Van Bavel tracht in haar doctoraatsonderzoek fysiek, psychisch en/of seksueel geweld in de Belgische politiek in kaart te brengen. Ze besloot een vragenlijst voor te leggen aan 215 federale en regionale politici waarin ze peilde naar de ervaringen van politici met verschillende vormen van geweld. “Gelukkig zien we bij Belgische politici zelden fysieke vormen van geweld”, duidt Van Bavel. “Maar dat neemt niet weg dat online geweld zo goed als dagelijks voorkomt.”

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat ruim een vijfde van de Belgische politici regelmatig te maken hebben met psychisch en/of seksueel geweld. Dat wil zeggen: minstens eenmaal per maand. Het gaat daarbij vooral over intimidatie en dreigementen, meestal via sociale media.

Het geweld komt vooral voor bij jonge politici, vrouwelijke politici en politici met een migratieachtergrond. Mannelijke politici hebben bijvoorbeeld significant minder te maken met seksueel geweld, waarbij het gaat over ongewenste opmerkingen en/of ongewenste aanrakingen. De helft van de bevraagde vrouwelijke politici geeft ook aan bij online belaging vaak op hun gender te worden aangevallen. Bij mannen bedraagt dit percentage slechts 4 procent. Bij politici met een migratieachtergrond gaat het vooral over de etniciteit.

Een gevaar voor de democratie, aldus het onderzoek. Zeker qua mentale impact valt het probleem niet te onderschatten. “Vooral vrouwen geven aan een zware mentale impact te ondervinden van het geweld”, vervolgt Van Bavel. Het kan daarbij gaan over onrust, stress, slapeloosheid en het verliezen van zelfvertrouwen. Vooral politici met een migratieachtergrond dreigen sneller de politiek te verlaten. “Veertig procent van de slachtoffers van geweld met een migratieachtergrond denkt erover na”, besluit ze.