Het moest donderdag normaal gezien een heuglijke dag worden voor de Askoy II. Het verloederde zeilschip werd meer dan vijftien jaar stevig onder handen genomen, nadat het al meer dan tien jaar lag te verkommeren in Nieuw-Zeeland. Jacques Brel was ooit eigenaar van het schip en verkocht het, maar toen verloederde het schip steeds meer.

Broers Staf en Piet Wittevrongel besloten in 2008 het schip te repatriëren naar België. Gedaan met de verloedering en tijd om het schip nieuw leven in te blazen. Het schip is sinds 13 juni 2021 officieel erkend als maritiem erfgoed. Twee jaar later zat de restauratie in de laatste rechte lijn. Donderdag zou het schip voor een eerste keer te water gelegd worden, maar die poging liep niet zoals gepland.

Nieuwe poging

“Bij een eerste tewaterlating controleren we of het schip waterdicht is”, zegt Piet. “Toen merkten we dat er een kleine lekkage aanwezig is. We konden dat niet ter plaatse herstellen, waardoor we Askoy II opnieuw uit het water moesten halen.”

De boot staat nu aan de kade zelf, recht tegenover de loods. “De herstelling zal een paar dagen duren”, gaat Piet verder. “Daarna ondernemen we een nieuwe poging.”

De bezieler hoopt dat de tweede poging wel lukt, want op 4 mei wordt het schip plechtig ingewijd. En dat in het bijzijn van iemand heel bijzonder. “De laatste levensgezel van Jacques Brel, Maddly Bamy, zal zelf aanwezig zijn”, vertelt Piet. “Ze is heel enthousiast en kijkt er enorm naar uit.” De inmiddels 81-jarige dame voer samen met Brel met Askoy II.

De tewaterlating is een eerste echte stap richting het rondvaren. “Er komt nog heel wat bij kijken”, zegt Piet. “Als het schip te water wordt gelaten in het binnendok, dan moeten we eerst de masten erop plaatsen en de verdere details afwerken. Daarna controleert de zeevaartinspectie alles en moeten de verzekeringen in orde gebracht worden.”

Daarna pas mag het schip uitvaren. “Op 8 mei zouden we graag van Zeebrugge naar Blankenberge varen voor de havenfeesten.”