heeft geen opvallende lichamelijke letsels. Op dat moment liggen de andere gedetineerden in bed.

Later op de dag heeft Janssen nog “een leuke babbel” met een cipier en vertelt hij dat hij terug binnen zit wegens het schenden van zijn voorwaarden.

Zondagavond

Cipiers gaan verschillende keren de cel binnen waar Roy Janssen en vijf andere gedetineerden verblijven. Iets ongewoons merken ze niet. Maar om 21.41 uur krijgt een ex-vriendin van Janssen wel zijn celgenoten aan de lijn. Zij krijgt te horen dat er losgeld betaald moet worden, anders zullen zij die ‘pedofiel’ een lesje leren. Op de achtergrond - zo verklaart ze later - hoort ze het slachtoffer kermen. De vrouw kan naar eigen zeggen niet goed inschatten hoe ernstig ze dit telefoontje moest nemen en doet er in eerste instantie niets mee.

Wanneer de foltering van Janssen precies is begonnen is niet helemaal duidelijk. Misschien was het inderdaad al zondagavond, maar één van de celgenoten zou nadien beweren dat de gruwel pas in de nacht van zondag op maandag startte. Feit is dat het begon toen de celgenoten te weten waren gekomen dat Janssen eerder in de cel had gezeten voor verkrachting en aanranding van minderjarigen.

Nacht van zondag op maandag

Tijdens zijn ronde van middernacht hoort een cipier iets wat lijkt op een vechtpartij. Hij hoort iemand die pijn lijkt te hebben en hoort iemand iets zeggen wat lijkt op: “Ah, da bloedt.” Als hij aan de cel gaat kijken, komt een celgenoot aan het winket vertellen dat er niets aan de hand is. “Er was een hevige discussie, maar nu is alles weer bijgelegd”, verklaart hij.

Er wordt later die nacht nog lawaai gehoord, maar telkens men gaat kijken, is het stil

Op het moment dat de cipier vraagt om de persoon te zien die zou bloeden, komt een andere celgenoot uit het toilet met een gsm in zijn hand. De cipier beslist om hierover een rapport op te stellen, maar gaat de cel niet binnen. ‘s Nachts worden de deuren om veiligheidsredenen niet opengemaakt voor niet-dringende interventies, zoals het afpakken van een gsm. Ook de gedetineerden zullen wel weten dat de cipiers ‘s nachts niet op cel komen. Wellicht wordt de gsm gebruikt om de folteringen te filmen, maar daar heeft de cipier op dat moment geen vermoeden van.

Later die nacht wordt er nog lawaai gehoord, maar telkens men gaat kijken, is het stil.

Rond één uur ‘s ochtends kijkt de cipier nog eens door het winket van cel 1311. Hij ziet niets speciaals. Vijf gedetineerden zitten rustig aan een tafel. Het slachtoffer zit op het einde van de tafel en heeft zijn hoofd naar beneden.

Die nacht zijn er in de hele Antwerpse gevangenis trouwens maar zeven cipiers aan de slag. Er zijn op dat moment 718 gedetineerden en 68 grondslapers, zo staat in het rapport over de foltering van Janssen.

Maandagochtend 11 maart 2024

De staking van de cipiers, die zondagavond startte, is goed voelbaar. Er dagen maar tien cipiers op voor de vroege dienst. Eén van hen kijkt via het winket verschillende keren binnen in cel 1311 en ziet wéér niets speciaals.

De adjunct-directeur leest het rapport van de cipier die nachtdienst had. Hij beslist een tuchtprocedure op te starten tegen de gedetineerde die rondliep met een gsm. Dat zal wel pas op woensdag gebeuren, want nu is het staking.

Maandag rond 17 uur

De ex-vriendin van Roy Janssen belt uiteindelijk toch naar de gevangenis en krijgt de griffiechef aan de lijn. Ze vraagt om dringend de directeur te spreken. Ze heeft het over ernstige pesterijen en zaken zoals ballen knellen. Deze informatie heeft ze niet rechtstreeks van haar ex-vriend, maar van een andere ex-vriendin van hem. Daarop vraagt de griffiechef aan de vrouw die aan de lijn is om een mail te sturen. Om een of andere reden arriveert de mail niet. “Ik ben het in de verdere drukte ook vergeten”, geeft de griffiechef later toe.

Voor alle zekerheid belt de griffiechef nog even naar de adjunct-directeur en informeert of Janssen een zwakke man is die zich makkelijk laat doen. Dat blijkt niet het geval te zijn en ze beslissen om het verder te bekijken als de mail binnenkomt. Voorlopig gebeurt er dus niets.

Dinsdagochtend 12 maart 2024

De cipiers merken dat Janssen in zijn cel op bed ligt. Hij ligt onder de dekens en is niet echt zichtbaar, maar de cipiers grijpen niet in. Janssen steekt immers zijn duim op als hem gevraagd wordt of alles in orde is.

Later zou het slachtoffer verklaren dat hij verplicht werd om onder de dekens te gaan liggen en te doen alsof alles goed was. Hij zou ook een prop in zijn mond gehad hebben.

Dinsdag rond 12 uur

Een administratief assistent, die wegens de staking mee ingeschakeld wordt voor het bedelen van eten, slaat écht alarm: “Janssen zou in zijn cel gefolterd worden. Hij zou zich in een erg slechte situatie bevinden. Dat hij mishandeld wordt, zijn geruchten die de ronde doen tussen de gedetineerden. Zelf zou Janssen er niet voor durven uitkomen.”

De administratief assistent vraagt zich in zijn verslag af of Janssen niet naar een andere cel overgeplaatst kan worden. Met dit verslag gebeurt – alweer – niets. Het rapport wordt in de daarvoor bestemde bak gelegd. Die bak zal pas de dag nadien geleegd worden door de directie. Zo schrijft de procedure het voor.

Dinsdag rond 17 uur

Een fatiek, een gevangene die wat bijverdient met allerlei klusjes, spreekt de gevangenisdirectrice aan. Hij zegt dat Janssen gefolterd wordt, dat er al filmpjes circuleren op sociale media en dat de gedetineerden er met elkaar over spreken door het raam. Daarop gaat de directrice samen met een cipier de bewuste cel binnen. Vier gedetineerden zitten te kaarten, één zit te bellen.

‘Ik ben wel wat gewoon, maar op den duur vond ik het er toch ook over’
Een van de vijf celgenoten

Janssen ligt schijnbaar te slapen op bed. Als de directrice het deken volledig heeft weggetrokken, vindt ze de zwaargewonde man. Hij wordt onmiddellijk in levensgevaar naar het ziekenhuis gebracht.

Dinsdagavond rond 21 uur

De vijf celgenoten van Janssen worden uit hun cel gehaald en meegenomen om verhoord te worden. Eén van hen verklaarde eerder aan de gevangenisdirectrice: “Ik ben wel wat gewoon, maar op den duur vond ik het er toch ook over. Ik heb het verhaal verteld aan mijn vriendin, die na een tijd ook vond dat het genoeg was geweest. Via de telefoon heeft ze aan de leider gevraagd om de folteringen te stoppen, maar die antwoordde: ‘Ik stop pas als hij dood is’.”